Mediteren doen we ter bevrijding van alle levende wezens. Toch? Hoe dat zit? Geen idee, maar dit Mahayanabeginsel is ons met de boeddhistische paplepel ingegoten dus reciteren wij braaf Sho jo mu hen sei gan do of Hoe talloos de levende wezens ook zijn, ik beloof ze te bevrijden. Allemaal!
Al die levende wezens dus, want zij beschikken over boeddhanatuur. Samen met de stichters van de Soto-school, Tung-shan en Ts’ao-shan, houdt de onvergelijkelijke Dogen Zenji ons voor dat dit niet alleen geldt voor de levende wezens, maar voor al het bestaande. De hele werkelijkheid dus zoals zij is. En die werkelijkheid, al dat bestaande, heeft geen boeddhanatuur, maar ìs dat. Als het gaat om bevrijding brengt Dogen ook een op het eerste gezicht raadselachtige wederkerigheid in het geding: ‘De boeddhaweg gaan is jezelf bestuderen. Jezelf bestuderen is jezelf vergeten. Jezelf vergeten is verlicht worden door al het bestaande. Als je verlicht wordt door al het bestaande vallen lichaam en geest weg, van jezelf en van anderen. Er blijft geen spoor van verlichting over en deze spoorloze verlichting zet zich eindeloos voort.’ Jij bevrijdt al het bestaande door je concepten af te leggen en zodoende toe te laten dat al het bestaande jou bevrijdt en daar is geen einde aan. De altijd aanwezige boeddhanatuur van al het bestaande, jij inbegrepen, treedt dan simpelweg aan de dag. Er is alleen maar vanzelf gaan.
Waarom is dit zo prachtig dat de tranen je in de ogen springen? Omdat hier een commitment centraal wordt gesteld, dat zich niet zozeer richt op jou of het andere (al het bestaande), maar op wat er tussen jou en dat andere is. Dit is de aller concreetste manier om te benaderen wat mu-shin is; empty mind of no-mind. Een staat van zijn waarin het egocorset uit beeld is en geen-zelf zich manifesteert in een handelingsbekwaamheid die subject of object bij wijze van spreken links laat liggen ten gunste van wat ik ‘het tussenveld’ noem.
Ooit las ik in een advaitatekst dat je je in een intieme relatie niet zozeer hebt te richten op de partner of jezelf, maar op ‘de relatie’. Ik heb gemerkt dat dit voor elke relatie opgaat, ouder-kind, broers, zusters, vrienden, collega’s, buren, etc. Het komt steeds neer op handelen of niet-handelen, niet zoals jij of de ander wil, maar zoals de situatie vergt. Of: niet egocentrisch reageren op het leven zoals dit zich van moment tot moment ontvouwt. Dat is verlicht gedrag, ‘de vaardigheid om bevrijdend te denken en te handelen’, zoals Nico Tydeman zegt in Dansen in het Duister. ‘De hoogste zinvolheid van het leven schuilt in een verlossende wijze van communiceren.’ Elke relatie is zo een oefenrelatie, ook tussen leraar en leerling.
Ver van je bed? Helemaal niet. Verlicht gedrag, verlichte communicatie kennen we allemaal. Alles wat op natuurlijke wijze vanzelf gebeurt, is verlicht gedrag. En daarbij is altijd liefde de essentie. Menig boeddhist noemt dat mededogen, maar liefde geeft m.i. meer de verbinding aan, het tussenveld. Het stroomt als water. Is niet te doorgronden, maar is alles bepalend. Zo is uiteindelijk ieders dagelijks leven, dat van tussenvelden aan elkaar hangt, uitdrukking van de Weg. Hoe dat precies zit? Geen idee, slechts een notie in het volle besef dat de Weg waarover je kunt spreken en schrijven niet de ware Weg is.