Kunstmatige intelligentie is in een stroomversnelling geraakt sinds het Amerikaanse onderzoekslaboratorium OpenAI eind vorig jaar een robot heeft onthuld die geprogrammeerd is om als een mens te communiceren. Je kunt met deze ‘babbelrobot’, die luistert naar de naam ChatGPT, verbinding leggen via het internet. Er is een oudere, gratis versie met beperkte mogelijkheden en een actuelere versie die meer kan wanneer je er een betaald abonnement voor over hebt. Beide versies hebben met elkaar gemeen dat ze niet alleen antwoord geven op vragen die je ze mondeling of schriftelijk stelt, maar ook dat ze zich kunnen verplaatsen in de context van een dialoog waarin je ze verwikkelt.
Het onderwijs is in rep en roer nu blijkt dat ChatGPT op verzoek complete essays uitbraakt over bijna ieder onderwerp. Hoewel de robot niet foutloos werkt, zijn de resultaten van voldoende kwaliteit om je af te vragen hoe je eigen werk van studenten nog kunt onderscheiden van opstellen die door een computer worden gemaakt. Er zijn ook nieuwsmedia die inmiddels experimenteren met machinaal vervaardigde teksten als vervanging van door mensenhand geschreven journalistieke producten.
Taigu, immer nieuwsgierig, nam de proef op de som met de gratis versie van ChatGPT, die ook de Nederlandse taal machtig is. Hij stelde de robot drie vragen over de oorsprong van zen in samenhang met de receptie van het boeddhisme in China. De robot hoestte probleemloos drie tekstfragmenten op, die Taigu met minimale ingrepen aan elkaar plakte. Inhoudelijk is er niets aan de tekst veranderd. Zie voor het resultaat de tekst hierboven.
whapai zegt
Fijn, maar zullen we nu weer stoppen met dat ding, meer is het niet namelijk, een podium te geven? Drie artikelen in één dagelijkse nieuwsbrief met dat ding als onderwerp en zelfs van het ding zelf?
Als ik teksten uit een encyclopedie of naslagwerk wil lezen dan pak ik mijn papieren exemplaar wel uit de kast. Dat ding is een geautomatiseerde encyclopedie en niets anders. Als we dat het label intelligent gaan geven vrees ik voor de mens die dat ook zo gaat opvatten. Algoritmes worden niet slimmer, laat staan dat ze zoiets als intelligent zouden zijn of worden. Het is andersom, de mens gaat steeds meer op een algoritme lijken en dat is precies waar we voor moeten waken.
robq zegt
Als u AI, in dit geval, “geautomatiseerde encyclopedie en niets anders” noemt demonstreert u uw onwetendheid hierover. Idem met vergelijkingen met bijvoorbeeld schaakcomputers en veel meer. Voor meer uitleg, zie aub mijn reactie op meneer Smeets in het andere artikel van Taigu, op zelfde datum, in het Boeddhistische Dagblad.
Deze onwetendheid, alom aanwezig in vooral intellectuelere kringen, zorgt misschien voor een nieuwe tweesplitsing zoals de digitalisering voorheen deed. Men moet geen expert zijn, maar een gezonde basiskennis is noodzakelijk om ‘betere’ vragen (prompts) aan een AI te stellen. In een schrikreactie zoeken heel wat mensen hun toevlucht in stellingen gebaseerd op onwetendheid. De eerste, die mij aangenaam verraste, ergens begin dit jaar, was de filosoof Dirk De Schutter, geen techneut maar een knappe onderzoekende geest, die ipv over ChatGPT te leuteren het ding bestookte met minder evidente filosofische vragen en de antwoorden en de gebruikte taal kritisch bekeek. Details laat ik aan hem zelf over maar hij was positief verrast door de verkregen antwoorden die ‘gewoon’ goed scoorde. Hij gaf in een bepaald geval een voldoende 12. In tussentijd heb ik heel wat, vaak veel jongere, filososofen hun onwetendheid en foute, daarop gebaseerde, conclusies zien etaleren.
De kern is, zoals de Boeddha ons leerde, niet op onwetendheid te steunen. Basis ChatGPT is genoeg en gratis. Probeer het uit. Experimenteer er met vragen en antwoorden. Vragen zoals u aan Google of Bing vraagt hebben weinig zin. Laat de machine u helpen. Het is een geweldige assistent die onvermoeibaar is.
Maar uiteindelijk moet de eindredactie bij de menselijke auteur blijven. Zoals Dirk De Schutter stelde: “het is aanvaardbaar maar niet brilliant”. Dat blijft bij de auteur liggen.
whapai zegt
Beste robq,
U verwart de door u veronderstelde onwetendheid bij mij met mijn gezond wantrouwen tegen ‘s mens gebruik van ‘s mens creaties. Iets dat ik heb opgebouwd gedurende mijn leven waarin onder andere een recent afgesloten ruim dertigjarige loopbaan als technisch ontwerper/ontwikkelaar in de automatisering met daarin aan het eind een opvallend steile curve in het opbouwen van dat wantrouwen. Maar dat kunt u natuurlijk niet weten. U bent geheel onwetend van mijn onwetendheid.
Het gaat niet om wat het ding kan maar wat men (de mens) er mee doet. Dat geldt echt niet alleen voor atoomkernsplitsing. De mens hoeft niet alles te gebruiken wat hij uit ‘uitvindt’. De beslissing tot gebruik is aan hemzelf. Althans voor zover hij weet heeft van gebruik (onvrijwillige onwetendheid) en het gebruik geen noodzaak is voor hem om te overleven. Echter, veel mensen verkeren in zo’n situatie en hebben daarmee niet de mogelijkheid om te kiezen. Dat creëert een potentieel enorme markt voor misbruik waarvan we in een tijdsbestek van een paar jaar al meerdere ernstige gevallen hebben zien voorbijkomen. En waar helaas overheden nog steeds apathisch op reageren. Juist dát geeft die ‘tweesplitsing’ waar u op doelt.
Mijn pleidooi is er op gericht om het ding te degraderen tot wat het is en niet, zoals al met te veel foute algoritmes is gedaan, in te zetten als vervanging (in plaats van ter ondersteuning) van het menselijk beslissen. Het ontbeert de kunde er voor en het zal die kunde ook nooit verwerven. Want alleen de mens, in tegenstelling tot apparaten, is in staat af te wijken van de regel als het goede daar om vraagt.