Ria Soers volgt een Master Geestelijke Verzorging aan de Vrije Universiteit in Amsterdam in de boeddhistische richting. Ze loopt stage in Maastricht UMC+. Sinds kort heeft ze ook een baan als geestelijk verzorger in het streekziekenhuis te Helmond. Ze vertelt over de workshop Leven met Sterven bij Irène Kaigetsu Kyojo Bakker, spirit holder van de Zen Peacemakers Lage Landen.
“Onbevangen ging ik naar het eerste van de twee weekenden van de workshop “Leven met Sterven”. Dat eerste weekend leerden we over onze eigen afscheidsmoment en de dood. We stelden ons voor dat we leefden met het besef binnenkort te zullen sterven.
Een praktische oefening ging als volgt: op 12 kleine papiertjes schreven we op wie of wat ons het meest nabij is, waar we het meeste liefde voor voelen. Dan, vanuit het inleven in je eigen stervensproces, maak je de keuze om afscheid te nemen van een van deze mensen of dingen. Je wereld wordt steeds kleiner, je wordt selectiever en moet besluiten van wie je het laatst afscheid neemt. Van wie of wat neem je het eerste afscheid? De selectie werd steeds beperkter en op basis van wat maak je dan je keuze? Kon je geen keuze maken, dan nam Irène een papiertje weg, dat waren de spelregels. Het was een pittige oefening.”
Huppelend kind
“Aan de weekenden namen professioneel counselors en hulpverleners deel maar ook personen die ernstig ziek waren. Dat maakte het divers en ook behoorlijk confronterend. Hoe dan ook: je eigen verhaal komt altijd naar boven. De deelnemers hadden vrienden, partners, ouders of andere familieleden verloren en vertelden erover. Na een lange aarzeling vertelde ik over mijn eigen onvoldragen zwangerschap van jaren geleden, over het kindje dat niet geleefd heeft, over haar dood.
We deden oefeningen over hoe we ons eigen sterven voorstelden op de best mogelijke manier en op de meest akelige manier. Ik besefte dat mijn meest nare stervensscenario met identiteit te maken had: een dood waarbij ik niet geïdentificeerd zou worden, dat zou ik vreselijk vinden. Tegelijk besefte ik dat ik mijn onvoldragen kindje geen identiteit gegeven had. Ik vond het altijd moeilijk om dit bespreekbaar te maken. Op het moment dat er een identiteit is, is er ook leven en vergankelijkheid. Zonder identiteit besta je niet, realiseerde ik me door deze oefening.
Voor mijzelf had ik het kindje wel een naam gegeven. Maar ondanks haar naam realiseerde ik me dat ik haar nauwelijks ‘een gezicht’ had gegeven, laat staan dat ik in de openbaarheid over haar sprak. In dit eerste weekend van “Leven met Sterven” liet dit kindje me weten dat ik haar mocht noemen, Sterker nog; het moest er uit! Dat gaf me ruimte om te spreken over mijn verlangen en mijn verdriet. In de openbaarheid van de groep noemde ik voor het eerst haar naam: Hannah.
Door over haar te vertellen en haar aanwezig te stellen brak er iets in me open – het maakte dat ik mijn eigen sterfelijkheid voelde en dus ook mijn eigen levendigheid. Ik voelde me blij dat weekend, als een 7 jarige huppelend kind. Een 7 jarig kind, precies haar eigen leeftijd, als ze was blijven leven. Hannah kwam in dat weekend voor mij tot leven.
Ik besefte dat ik 7 jaar lang mijn vrolijkheid en speelsheid had weggedrukt, onbewust. Ik had een zware job en was daarin zeer serieus en met deze ervaring was er toch meer zwaarmoedigheid in mijn leven gekomen dan ik besefte. Door te ontdekken dat ik met mijn verloren kindje ook mijn eigen identiteit was kwijtgeraakt, voelde ik in dit weekend mijn vrolijkheid weer terugkomen en kon ik weer luchtiger leven. Ik kreeg mijn gulle lach weer terug, als een 7 jarig onbevangen kind: open voor de wereld, open voor wat komen gaat, vrij en ontvankelijk.
Een woord als ‘dankbaarheid’ is te klein om het gevoel te beschrijven dat in me opkwam. Het besef brak alles open, wat in mij al jaren op slot zat. Het ging niet meer over wel of geen kinderen hebben, niet over rouw, het ging over mijn worsteling van al die jaren. Er was geen diep verdriet, eerder vreugde dat ik het een bestaan gaf en hierdoor mijzelf ook. In de maanden die volgde herontdekte ik steeds meer deze nieuwe identiteit van mezelf. Ik besefte meer en meer hoe dankbaar ik was dat ik aan deze studie ben begonnen en dit prachtige beroep van geestelijk verzorger mag uitvoeren, dankbaar dat ik op een nieuwe manier in de openbaarheid kan gaan treden, opnieuw tevoorschijn kan gaan komen. Het gaat over léven, in plaats van sterven.”
