Om half negen meer pret in de binnenstad. Vanmiddag at ik pizza. Ik dronk bier. Ik rookte hasjiesj. In de tunnel de vrouw die zong over de witte koning.
Ik ben vijf minuten thuis. Buiten zag ik het overbuurmeisje, en haar ouders. Het kind keek me niet aan.
Morgen is het maandag. Ga ik naar de Tweede Poolse Winkel? Er is daar een gebouw met één voetbalveld en rookplekken.
Dan de McDonald’s. Het hotel.
In juni boek ik een kamer. Ik informeerde naar de tarieven. Als ik in Landweert ben, lonkt het viaduct over de A2. Daarna begint het land van de paarden.
De bospaden kunnen modderig zijn. Opties om over te slaan. Verre boerderijen. Rode lampjes branden, de John Deere.
Mijn nieuwe case manager Eline schreef een brief. Ik ondertekende met een verkoolde lucifer. Of ik twee uur poetshulp kan krijgen.
Morgenmiddag het glas met iets erbij in de horeca. Aan de praat raken met kampers, de barvrouw, of het personeel achter het loket.
Het belang van de fooi. Zijn de pinautomaten bijgevuld? Is het weer onbewolkt? Waarom regent het zo weinig? Is het nog steeds winter?


Geef een reactie