Soms raak je onverwacht in gesprek met iemand. Zomaar op straat. Voor een tuinhekje, op een bankje in het park, op een muurtje op het perron van een treinstation. Het kan overal gebeuren.
Langzaam meer zeker rijst de bak uit de grond. Er staan vier mannen omheen. Een vijfde bedient de hijs-arm op de vrachtwagen, met een afstandsbediening in een zwart kastje met knoppen en een joystick.
“Gaat de glasbak weg?” vraag ik, terwijl ik het antwoord al wel weet. Er staat een kiepwagen vol zand klaar om zijn vracht in het gat te storten.
“Ja,” antwoordt een van de mannen.
“En waar komt dan de nieuwe glasbak?”
“Er komt geen nieuwe.”
Het verbaast mij niet. Er zijn al zoveel dingen weg uit dit dorp: de geldautomaat, het postkantoor, de gemeentebalie … allemaal ‘niet langer rendabel’. Dat is een mooi woord, dat zoveel betekent als: ‘het kost meer geld dan het oplevert.’
“Komt er bordje waarop staat waar de dichtstbijzijnde glasbak te vinden is?” vraag ik tenslotte. “Zou handig zijn.”
Drie van de vier mannen lopen een eindje weg. De vierde kijkt mij aan en schudt het hoofd. “Ik denk het niet” zegt hij gelaten. Hij heeft er moeite mee dat de bak verdwijnt. “Ik heb deze bak zelf zeven jaar geleden geplaatst. En nu moet ie alweer weg. Geldverspilling!”
Dat denk ik ook. Na een stilte waarin wij naar de nu in de lucht bungelende bak kijken, vervolgt hij: “Er wordt te weinig glas in gegooid.”
“Nou, dat zou geen reden moeten zijn om hem weg te halen. Gewoon minder vaak legen zou een prima oplossing zijn, denk ik. ”
De man knikt. “Ja, dacht ik ook. Maar daar gaan wij niet over.”
“Wie gaat er dan wel over?” wil ik nu weten.
“Geen idee. De gemeenteraad? Of een of andere wethouder?” De glasbak staat nu op de weg. Een flink gevaarte. “Het potje van de ophalers is een ander potje dan dat van de plaatsers of weghalers. En nu deze bak niet meer geleegd hoeft te worden, spaart dat geld.”
Ik kijk hem met lichte spot aan. “Het spaart geld?”
“Ja… toch?”
“Ik denk het niet,” reageer ik oprecht. “Het enige dat ik constateer is dat geld hier weer voorrang krijgt op milieu. Op de een of andere manier is geld bij veel beleidmakers belangrijker dan het milieu. Milieu heeft geen eigen bankrekening. Milieu schrijft geen nota’s, geen rekeningen, geen boetes… . Niks! Het milieu zwijgt, maar ondertussen…”
“Ondertussen wat?”
Ik zucht. “Het milieu komt vroeg of laat echt wel met een rekening. En als die rekening bij ons op de mat valt, komen wij er met zijn allen achter dat die onbetaalbaar is.”
Geef een reactie