Ik ben geen deskundige op het gebied van de Lotus-Soetra, maar dat hoeft toch ook niet? De soetra brengt mij op allerlei gedachten en die wil ik met lezers van het BD delen. Hoeveel afleveringen deze serie gaat tellen, is pas na de laatste aflevering bekend. Deze keer:
Vraagtekens
Onder Shakyamuni’s discipelen (zo noem ik ze maar even, voor iemand daar iets van zegt) bevonden zich ook zijn zoon – Rahoela – en een neef Ananda. De Lotus-soetra zou de Lotus-soetra niet zijn, wanneer over deze twee geen loftrompet zou worden gestoken. Bijzonderheid: Ananda was behalve een neef van Boeddha ook nog eens zijn zwager en de broer van Devadatta, waarover in een andere bijdrage meer. Een cliffhanger kan geen kwaad: Devadatta was tamelijk berucht. Beroemd in negatieve zin.
Shakyamuni Boeddha had dus een zoon! Vóór hij als prins Siddharta op zoek ging naar antwoorden was hij op zestienjarige leeftijd getrouwd met de even jonge Yasodharā, dochter van koning Suppaboeddha en Amita. Siddharta en Yasodharā waren – volgens de overleveringen – op precies dezelfde dag geboren. Persoonlijk betwijfel ik de juistheid van dat gegeven, want het klinkt nogal ongeloofwaardig. Wat ik denk, is dat wat nu ‘koning’ heet, indertijd gewoon een stamhoofd was. Uiteraard mag je een stamhoofd best koning noemen en omgekeerd. (Ik respecteer Willem Alexander niet minder als stamhoofd van alle Nederlanders) Een prins is derhalve gewoon de zoon van een stamhoofd. Volgens mij bestond er bovendien in Boeddha’s tijd niet zoiets als een burgerlijke stand met een goed bijgehouden bevolkingsregister waarin alle geboorte- en sterfdata en andere data na te lezen waren. ‘Op dezelfde dag geboren zijn’ klinkt evenwel goed in een verhaal. Uit het feit dat Ananda Shakyamuni’s neef én zwager was, kun je ook afleiden dat zijn vrouw Yasodharā zijn nicht was. Er werd in die tijd regelmatig binnen ons-kent-ons families gehuwd.
Hoe ook, dertien jaar na de huwelijksdatum werd een jongetje geboren: Rahoela. Op dezelfde dag dat hij geboren werd, verliet pappa het huis. Uiteraard tot groot verdriet van de verbijsterde Yasodharā. Laat even bezinken… Je bent net bevallen en je merkt dat de vader van het kind, jouw man, de benen heeft genomen… Ze voedt de kleine Rahoela op als alleenstaande moeder, wijst iedere hulp van anderen af, evenals aanzoeken van andere ‘prinsen’ en volgt ondertussen zo goed en kwaad als dat kan de belevenissen van manlief, van wie ze (waarschijnlijk officieel) is gescheiden. Zes jaar lang. Wanneer Siddharta uiteindelijk als verlichte Boeddha Kapilavastu bezoekt, gaat Yasodharā niet zelf, maar stuurt ze Rahoela om zijn erfdeel op te eisen. Hé? Het knaapje is zes! Nou ja … overleveringen zijn overleveringen en ik vrees dat er soms zaken overgeleverd worden die niet helemaal kloppen.
Om een lang verhaal beknopt weer te geven: Rahoela wordt uiteindelijk monnik en Yasodharā een non. Zij sterft twee jaar eerder dan Boeddha, op 78 jarige leeftijd, in het jaar 485 voor Christus. Uiteraard wist niemand in hun tijd dat wij dat jaartal nu zo zouden schrijven. Als boeddhist zou je ook kunnen zeggen dat wij nu in het jaar 485 + 80 + 2023 – 34 = 2554 ná Boeddha leven. Waarom die min 34? Omdat Siddharta er 6 jaar over deed om Boeddha te worden, nadat hij op 28 jarige leeftijd Yasodharā met haar baby had laten zitten.
