Wat staat er centraal in de dharma, het naleven van een verhaal over een mythische boeddha en zijn pad, of het doen verminderen van het lijden in de wereld? Er zullen mensen zijn die menen dat het eerste leidt tot het tweede. Maar wat als je zo druk bezig bent met je in alle mogelijke bochten te wringen om het eerste te doen, dat je er in de praktijk niet in slaagt het tweede te bereiken?
Er zijn twee soorten sangha’s: de kleine gemeenschappen die zich toewijden aan een soort monastiek ideaal, en de grote gemeenschap van aardbewoners die hoegenaamd niet beschikt over tijd of vermogen om volgens zo’n ideaal te leven. De eerste gemeenschappen hebben ruimte voor de letter, voor de bestudering van teksten en de beoefening van ritueel. De tweede gemeenschap leeft vooral naar de geest van het boeddhisme, schikt nu eens wat bloemen voor een beeldje bij een tempel, steekt een lichtje aan voor de vrede en doet goed voor de medemens en de aarde.
Wat wanneer de mensen in het Westen zich het hoofd op hol hebben laten brengen door die in het Oosten? Wat als de mensen in het Westen, afgeknapt op de vorm, het materialisme en het misbruik van hun religie, bij vergissing andermans letter hebben overgenomen, zonder dat zij zich realiseerden dat de geest ook zonder de vorm kan?
Zestien, zeventienhonderd jaar na de periode waarin de ingebeelde boeddha met zijn pad door sommige letterknechten wordt gedateerd, hebben Honen en Shinran de historische contradicties van de boeddhaweg al geanalyseerd. Het smalle pad noemden zij de monastieke beoefening volgens de letter en het ritueel. Ook de volgers van het zichzelf noemende Grote Voertuig stichtten scholen die te vaak het smalle pad op gingen. De volksbeoefening, het brede pad, de Franciscaanse praktijk van geven om mens en dier, was bij alle aandacht voor boeddha en zijn pad eigenlijk altijd aan zijn lot overgelaten en op het tweede plan uitgekomen. De letter had de geest vergeten, de vorm had het verminderen van het lijden overgelaten aan de massa van de meelevende boeddhisten, die intuïtief de geest maar al te goed vatte.
Het is een tragische geschiedenis. Boeddhisme wantrouwt christendom, terwijl beide welbeschouwd niet draaien om hetgeen waarvoor zij worden aangezien, de uiterlijke vorm, maar om het verminderen van het lijden van de medemens. Terwijl de westerse mensheid zich suf zwoegt op meditatie, de monastieke bezigheid bij uitstek, hebben deze nieuwe vrienden van het boeddhisme de traditie centraal gezet, niet het daadwerkelijk verminderen van andermans lijden.
Evenals christendom zonder God en credo kan, is boeddhisme zonder boeddha en pad mogelijk. Alles van waarde is weerloos. Alles wat de traditie voorrang geeft boven het verminderen van het lijden van de ander, verliest zijn waarde. Christenboeddhisme wordt ondergewaardeerd. Lijden verminderen heeft alleen de geest nodig en kan de vorm missen als kiespijn.
Louis zegt
Now we’re talking!
Ujukarin zegt
Zoals wel vaker deels oneens, broeder!
Ten eerste is Christendom zoals alle theïstische denkstijlen volgens Boeddha een dwaling (michha dithi). Het hele denken rondom een eeuwige en almachtige Schepper-God, het denken in Zonden en Schuld, is allemaal afleiding.
En “Alles wat de traditie voorrang geeft boven het verminderen van het lijden van de ander, verliest zijn waarde” gaat voorbij aan de grote vraag of de Christelijke benadering van lijden wel dezelfde is als de boeddhistische. Ik neig naar een duidelijk neen; de boeddhist maakt onderscheid tussen Medelijden (een valkuil) en Mededogen (gebaseerd op echte Wijsheid, en op inzicht wat de ‘lijdende’ persoon echt nodig heeft.
Natuurlijk is het zo dat boeddhisten die met geëngageerde actie bezig zijn samenwerking kunnen hebben met projecten/vrijwilligers geïnspireerd door Christendom, Islam, Hindoeïsme of noem maar op. In die gebieden waar je besluit tot dezelfde idealistische akties over te gaan voor pakweg armoedebestrijding, eenzaamheid tegengaan of milieu-akties (geweldloos danwel geweldsarm, zie m’n recente schrijfsel over Upaya). Maar let op waar de motivatie dezelfde is danwel verschilt. De Gotami sutta, waar aan Boeddha gevraagd wordt wat nu écht handelen volgens zijn leer is, geeft richting:
“Gotami, die dingen waarvan je zou kunnen weten: ‘Deze dingen leiden (1) tot hartstocht, niet tot passieloosheid; (2) tot ketening, niet tot onthechting; (3) tot opbouwen, niet tot ontmanteling; (4) tot sterke verlangens, niet tot weinig verlangens; (5) tot ontevredenheid, niet tot tevredenheid; (6) tot gezelschap, niet tot afzondering; (7) tot luiheid, niet tot het opwekken van energie; (8} tot moeilijk te ondersteunen, niet tot eenvoudig te ondersteunen,’ dien je beslist te herkennen; ‘Dit is niet de Dhamma, dit is niet de discipline, dit is niet het onderricht van de Leraar’.
Maar Gotami, deze dingen waarvan je zou kunnen weten: ‘Deze dingen leiden (1) tot passieloosheid, niet tot hartstocht; (2) tot onthechting, niet tot ketening; (3) tot ontmanteling en niet tot opbouwen; (4) tot weinig verlangens, niet tot sterke verlangens; (5) tot tevredenheid, niet tot ontevredenheid; (6) tot afzondering, niet tot gezelschap (7) tot het opwekken van energie, niet tot luiheid; (8) tot eenvoudig te ondersteunen, niet tot moeilijk te ondersteunen,’ dien je beslist te herkennen; ‘Dit is de Dhamma, dit is de discipline, dit is het onderricht van de Leraar.’”
Want in veel niet-boeddhistisch aktivisme (en soms ook bij hen die zeggen Dharma te volgen) zie ik volop verkeerde/gehechte passie, veel ‘fighting for peace’, tot verlangens/hechting, tot groepsdwang-i.p.v. afzondering.
En als Boeddhist zou ik me toch achter de oren krabben voordat ik me daarin, onder welke naam dan ook, zou laten meeslepen. Net als veel geëngageerde bewegingen in pakweg China/Japan niet “boeddhisme zonder boeddha en pad” zijn maar de hele kern van boedddhisme overboord gegooid hebben, en niet direct inspiratie voor hier zijn…
Met gevouwen handen,