Onze job op een gesloten afdeling in een psychiatrische instelling was een uitdaging voor ons allemaal. We waren een fantastisch team. Geen ego’s die de kop opstaken. We wisten wat we aan elkaar hadden en vertrouwden elkaar door en door. Zo konden we eventuele uitbraken tot een goed einde brengen. En dat was nodig als je hier werkte.
We werden gesteund door uitmuntende, bijna allemaal jonge moderne psychiaters, psychologen en therapeuten. Zowel mannen als vrouwen. Als wij problemen hadden, konden we altijd bij hen terecht. De afstand tussen dokter-verpleegkundige was zeer kort.
Hier zag je de mens op zijn kwetsbaarst. En net als je dacht, nu kan het niet meer erger, ja hoor… Werden we met z’n allen toch weer een illusie armer.
Al vlug begon ik mij af te vragen hoe het mogelijk was dat de mens zo diep kan vallen? Waarom zich dat lijden aandoen? En dan kan je wel zeggen, dan had zij of hij maar niet dit of dat moeten doen. Of het is een gevolg van ziekte. Nee, zo simpel is het niet. Dus begon ik weer antwoorden op die vragen te zoeken. Zowel in de psychologie als in het boeddhisme. Carl Gustav Jung gaf mij, als grondlegger van de analytische psychologie, antwoorden die ik zocht. Al is natuurlijk in de loop van de jaren ook al wat bijgestuurd. Maar ik kon er toch mee verder.
In het boeddhisme verdiepte ik me verder in onder andere ‘Lam Rim’ en ‘Dzogchen’.
Tijdens deze jarenlange zoektocht, besloot ik op een gegeven ogenblik om mijn privéleven op zijn kop te zetten. Huis, tuin, man, vakantie, zon, zee, strand en sangria, waren niet mijn ding, zo had ik ondervonden. Ik besloot eindelijk gehoor te geven aan de drang van avontuur, dat langs vaders kant in de familie zit.
De Boeddha moedigt de mensen aan om niet zomaar alles te accepteren. Maar om zelf vast te stellen dat bepaalde dingen ongezond en verkeerd zijn. Als je voor jezelf hebt uitgemaakt welke dingen nuttig en goed zijn, accepteer ze dan en leef ernaar. Het boeddhisme gaat uit van feiten. Het is gebaseerd op de waarneming, de directe ervaring.
Na zoveel over het boeddhisme gelezen te hebben wilde ik weleens weten hoe dat in het dagelijkse leven voelt. En zo stond ik op 10 november 1993 op 38-jarige leeftijd, met rugzak in Antwerpen centraalstation, op een ijskoude vroege ochtend omgeven door een gure wind, te wachten op de trein die mij naar Amsterdam- Schiphol spoorde.
Met enkel een goedkoop ticket heen/terug, wat Amerikaanse dollars en een geldkaart die wereldwijd geldig was (enkel voor noodgevallen) was ik op weg naar Bangkok.
Waarom Thailand:
Tien maanden terug had ik een zeer goedkope, promotie ticket van Thai Airways gevonden voor de periode van een maand waar ik vakantie voor had aangevraagd en dat in mijn kleine budget paste. En Thailand was volop zijn toerisme aan het uitbreiden. En het belangrijkste: Theravadaboeddhisme dat de oorspronkelijke boeddhistische leer en regels van de Boeddha volgt. Als zoekende in het boeddhisme vond ik het een juiste keuze.
Dit was niet mijn eerste backpackreis. Vijf jaar daarvoor ben ik voor de eerste keer gestart en heb 25 dagen in Egypte rond gezworven. Dus ik dacht dat ik het klappen van de zweep wel kende.
Vierentwintig uur later werd ik in de ochtend gewekt door de sound of the bell. Al wist ik toen nog niet wat het juist betekende. Mijn eerste uitstap was het Grand Palace. Ik had nog nooit in het echt een tempel van binnen of grote boeddhabeelden buiten de commerciële gezien. Groot was mijn verbazing toen ik al die rijkdom en weelde ontdekte bij deze vele boeddha’s- en andere beelden voor de tempels. Goud, edelstenen en wat nog meer deed mij duizelen. Gezien ik altijd gelezen had dat de Boeddha van rijk naar zeer arm was gegaan- en ik dacht dat hij niet vereerd wilde worden, stond ik stomverbaasd over die overvloed. Maar ja dit was het koninklijk paleis en kon daar dan wel vrede mee nemen. In een tempel lag een groot slank gouden boeddhabeeld op zijn zij, met op zijn hoofd een spitse vlam. Het was omgeven door vele brandende kaarsen. Overdadige wierook streelde mijn neus. Allemaal mannen en jongens van alle leeftijden in gele kleding, zaten op hun meditatiekussens met een papyrus boek in de hand. Ik durfde niet naar binnen te gaan en ging op een dichtstbijzijnde bank buiten zitten. Vanaf daar kon ik door de openstaande deuren het tempelritueel volgen. Na een tijdje gingen de boeddhisten in twee rijen naast elkaar naar buiten. Het heeft voor mij wel iets betekend om dit te kunnen meemaken.
Omdat ik heel de reis bij het ‘gewone volk’ sliep, soms ook enkele dagen daar leefde en veel mensen heb ontmoet, leerde ik veel. Deze reis heeft mij de antwoorden op vele vragen gegeven. Het heeft mij bevestigd dat ik juist bezig ben met deze levensfilosofie.
De Boeddhadharma is geworteld in de realiteit. Het is niet zweverig, heeft niets met wensdenken of met ontkenning van de aard van het leven te maken.
Wij moeten inzien dat onze onvrede uit onszelf komt. Alles vloeit voort uit onwetendheid, uit onze blindheid voor de werkelijkheid waarin we leven, en vooral uit ons verlangen om van de werkelijkheid iets anders te maken.
-
Lam Rim Boeddha’s weg naar de verlichting. Geshe Konchog Lhundup Nederlandse vertaling : uitgeverij Maitreya
-
Boeddhisme in alle eenvoud : ontwaak en ontdek wat nooit verandert : Nederlandse vertaling van Amerikaanse zenpriester Steve Hagen Uitgeverij Altamira Haarlem