Kathina is een jaarlijks terugkerende ceremonie in Boeddhistische landen zoals Myanmar, Sri Lanka en Thailand. Lekenvolgelingen komen aan het einde van de regenperiode (de maanden juli t/m oktober) naar het klooster en offeren van allerlei dingen aan de monniken. Het meest belangrijke offer aan de monniken is de Kathinacīvara: dat is de pij (het kleed dat monniken dragen), welke uiteindelijk aan één specifieke monnik wordt geofferd.
Wat is de oorsprong van Kathina?
In de tijd van de Boeddha trokken monniken te voet door India. In de regenperiode, wanneer monniken door de modder moesten lopen, beschadigden ze ongewild de gewassen van de plaatselijke landbouwers. Nadat dezen hierover klaagden, besloot de Boeddha dat de monniken in de regenperiode op één plaats zouden blijven.
Het gebeurde dat een groep van dertig monniken de regenperiode in de nabijheid van de Boeddha door wilden brengen. De monniken trokken in de richting van het klooster waar de Boeddha verbleef. Het regenseizoen startte echter eerder dan ze hadden verwacht. Ze konden niet verder. Daarom brachten deze monniken het regenseizoen samen door in de plaats waar ze op dat moment aan waren gekomen. Ze brachten deze periode in harmonie met elkaar door. Aan het einde van het regenseizoen gingen ze alsnog naar de Boeddha toe. Daar aangekomen, vertelden zij de Boeddha hoe zij hun regenseizoen hadden doorgebracht.
De Boeddha prees de monniken en de manier waarop zij hun regenseizoen op een goede manier, door met elkaar te delen en elkaar met vriendelijkheid te behandelen, hadden doorgebracht. Daarna gaf de Boeddha hen kleden die eerder aan hem waren geofferd, welke de monniken tot een cīvara (de pij: het kleed dat monniken dragen) konden maken. De monniken mochten kiezen aan wie zij deze cīvara gaven.
Om de cīvara te maken gebruikten de monniken een houten frame waarop zij het kleed spreidden: de Kathina. Het festival Kathina is genoemd naar dit frame. Later maakten lekenvolgelingen gebruik van de Kathina om naar het klooster te komen en zelf een cīvara te offeren aan de Sangha van monniken. Deze speciale ‘Kathinacīvara’ wordt geofferd aan de hele Sangha van monniken. Onderling beslissen de monniken aan wie deze cīvara persoonlijk wordt gegeven.
De traditie
Hier is in de loop der eeuwen in Boeddhistische landen een traditie omheen ontstaan. Mensen komen van heinde en verre naar het klooster om cīvara’s en andere benodigdheden voor de monniken te offeren. Hoewel er maar één Kathinacīvara is, mogen mensen aan alle monniken een cīvara offeren. Vaak offeren mensen ook items zoals zeep, tandenborstels, andere verzorgingsartikelen en spullen die nodig zijn voor het onderhoud van het klooster. Ook nu wordt deze traditie nog levend gehouden. Op deze manier kunnen mensen puñña (het pali woord voor ‘verdienste’: dat wil zeggen: een goede heilzame daad, zoals in dit geval, het geven van items, die leidt tot een mooi resultaat in de toekomst) vergaren.
Kathina is aldus een heel belangrijke ceremonie in het Boeddhisme: monniken wordt in staat gesteld hun heilzame leven, stralend door deugdzaamheid en meditatie, te leven en de lekenvolgelingen kunnen daden doen waardoor zij in de toekomst mooie dingen tegemoet kunnen zien: zoals een goede wedergeboorte, vreugde door loslaten en uiteindelijk vrijheid van alle leed.
Sādu, sādu, sādu!!