Voldoende?
“Mijn dochter heeft zes van de tien sommen goed gemaakt. Wat is dat voor idioterie dat iedereen van u per se een tien moet halen om voor een rekentoets te slagen? Zolang ze van u geen tien heeft gekregen voor rekenen, kan ze bepaalde punten niet laten aftekenen, en zolang…” De beste man komt bijna niet meer uit zijn woorden. Hij komt duidelijk oprecht op voor de belangen van zijn dochter, en staat voor Menno ’s bureau te briesen als een getergde stier. Menno heeft hem zojuist nul op het rekest gegeven. Hij zal géén handtekening zetten onder welke verklaring dan ook dat de dochter de rekentoets succesvol heeft afgerond.
“Mag ik u iets vragen?” oppert Menno voorzichtig. Dat mag.
“Heeft u zelf wel eens in een ziekenhuis gelegen?”
Ja, dat heeft de man, enkele jaren geleden. “Heeft u toen injecties gekregen?” Dat heeft hij. Een paar zelfs.
“Prima. Stel u zich dan eens voor dat er een zuster bij u komt en dat zij u een injectie wil geven. En stel dan eens dat deze zuster daarbij zegt: ‘u hoeft zich geen zorgen te maken. Zes van de tien keer gaat het prima.” De man zet grote ogen op, maar Menno gaat door: “En ze zegt er geruststellend bij: de andere vier keer geef ik of tien keer te veel of tien keer te weinig. Als ik per ongeluk tien keer te veel geef gaat u dood, maar daarna voelt u gegarandeerd niks meer. En als ik per ongeluk tien keer te weinig geef, helpt het niet en crepeert u straks alsnog van de pijn…. Dus, graag even de broek naar beneden…”
De vader slikt. “Ik snap het,” mompelt hij.
“Daar ben ik blij om. Uw dochter krijg het vast wel onder de knie. Zo moeilijk is het niet,” zegt Menno, en leidt hem naar de deur. “Het moet fijn zijn om een vader als u te hebben die voor je opkomt. Maar het is mijn taak op te komen voor de mensen die de injecties ontvangen. Ze moeten er honderd procent op kunnen vertrouwen dat er geen rekenfouten gemaakt worden.”
Geef een reactie