Dit is de plaats van hen, wier diepste bestemming het is zo sterk te zijn als diamant. Dit is de plaats van hen, die bereid zijn hun inzet tot aan het einde der tijden vol te houden, en zelfs nog op te voeren. Dit is de plaats van hen, die bereid zijn dit te doen voor alle levende wezens, en in alle dimensies van de werkelijkheid.
Er zijn zoveel misverstanden over meditatie, zowel in zen als in mindfulness. Een veel gehoord beeld is dat je de gedachten moet zien als wolkjes die voorbijdrijven. De kunst is dan om die wolkjes te laten voorbijgaan. Het gebaar dat daar dan bij gemaakt wordt is er een van wegwuiven, soms zelfs wegduwen. Ook mededogen schiet er gauw bij in. Zo wordt meditatie een kille bedoening zonder veel emotie. Het wordt een vorm van escapisme, ver weg van alle noden van de wereld.
Niets daarvan in dit vers. Het is een geladen oproep tot actie, om onze inzet tot aan het einde der tijden vol te houden, en, alsof dat nog niet genoeg was, zelfs nog op te voeren.
Het roept herinneringen op aan een chanson uit de wilde jaren ’60. In ‘Sans la nommer’ zingt Georges Moustaki ‘Je voudrais sans la nommer vous parler d’elle …’. Het lijkt een liedje over een geliefde. Maar in het refrein wordt het wel erg rebels. Tot hij haar naam tenslotte toch prijsgeeft: ‘Et si vous voulez que je vous la présente, on l’appelle Révolution Permanente.’
Waar het liedje heel lieflijk begint, zwelt daarna het koor aan en herhaalt het refrein: ‘C’est elle …qui nous donne envie de vivre, qui donne envie de la suivre jusqu’au bout, jusqu’au bout.’ Hij echoot hiermee, wellicht volledig onbewust, het ‘gate, gate…’ van de hartsutra: ‘Gegaan, gegaan, voorbijgegaan en met allen samen zelfs voorbijgegaan aan het voorbijgaan’.
Ook dat is zen: révolution permanente. Zen is niet wereldvreemd. Hisamatsu’s gelofte aan de mensheid roept ons op om bewust te worden van de persoonlijke en maatschappelijke doodsstrijd (agony) en een wereld te bouwen waarin iedereen waarachtig en in heelheid kan leven. Het is niet minder dan een permanente oproep tot revolutie.
Na een studiedag waar zowel de boeddhistische monnik Matthieu Ricard als de milieuactivist Pierre Rabi kwamen spreken, merkte iemand een beetje ontgoocheld op dat hij zich verwacht had aan een dag voor mensen die mediteren maar het bleek meer een dag voor mensen die militeren. Voor de Avatamsaka en voor Hisamatsu zijn de militant en de meditant één en dezelfde persoon.
De diamant is niet toevallig het symbool van de vajra boeddhafamilie. De duistere kant van deze familie is woede, de ontwaakte kant is kristalheldere, alles weerspiegelende wijsheid. Mededogen en woede staan dicht bij elkaar. Geraakt door het lijden van de wereld voelen we ook woede over onrecht. Er zit kristalhelder inzicht in woede. Woede maakt ons duidelijk dat er iets misloopt. En woede geeft ons de energie om te handelen, om er iets aan te doen, waar dat in onze macht ligt. Mededogen is geen afstandelijk ‘och arme’. Mededogen roept op tot handelen.
Het is het ‘Indignez vous’ van Stéphane Hessel. In zijn dertig bladzijden tellend pamflet, waarvan er op korte tijd miljoenen verkocht zijn, beschrijft hij hoe verontwaardiging de motor was die tot onze democratie, gelijke kansen en sociale zekerheid geleid heeft. Hij roept jongeren op tot verontwaardiging om deze verworvenheden niet te laten verloren gaan aan een mateloos winstbejag.
Hij schrijft ‘La pire des attitudes est l’indifférence, dire « je n’y peux rien, je me débrouille ». En vous comportant ainsi, vous perdez l’une des composantes essentielles qui fait l’humain. Une des composantes indispensables : la faculté d’indignation et l’engagement qui en est la conséquence.’ Onverschilligheid is het allerergste.
Meditatie en mededogen gaan over de bereidheid om de werkelijkheid te zien. Het gaat niet over wolkjes of schaapjes tellen. Het is de bereidheid om geraakt te worden, om het aan je hart te laten komen, om te handelen.
Maar woede kan ook een destructieve emotie zijn. Er zitten nogal wat mensen in de gevangenis voor iets wat ze gedaan hebben in blinde woede en waarvan ze zich nu afvragen hoe ze daar ooit toe in staat geweest zijn.
