Een maand of wat geleden vond ik een klokgaaf “Willempie-helmpje” in een tweedehands winkeltje. Precies mijn maat en voor vijf euro werd het mijn eigendom. Nu bestaat het woord eigendom uit twee delen, “eigen en dom”. Dus, je meent iets in bezit te hebben en dat is dan je eigen dommigheid, want bezit groeit tegen de klippen op. Maar zo dom ben ik natuurlijk ook niet want ik weet dat zo’n helmpje meer dan vijf euro waard is, meestal weet ik het wel voor meer te slijten.
De reden dat ik rondsnuffel in kringloopwinkels en rommelmarkten is dat wij in ons boeddhistisch centrum in Bemmel een winkeltje hebben. Ik doneer de tweedehands boeddha’s, boeken, wierookvaten en aanverwante artikelen aan het centrum en regelmatig krijgen wij ook spulletjes van de sanghaleden. Ook heel veel spullen in ons zencentrum zijn tweedehands- daardoor hoeven we geen contributie of zoiets te vragen maar bestaan we van donaties. Maar, iemand ziet dat helmpje liggen (die ik niet voor het winkeltje bedoeld had), hij zegt: ‘Ik heb nog een bijpassend vervoermiddel met bijbehoren.’ Even later was ik in het bezit van een gammele Solex, een leren jas, het “Solex doe het zelf boek”, en een hoop extra losse onderdelen die meestal niet pasten op het “Solexkoffertje”.
Toen ik de chef van de plaatselijke supermarkt deze nieuwe aanwinst toonde verleende hij mij geduldig alle medewerking. Hij was tenslotte als voorzitter van de solexclub “Op z’n elfendertigst” een deskundige. Uiteraard moest hij hem ook uitproberen en onder krakend en piepend protest van onze kuchende aanwinst scheurde hij weg. Toen hij weer hoofdschuddend de hoek om kwam zetten zag ik al dat het niet goed zat. De nieuwe acquisitie was een bij elkaar geraapt zootje wat met tiewraps bijeen gehouden werd. Maar ik was optimistisch- het motortje produceerde het zelfde geluid als mijn moeders “Singer”. Te vroeg gejuicht bij de tweede wat langere rit begon “Tieribje” hortend en stotend te sputteren. Ik kwam tot de ontdekking dat een Solex niet echt bedoeld is om op te fietsen. Met rood hoofd en bonzend hart reed ik de parkeergarage van de supermarkt in. Chef Arie kwam met een bedenkelijk gezicht kijken, en sportief als hij is begon hij met “Tieribje” in zijn handen te joggen. Na veel gekuch van het voertuig en twee rondje in de parkeergarage gehold te hebben, was zijn conclusie: “Geen benzine”. “Gooi die plastictank er maar vanaf, ik heb thuis nog wel een ijzeren tankje liggen, die je nog wel even moet solderen”.
In het grijze verleden heb ik ooit een boek van ene meneer Pirsig gelezen, “Zen en de kunst van het motoronderhoud”. Daarin staat dat je met aandacht en concentratie aan je motor moet sleutelen en dat je goed naar haar gekuch en geronk moet luisteren. Dit neem ik ter harte en met aandacht en concentratie is de schuur tot een heus bromfiets herstellingsoord getransformeerd. Op het nagelnieuwe gereedschapsbord prijken zaken zo als: “De carterhalsruimer, spoelenplaattrekker, decompresseurfrees, en het onmisbare sleuteltje 9. Met geduld en concentratie heb ik alle tiewraps verwijderd, het voorwiel uit zijn vork gelift om de uitlaat zo ver te kunnen verbuigen dat hij weer naar behoren vastgezet kan worden. De plastictank verwijderd, overmaatse draad getapt in het onderste bevestigingspunt van de tank. Het gescheurde ontstekingsdeksel gerepareerd, de valbeugel opgelapt, enz. Maar Solexen zijn net kleine kinderen, af en toe wil je ze achter het behang plakken.
Koop je een verzekeringsproof antidiefstal slot van een heel duur merk… past het niet om het spatbord. Ik heb twee keer op het ding gereden en ben nu een week aan het sleutelen. Ik zal dat boek “Zen en de kunst van het motoronderhoud” maar weer aanschaffen, daar stonden geen actiefoto’s in, alleen maar foto’s van stilstaande motoren waar aan gesleuteld werd omdat ze kapot waren. Ik snap nu ook waarom die oldtimerverzekeringen zo goedkoop zijn, wanneer kom je nou met zo’n barrel de weg op, laat staan dat je zo iets voor een redelijk bedrag ten gelde kan maken. Van zulke spullen word het centrum alleen maar armer, hoewel ik de verzekering, het slot, gereedschap en de benzine gedoneerd heb. Maar dat mag ook wel- alleen ik rij op het barrel, niemand anders durft er op te stappen. Behalve dan de chef van de supermarkt. Uiteindelijk is de Solex toch nog verkocht. Zo zie je dat veel mensen ons centrum een warm hart toedragen door ons van onverkoopbare spullen af te helpen.