Af en toe gebeurt het dat je iets met nieuwe ogen ziet. Het kan iets zijn dat je al duizend keer bekeken hebt. Zoals het gezicht van de geliefde, dat je dan ineens met een frisse blik ziet, alsof het de eerste keer is.
Zou je een portretfoto maken of een portret proberen te tekenen of te schilderen, ook dan kunnen er trekken opvallen die je niet eerder waargenomen heb. Of je ziet een portret van een publieke figuur, Rutte of zo, die dagelijks in de krant staat, maar plotseling is er een cartoon waar dat hoofd op een heel nieuwe manier verschijnt.
Het kan je ook overkomen als je bijvoorbeeld een herfstaster van dichtbij bekijkt, of er een close-up foto van ziet. Kenmerken van het totaalbeeld ‘herfstaster’ treffen je voor het eerst, terwijl het toch een bekende bloem is.
Ga je naar het Van Gogh-Museum of het Rijks, dan zie je beelden die al decennia op je netvlies zitten, maar waar je dan onverwacht nieuw tegenaan kijkt, alsof je als kind met je schoolklas er heen gaat en al dat moois voor de eerste keer vertoond krijgt. Het is het gevoel dat de oudere lezers zich zullen herinneren van de Tv-uitzendingen met Pierre Janssen, die je op een andere manier liet kijken naar kunst.
Nog zoiets: je herleest een beroemde roman, je kent het verhaal, en toch lijkt het of je het voor het eerst leest, alsof je intussen een andere lezer bent geworden – wat natuurlijk zeer waarschijnlijk het geval is.
Het kan je ook overvallen als je terugkijkt op de recente geschiedenis en je je ineens realiseert: ‘is dat allemaal echt gebeurd?’. Zoals de Wereldoorlogen, de Holocaust, de genocide in Rwanda, 9.11. Je weet dat het gebeurd is, maar als je er weer mee geconfronteerd wordt, denk je: ‘mijn God, hoe is dat mogelijk geweest?’.
Als het om levensbeschouwing gaat en je terugkijkt op je eigen tocht door zingevingsland, kan het je gebeuren dat je denkt: ‘vond ik dat toen, deed ik daaraan mee?’. Dankzij die nieuwe blik is een orthodox-reformatorische opvoeding trouwens zeer vruchtbaar geweest voor de vaderlandse romankunst. Je kunt er zelfs de Booker Prize mee winnen.
De frisse blik kan een nieuwe religieuze beweging in gang zetten. Godsdienststichters als Boeddha, Mozes, Jezus en Mohammed keken vers naar hun tradities. Ze moeten ook zo’n verse-blik-ervaring hebben gehad, waarbij het tot hen doordrong wat normaal was en dat ineens heel abnormaal vonden.
Voor de frisse levensbeschouwelijke blik moet wel ruimte zijn. Die godsdienststichters kregen doorgaans flinke tegenwind. Een frisse blik kan immers bedreigend zijn voor mensen met gevestigde belangen. En toch zijn dankzij die voortrekkers nieuwe religies ontstaan. En binnen die religies weer vernieuwingsbewegingen, tegen nieuwe gevestigde belangen, bijvoorbeeld door iemand die in 95 stellingen zijn frisse blik verwoordde en die op een kapeldeur hing.
Zo spelen we voortdurend met betekenissen. Meestal volgt ons spel de vanzelfsprekende spelregels, maar af en toe geraken we in een ander zingevingsspel en bekijken we de wereld om ons heen op een totaal nieuwe manier.
En? Trekt u ook wel eens een blikje fris open?
Ruud van Bokhoven zegt
Boeddha geloofde niet in een scheppingsverhaal, dus niet in een God dus kan hij geen Godsdienstschepper zijn geweest.