Mee-ademen
“Het tweede weekend bracht me naar de belofte van de Bodhisattva: “Hoe talloos de levende wezens ook zijn, ik zal ze alle bevrijden”. Ik heb geleerd dat je dat kunt als je je kunt identificeren met compassie en fundamentele goedheid. Elk mens lijdt: dat hoef je niet eens te benoemen, er voeling mee hebben is belangrijker. Je kunt aan het lijden bevrijding toevoegen. Door sterke onderlinge verbondenheid kan de bevrijding bij de ander geboren worden, precies zoals ik dat zelf ook ervaren heb.
We deden een groot aantal meditatieoefeningen die geschikt zijn voor palliatieve begeleiders. Metta betekent je openen voor het lijden, dan kan het hart openbreken. Kan je bij het lijden van de ander blijven? Dat was een interessante vraag én ontdekking in de oefeningen. Hier komt de eerste intentie van de Zen Peacemakers helder tevoorschijn: not knowing, niet weten. Geen oordeel hebben, erbij blijven, wat doet dit lijden met mij? Kijk er naar, luister en neem waar wat er in jezelf gebeurt en wat er met de ander gebeurt. De actie komt pas later.
In mijn beroep als geestelijk verzorger ontleen ik mijn beroepshouding en mijn leerdoelen aan de drie intenties van de Zen Peacemakers. Ze geven me kracht in het begeleidingsproces. Je komt bij een patiënt aan bed als geestelijk verzorger, als de bom net gevallen is. Hoe kun je daar dan bijblijven. Je eigen ego kletst er meteen doorheen als je niet alert bent, je gaat vanzelf onderuit als je niet genoeg afstand neemt van je eigen pijn. Als je daar niet vrij van bent vul je het te snel of teveel voor een ander in. Je kunt niet binnenkomen, een kar vol ego voortduwend, vertelde Irène – dan wijzen de mensen je af want het lukt je niet om op deze manier contact met de patiënt te maken.
Het is present zijn: bearing witness, onze tweede intentie als Zen Peacemaker. En als je je ervan bewust bent hoe je erbij zit en je eigen ego op de achtergrond kunt zetten, als je je bewust bent van je eigen valkuilen, dan kun je present zijn. Dan kun je zowel vreugde als lijden zien. Als ik present ben ontvangt de ander mijn aanwezigheid en krijgt daardoor de vrijheid om te zeggen wat hij of zij zelf wil.
Van de oefeningen die Irène ons leerde, leerde ik dat je het lijden van de patiënt samen kunt dragen. Een oefening behelsde het hoorbaar mee-ademen met de patiënt. Je volgt dan het ritme en het tempo van de adem van de patiënt. Patiënten voelen zich gedragen – alleen al omdat je met hen mee-ademt. Samen lijden kan bevrijdend zijn. Op mijn werk heb ik het uitgeprobeerd en inderdaad, de patiënt werd rustiger en kalm en tegelijkertijd voelde ik een enorme verbinding. Dit is de derde intentie: taking action. Liefdevol overgaan tot actie.”
De golf en de zee
“Deze weekenden hebben heel veel voor mij betekend, zowel privé, als in mijn opleiding en werk – we zijn de golf en we zijn ook de zee – je moet meebewegen, niets is hetzelfde. Wie ben ik in het aller diepst van mijzelf? Ik heb mezelf nog dieper leren kennen – en dat is essentieel. Ik heb me bevrijd van iets waar ik niet van wist dat het me op slot had gezet. Ik heb mezelf opnieuw identiteit gegeven. Ik heb de blijmoedigheid van het bestaan herontdekt.’
Reinder zegt
Fijn dat je deze ervaringen wilde delen.
Reinder
Ria zegt
Graag gedaan Reinder.
Het komt uit de nieuwsbrief van De Zenpeacemakers Lage Landen, vanuit een interview door Diana Vernooij.
Met groet, Ria
Theo Niessen zegt
Prachtig stuk. Dank voor het delen Ria!
Ria zegt
Graag gedaan Theo. Mooi dat het gewaardeerd wordt.
Met mede dank aan Irène voor de workshop en Diana voor de aanmoediging om het te delen ?.
Stephan zegt
Mooi stuk.
Ria zegt
?