Woke is een mooi woord. Het betekent wakker, ontwaakt. Wie kan daar tegen zijn. Wie zou willen dat iedereen verdwaasd rondloopt? Wel, als je je superioriteit wil veilig stellen dan kun je daar natuurlijk voordeel uit halen.
Woke is synoniem van het woord ‘boeddha’. Wat veel mensen niet weten is dat boeddha geen naam is maar een eigenschap die aan Siddhartha Gautama werd toegeschreven. Het woord boeddha betekent ontwaakt. Het is maar eeuwen later dat de gewoonte is ontstaan om hem ‘de Boeddha’ (met hoofdletter) te noemen. Nu ligt de betekenis van het woord niet in de etymologie maar in het gebruik ervan. Op die manier kunnen woorden een hele betekenisgeschiedenis krijgen. Dat geldt zowel voor ‘boeddha’ als voor ‘woke’.
Woke vertrekt vanuit het besef dat mensen met respect bejegend willen worden. Een belangrijke vorm van respectloosheid is een persoon te reduceren tot de groep waar hij of zij toe behoort of geacht wordt te behoren. Woke ontstond in de context van rassendiscriminatie in de VS, maar het slaat op iedere denkbare vorm van discriminatie.
Dat thema komt ook in het oudste boeddhisme voor. De brahmanen beriepen zich op hun geboorte om hun superioriteit te verantwoorden. Het Sanskriet woord voor kaste, varna, betekent niet toevallig kleur. De Boeddha is hier heel duidelijk. De verschillen tussen mensen zijn een kwestie van conventie. Hij raadt zijn toehoorder aan om mensen niet op hun kleur te beoordelen maar op hun gedrag (MN 98).
Respect is een bejegeningswijze en als dusdanig moeilijk in regels en wetten te formaliseren. Je kunt extreme vormen van respectloos gedrag strafbaar maken, zoals moord, seksueel misbruik of racisme. Maar je kunt respect niet afdwingen. Je kunt bij voorbeeld het n-woord verbieden omdat je het respectloos vindt, maar voor je het weet zal het z-woord dezelfde respectloze bijklank krijgen. Respect, of de afwezigheid daarvan, zit niet in het woord maar in de intentie van degene die het uitspreekt.
Als woke degenereert tot een set van starre regels, van mag wel en mag niet, dan schiet het aan zijn doel voorbij. En zo riskeren we uit het oog te verliezen waar het echt om gaat: respect. Als iemand je respecteert omdat het moet, voel je je dan nog gerespecteerd?
Nu zijn er altijd mensen die vinden dat hun meer respect toekomt dan aan anderen. Respect is voor hen niet per definitie wederkerig. Er zijn extreme narcisten die daar verder geen enkele legitimering voor nodig hebben. Anderen proberen hun superioriteit op te hangen aan de groep waar ze toe behoren. In mijn aanvoelen getuigt dat van een diep gebrek aan zelfrespect. Voor hen is woke dan ook een doorn in het oog. Het bedreigt hun vermeende superioriteit. Zij zijn anti-woke. Alle uitwassen van de woke-beweging worden dan gretig aangegrepen om het hele woke-idee te discrediteren.
En die uitwassen zijn er. We zien het ontstaan van een fanatische vorm van wokeness die ik liever un-woke zou willen noemen omdat ze volledig in tegenspraak is met haar eigen idealen.
Un-woke schildert het beeld van de witte man die per definitie racistisch is. Hoe meer de witte man beweert niet racistisch te zijn hoe erger het gesteld is. Het toont zijn blindheid, erger nog, zijn onwil om zijn inherent vanzelfsprekend racisme te zien. Het belangrijkste is dat hij daarop gewezen wordt en doordrongen geraakt van schuldgevoel.
Ik heb hier als witte man uiteraard geen enkel recht van spreken. Hoe meer ik mij verzet, hoe meer ik aantoon hoe racistisch ik wel ben. Mijn heftige reactie bewijst juist het punt. Het is de goede oude Freudiaanse catch-22. Als je het niet aanneemt, betekent dat dat je nog onbewuste weerstand hebt.
Wanneer ik op de radio een politicus een zin hoor beginnen met: ‘De Vlaming …’, dan voel ik mij beledigd. Spreken over ‘de Vlaming’ is als spreken over ‘het virus’. Uiteraard ben ik, als in het Nederlandstalig landsgedeelte geboren en getogen Belg, een Vlaming. Maar je ontneemt mij mijn identiteit als je mij daartoe reduceert. Substitueer in het voorgaande ‘Vlaming’ door ‘witte man’ (of eender welke categorie). Uiteraard ben ik een witte man. Maar …
Un-woke doet exact datgene wat het beweert te bestrijden. Het beeld van de witte man wordt het paradoxale na te volgen ideaal van degene die weet wat moet en wat niet mag, en die zich het recht toe-eigent anderen daarop te wijzen terwijl hij zelf buiten schot blijft. Het is ‘putting out fire with gasoline’. Als je alleen maar in machtsrelaties denkt dan zal er altijd een meester en een slaaf zijn en komt er nooit een einde aan het onrecht.
Zo ontstaan un-woke en anti-woke. Beide extremen hebben alvast twee dingen met elkaar gemeen: het reduceren van een mensen tot de groep waar ze toe behoren en het niet erkennen van de wederkerigheid van respect.
‘Ja, maar als witte man kun je de wereld alleen maar vanuit je eigen perspectief zien, en dus vanuit je eigen blinde vlekken’. Dat is waar. Maar ik ken niemand die de wereld niet vanuit zijn eigen perspectief ziet. Ook als je de wereld probeert te zien vanuit het perspectief van de ander, doe je dat nog steeds vanuit je eigen perspectief. Denken dat je dat wel zou kunnen is grootheidswaan.
Daarin heb je twee mogelijkheden: Je kunt ervan uitgaan dat jouw perspectief het enige juiste is en de ander aan jouw perspectief onderwerpen. Of je kunt bereid zijn om te luisteren naar de ander en daarin proberen het perspectief van de ander te begrijpen, wetend dat dat nooit helemaal zal lukken. Dat brengt ons bij een bruikbare definitie. De eerste mogelijkheid is voor mij een pragmatische definitie van geweld. De tweede een pragmatische definitie van respect.
Om terug te keren naar de Boeddha: kijk naar iemands gedrag. Bejegent iemand jou en anderen met respect? Bejegen jij de ander met respect? En, waar het allemaal begint, bejegen je jezelf met respect? Zo begrijp ik betekenis van het mooie woord woke.