‘ The river needs to take the risk of entering the ocean because only then will fear disappear, because that’s where the river will know it’s not about disappearing into the ocean, but of becoming the ocean.’ (Khalil Gibran)
De Boeddha gebruikt de metafoor van de oceaan op diverse plaatsen in de sutta’s van de Pali-canon. Het is een prachtige metafoor die de kern van Dhamma beschrijft.
Wat is haar betekenis?
De stroombetreder (P. sotapanna) wéét (P. janati) dat ‘geboorte’ en ‘dood’ slechts concepten zijn van zijn onwetende geest. Dat het begoochelingen zijn van het bewustzijn dat zich per se een separate plaats wil toemeten in het Geheel. Een bewustzijn dat zich—volkomen illusoir—een onafhankelijke, eeuwige ‘ziel’ droomt (P. sassata-ditthi).
Concreet: de stroombetreder heeft experiëntieel ervaren (P. paccanubhoti) dat er geen ‘ik’, geen ‘zelf’ (P. atta) bestaat.
Dat wat hij—conceptueel—‘geboorte’ en ’dood’ noemt, énkel het bij mekaar komen is, resp. het uit elkaar vallen, van de samenstellende lege bestanddelen (P. khandhas).
‘Geboorte’ en ‘dood’ doen zich voor wanneer de oorzaken (P. hetu’s) en voorwaarden (P. paccaya’s) ervoor zich op een bepaald moment manifesteren. Het zijn gewone processen van ontstaan en vergaan. Er is niets metafysisch mee gemoeid. Niets esoterisch. Het zijn enkel verlangens en afkeer die er verhalen en drama’s rond breien. Epossen, kosmologieën en mythologieën. Sprookjes die in geuren en kleuren onze universeel-menselijke oerangsten uitdrukken en uitschreeuwen. Edvard Munch.
Geboorte en dood, ontstaan en vergaan, markeren de ‘zo-heid’ van de dingen. De natuurwet. Dhamma. In dit cyclische proces wordt niets vernietigd. Kán niets vernietigd worden. Is er énkel transformatie. In deze eeuwige verandering transformeert de waterdruppel in de stroom tot oceaan. Om nadien opnieuw waterdruppel te worden. Metaforisch kan men deze transformatie ‘wedergeboorte’ noemen.
Op eenzelfde wijze converteren de lege bestanddelen die het zgn. ‘ik’ samenstellen naar de alomvattende ‘ruimte’ waarin de dingen ontstaan en vergaan. Om nadien in andere vormen—’dingen, verschijnselen, fenomenen’— a.h.w. gerecycleerd te worden.
Dit is het proces waarnaar de Boeddha verwees in zijn eerste voordracht aan de Vijf Gezellen in Sarnath, toen hij het Wiel van de Leer in beweging zette.
Hij verwoordde dit zo: ‘Alles wat onderhevig is aan ontstaan, is onderhevig aan vergaan.’
In deze 10 woorden is zijn Leer gecondenseerd samengevat.
In werkelijkheid bestaat er geen dualiteit tussen de dingen. Zij ontstaan en vergaan. Dit proces bezit het sacrale kenmerk dat alles wat geconditioneerd ( = afhankelijk van oorzaken en voorwaarden voor ontstaan, bestaan en vergaan) bestaat onderhevig is aan vergankelijkheid. Eén is in anicca. Eén in onderlinge samenhang en verbondenheid met al het andere. Religare (Lat.). Alles vervlochten. Holistisch. Waar het grote zich manifesteert binnen het kleine en het kleine zich manifesteert binnen het grote. Ontstaat en vergaat. Transformeert. Muteert. In al zijn facetten, aspecten en dimensies. Indra’s net.
Dit proces ervaren is spiritueel wakker worden. Ontwaken. Intiem zijn met alle dingen. Spiritueel ontwaken doet wijsheid (P. panna) ontstaan. En wijsheid baart mededogen (P. karuna).
De metafoor van de oceaan verwijst naar dit proces.