Revoluties hebben zeker bevrijding gebracht maar revoluties hebben ook onnoemelijk veel lijden veroorzaakt. Ook het terrorisme rekruteert mensen door beroep te doen op hun meest nobele motieven, op hun bereidheid alles op te offeren, zelfs hun leven, voor het goede doel. Dat is tragisch.
Woede kan ons hard maken, ons opsluiten in één mening, in een groot gelijk. We vernauwen. We hebben enkel nog oog voor een klein stukje van de werkelijkheid. Iedereen die het anders ziet heeft ongelijk en moet te vuur en te zwaard bestreden worden.
Daarom is de revolutie permanent. Dat wil zeggen dat iedere keer opnieuw iedere zekerheid opnieuw in vraag gesteld wordt. Daarom is er de meditant én de militant in één en dezelfde persoon.
Daarom is dit de plaats. Dit is de plaats waar we komen zitten en iedere zekerheid weer loslaten. Dit is de plaats waar we bereid zijn het niet te weten. Dit is de plaats van mateloos mededogen. Dit is de plaats waar we onze geest en ons hart openen.
Het vers van de Avatamsaka eindigt met de woorden: ‘in alle dimensies van de werkelijkheid.’ Opgesloten in ons gelijk zien we maar één enkele dimensie, misschien zelfs maar een fractie van een fractie van één enkele dimensie. Zittend in meditatie keren we terug naar die openheid die ons toelaat ons in alle dimensies van de werkelijkheid te bewegen. De diamant is niet enkel hard, maar ook helder. En hij heeft vele facetten.
Dit is de plaats waar ik de kramp loslaat die mij aan mijn beperkte perspectief bindt. Dit is de plaats waar ik mij kan verplaatsen in het perspectief van de ander. Ook van degene tegen wie ik revolteer.
In het gedicht ‘Call me by my true names’ zegt Thich Nhat Hanh: ‘ik ben de kikker in de vijver en ik ben de slang die de kikker opslokt. Ik ben het meisje dat als bootvluchteling op zee door piraten verkracht wordt en ik ben de piraat die niet weet wat liefde is.’
Het is gemakkelijk ons in onze verontwaardiging te identificeren met het slachtoffer, met één enkele dimensie. Het is oneindig veel moeilijker om de plaats van de dader in te nemen. Zo verdelen we de wereld simplistisch in goed en kwaad. Het geeft een vals gevoel van aan de goede kant te staan. Wat we niet door hebben is dat juist die afgeslotenheid de bron is van het kwaad. Daar begint het geweld. Zodra je gelijk hebt heb je eigenlijk ongelijk, zelfs al heb je gelijk.
Daarom is Thich Nhat Hanh ook bereid de slang te zijn, de piraat te zijn … Daarom wordt in de Lotus Sutra van de bodhisattva Guanyin gezegd dat ze bereid is alle gestalten aan te nemen, ook van die van de meest verlorenen.
Het enige wat we als mensen echt gemeen hebben is onze openheid. Dat is het enige wat dialoog mogelijk maakt. Zo kunnen we zoals in Hisamatsu’s gelofte aan de mensheid ‘voortgaan en elkaar de hand reiken zonder onderscheid naar man- of vrouw-zijn, zonder onderscheid naar ras, natie of klasse.’
Dit geldt ook voor interreligieuze dialoog. Er zijn in de wereld uiteindelijk maar twee religies, fundamentalisme en openheid. De scheidingslijn tussen beide loopt dwars door alle levensbeschouwingen heen. (Maak je geen illusies, ook door zen en het boeddhisme.)
Fundamentalisme kent verschillende woorden en vormen, alle uitdrukkingen van de waarheid. Vanuit die verschillende woorden en vormen gaan mensen elkaar bestrijden, soms zelfs bloedig.
Openheid kent exact dezelfde woorden en vormen. Het zijn er de stamelende uitdrukking van. Het zijn steeds opnieuw authentieke pogingen om die openheid voor mensen toegankelijk te maken. Doorheen die verschillende woorden en vormen gaan mensen elkaar herkennen, als reizigers op een zelfde pad.
Dit is niet zo gemakkelijk. Ik betrap er mezelf ook op. Telkens weer en tegen beter weten in, is er de neiging om te denken dat het boeddhisme toch net iets beter is dan … Maar zodra ik gelijk heb, heb ik alleen daarom al ongelijk. Het is maar in de openheid dat ik de ander kan ontmoeten.
Dit geldt niet enkel voor de grote thema’s van de mensheid. Veel dichterbij en veel moeilijker is openheid dag in dag uit als basis voor de dialoog met je partner, met je kinderen, met al die mensen die je nabij zijn. Dat is pas het echte terrein van de permanente revolutie.