Terug naar de Lotus soetra. Rahoela en Ananda willen de verzekering hebben dat zij ook ooit Boeddha’s zullen worden. En die verzekering krijgen ze. Boeddha zingt over zijn zoon het volgende (volgens de Lotus-soetra):
Toen ik nog een wereldse prins was, was Rahoela mijn zoon (ja ja … heb je hem eigenlijk geboren zien worden, of was je er al van tussen?).
Nu, als Boeddha’s leerling, is hij erfgenaam van mijn troon. In de komende eeuwen, zal hij onder vele boeddha’s staan, steeds als zoon en vader, zo verheven zal mijn jongen gaan. Het goede dat hij in het verborgene deed, ken ik alleen, want nu én in vorige levens zijn wij één, van hoofd en hart. Zijn stille goedheid is grenzeloos, (want) hij laat niet weten wat hij doet. Hij wordt boeddha, en voor alle mensen gever van het hoogste goed.
Het zal allemaal wel. Waar het om gaat is volgens het volgende:
- Er moet volgens de boeddha zoiets als reïncarnatie bestaan, want anders kun je niet spreken over ‘… nu en vorige levens …’.
- Zijn stille goedheid is grenzeloos, (want) hij laat niet weten wat hij doet. Met andere woorden: houd wat je doet verborgen. Kwade dingen doen mensen sowieso graag in het verborgene, want die mag niemand weten – uiteraard, anders hang je. Maar je moet ook je goede werken in het verborgene doen. Als je goed doet, is het in het boeddhisme niet de bedoeling dat je dat aan de grote klok hangt.
Eerst maar even iets over reïncarnatie: de een gelooft hier rotsvast wél in, en de ander absoluut niet. Inmiddels ken ik argumenten voor en tegen. Mijn (voorlopige) conclusie(s) houd ik graag voor mezelf. Interessant is dat er op verschillende universiteiten in de wereld wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan naar bewijzen van reïncarnatie. Het grote probleem is dat je geen dubbel-blind onderzoek kunt doen. Je kunt nu eenmaal niet iemand – of een paar iemanden – even dood laten gaan om te zien wat er daarna op gebied van terugkeren gebeurt. Lastig. We moeten het dus doen met terugkeerverhalen. Die zijn er, maar niemand weet hoe betrouwbaar die zijn. Er zijn vaak vraagtekens bij te zetten. En dáár weet weer niemand van of die vraagtekens terecht zijn of niet. Kortom:?
Dan dat goed doen in het verborgene. Dat is niet typisch boeddhistisch. Je kunt die oproep overal terug horen, door alle tijden heen. En daar valt veel voor te zeggen. Als je bijvoorbeeld iets goeds doet om daar dank voor te oogsten, of lof of wat dan ook… wat was dan het echte motief? Doe je iets voor een ander of voor anderen om daar zelf beter van te worden of omdat het simpelweg het juiste is geweest om te doen? Goeie vraag. En dan is er nog iets. Stel je bent multimiljonair en je geeft € 150,- aan een goed doel … dat klinkt leuk maar stelt geen moer voor. Het is waarschijnlijk minder dan 0,0001% van je vermogen. Geeft iemand met een minimuminkomen echter slechts € 1,50- aan datzelfde goede doel, dan is dat al 0,01%, ofwel in verhouding duizend keer zoveel! Nu is vergelijken niet direct aan te bevelen, maar ik wil alleen zeggen dat ‘goed doen’ van de een niet het ‘goed doen’ van de ander is of hoeft te zijn. Het gaat ook niet alleen om financieel vermogen, maar eveneens om zaken als tijd, kracht, inzet, en ga zo maar door. Houdt het gewoon stil. Dat voorkomt niet alleen onzinnige vergelijkingen. Laat wat je goed doet maar gewoon een vraagteken voor anderen blijven. Leef jouw leven maar als een zwijgend uitroepteken.
(wordt vervolgd)