Soms raak je onverwacht in gesprek met iemand. Zomaar op straat. Voor een tuinhekje, op een bankje in het park, op een muurtje op het perron van een treinstation. Het kan overal gebeuren.
Hij daalt het keukentrapje af dat hij heeft gebruikt om een Nederlandse vlag en een schooltas aan een vlaggenstok te hangen. Ik sta op de stoep voor zijn huis toe te kijken.
“Gefeliciteerd!” roep ik. “Zoon of dochter?”
“Dochter”, antwoord de man. “Gymnasium.”
“Slimme dochter!”.
“Slim? Slim? Man, ze is zo dom als de achterkant van een varken.”
Dat antwoord verrast mij. Hij ziet dat ik grote ogen opzet, en terwijl hij op mij toeloopt, begint hij uit te leggen wat hij bedoelt: “Ze is geslaagd omdat ze uitstekend kan reproduceren wat ze in haar koppie heeft gepropt. Ze kan Oud Griekse en Latijnse teksten vertalen omdat ze de Nederlandse vertalingen uit haar hoofd kent. Geschiedenis? Geen probleem want het is allemaal al gebeurd en beschreven en dat is dus in het hoofd te proppen. Aardrijkskunde? Allemaal feitjes en dus uit het hoofd te leren en daardoor te reproduceren. Maar zet haar in een kamer met deuren waarvan je de deurklink op moet tillen in plaats van naar beneden te drukken, en ze komt nooit meer uit die kamer. Nooit!”
Daar sta ik dan, met mijn mond vol tanden.
Vader gaat verder: “Wanneer je haar leert dat wanneer A is B en B is C, concludeert zij dat als A een koe is en B een paard, dat iedere koe een paard is en omgekeerd, want A is natuurlijk B. Zo simpel is ze. Ze leren op het gymnasium waar zij op heeft gezeten alleen maar reproduceren, meer niet. Origineel zelf nadenken? Dat heeft ze nooit geleerd.”
“O,” stamel ik volkomen van mijn stuk gebracht door de onverwachte tirade van de vader. “En nu dan?”
“Nu? Nu gaat ze eerst met ons op vakantie naar de bergen. Samen. Ik durf haar echt niet alleen op vakantie te laten gaan, of samen met vrienden, want ik vrees dat ze bij de eerste de beste onverwachte gebeurtenis volkomen in de war raakt. “
“De kluts kwijt …”
“Ze heeft geen kluts!” bromt pa. “Had ze maar een kluts, maar zelfs die heeft ze niet. Ze heeft geen benul van wat dat is, een kluts”.
“Heeft ze dat dan niet …”
“Als kinderen al een kluts hebben, wordt die in het huidige schoolsysteem afgepakt, gebroken of afgebrand. Ze leren van alles. Feiten! Wetenschappelijk verantwoorde bedenksels van anderen. Reproduceren wat er is, soms al eeuwen … zoals dode talen die niemand meer spreekt.”
Ik denk na. Er moet voor deze vader toch iets zijn om trots op te zijn? Waarom hangt ie anders die schooltas aan de vlaggenstok voor zijn huis?
“Wat gaat ze na de vakantie doen?” vraag ik tenslotte.
“Ze wil geschiedenis studeren. Oude meuk!”
Dochterlief komt naar buiten. Vader draait zich om, pakt de keukentrap en gaat naar binnen, zonder mij verder een blik of groet waardig te vinden.
“Gefeliciteerd,” roep ik naar het meisje. Ze glimlacht en komt naar me toe.
“Dat was mien pa,” zegt ze op verontschuldigende toon. “Hij is jaloers.”
“Jaloers?”
“Ja. Hij heeft alleen een Mavo-diploma en moest toen gaan werken. Maar vergis je niet… hij weet veel en kan alles. Ik ben hartstikke trots op hem.”
“O,” stamel ik weer.
“Misschien is hij niet zo goed in theorie en zo, maar hij heeft geloof ik alle encyclopedieën gelezen die er zijn. Hij heeft een hekel aan computers en dus ook aan wikipedia, maar die heeft hij niet nodig. De oude encyclopedieën zitten in zijn hoofd. Maar van wat er na het jaar 2000 allemaal is gebeurd … dat is langs hem heen gegaan. “
“Hij heeft er voor gezorgd dat jij naar het gymnasium kon?”
“Yep”, zegt de dochter. “Daar heeft ie zich voor uit de naad gewerkt om het mogelijk te maken.“
Ze vertelt verder: ze gaat nu nog een keer met pa en ma op vakantie, naar Zwitserland, voor het laatst. Om haar ouders een plezier te doen. Ze is van plan om volgend jaar te gaan studeren. Ze twijfelt tussen geschiedenis en filosofie. Geschiedenis, omdat je het verleden moet kennen wil je de toekomst kunnen begrijpen, of filosofie omdat ze niet alleen geboeid is door de oude Griekse filosofen maar ook door bijvoorbeeld gesprekken die ze volgt op de televisie, zoals met het filosofisch kwintet. “Daar vindt mien pa niet zoveel aan. Hij kijkt liever naar de Tour de France of voetbal.”
“Wat is er zo boeiend aan filosofie?” wil ik nu van haar weten.
Ze lacht, wacht even en antwoord: “Het boeiende is dat het nooit af is. Je kunt blijven denken, want ieder antwoord roept weer nieuwe vragen op. Het lijkt er voor sommigen soms op dat filosofen de kluts kwijt zijn, maar dat is precies de bedoeling. Wanneer een van hen een kluts te pakken heeft, pakken anderen hem af, breken hem of branden hem af. Daar moet je tegen kunnen. Nooit denken dat je er voor eens en altijd uit bent.”
Geef een reactie