‘I thought love was only true in fairytales
meant for someone else but not for me
Ah love was out to get me
That’s the way it seemed
Disappointment haunted all my dreams
Then I saw her face
Now I’m a believer
Not a trace
Of doubt in my mind.’
(The Monkees, I’m a believer)
Ik heb I’m a believer altijd een bijzonder nummer gevonden, ook al waren The Monkees aanvankelijk vooral een commercieel groepje. Pas toen ik begon te broeden op centrale thema’s in Boeddha’s leer zoals vertrouwen en overgave, zag ik de misschien onbedoelde wijsheid in de tekst. Het illustreert een andere centrale stelling: Boeddha-bewustzijn is overal, misschien vooral daar waar we het het minst verwachten.
Laat ons de woorden ‘love’ in I’m a believer eens vervangen door ‘wijsheid’ en ‘inzicht’, en ‘her face’ door ‘Boeddha’s leer’. Dan krijgen we deze tekst:
‘Ik dacht dat wijsheid enkel in sprookjes bestond
Bedoeld voor iemand anders maar niet voor mij
Ah, elk inzicht nam mij weer te grazen
Zo leek het te gaan
Teleurstelling zat al mijn dromen achterna
Toen zag ik Boeddha’s leer
Nu ben ik een gelovige
Geen spoor meer
Van twijfel in mijn geest.’
Is het geen soetra? We leven in een wereld van illusies, de schijnwereld van ons ego. Een volledig, vrij bewustzijn zoals dat van een Boeddha lijkt onbereikbaar. Elke keer als ik tot inzicht kom, is dat voor even, meteen neemt een nieuwe illusie mij te grazen. Elk verlangen om te ontsnappen draait uit op een nieuwe teleurstelling, mijn ego is zo sterk dat oude gewoonten en illusies telkens weer de overhand nemen.
Tot ik de visie van een verlichte mens als Boeddha leerde kennen. Eerst twijfelde ik om zomaar zijn leer te volgen, ik kon moeilijk geloven in de mogelijkheid zelf ooit tot een Boeddha-bewustzijn te komen. Gaandeweg leer ik dat ik mijn ego soms kan loslaten, dat ik het kan opofferen. Precies het vastklampen aan gekende emoties en denkbeelden bezorgt me wanhoop en twijfel omdat het mijn enige referenties zijn, mijn vertrouwde gevangenis. We zijn bang voor de vrijheid, schreef Erich Fromm. Hij merkte op dat mensen de enige wezens zijn die een probleem maken van ons bestaan. We willen ergens bij horen en zijn zowel bang om buiten de orde te vallen als om gedomineerd te worden. De grote uitdaging is om een eigen, uniek leven uit te bouwen en toch niet te vervallen in eenzaamheid.
Ik heb zelf ook lang geloofd dat de prijs voor het gaan van mijn eigen weg eenzaamheid was. Tot ik leerde dat een paar goede vrienden genoeg zijn om zowel authentiek te zijn als me verbonden te voelen. Soms, als mijn verstand en gewoonten niet meer tegenpruttelen, merk ik tot mijn verbazing dat ik me zomaar kan overgeven. Niet alleen maar spontaan, zoals bij een kind, of bij de paar mensen die ik vertrouw, maar ook aan mensen en situaties die ik niet in de hand heb. Soms wordt je bedrogen, maar veel vaker blijken mensen goed te willen doen.
Ik heb het lang moeilijk gehad om me over te geven aan een niet vertrouwde, bijna abstracte figuur zoals Boeddha, die tenslotte uit een heel andere leefwereld en een heel ander tijdperk komt. Tot zijn uitspraken in mij begonnen te resoneren, als diepe waarheden die ik herken nu ze naar de oppervlakte worden gehaald. Ik besefte dat Boeddha tijdloos is, een uiting van de eeuwige wijsheid van mensen. Hij stelde dat zijn leer een uiting van de natuurwet was, van het zien van de realiteit zoals ze is. Dat klinkt simpel maar het duurde lang voordat ik inzag dat hetgene waaraan ik me overgeef uiteindelijk het leven zelf is. Het leven dat stroomt en geen twijfel, voorbehoud of afkeer kent. Het ware geloof is gewoon geloof in het leven. Omdat het nu eenmaal bestaat en we enkel de keuze hebben ons eraan over te geven of het te problematiseren. Wat uiteindelijk een dwaze vorm van wantrouwen is.
Elsbeth Wolf zegt
mooi!