Yoga
Door zijn gesprekken met Bart neemt Menno ’s belangstelling voor Yoga alleen maar toe. Hij zoekt naar meer mogelijkheden om zich er in te kunnen verdiepen. Hij bestelt zelf de lessen van SRF uit Amerika, en studeert erop. Bart geeft waar nodig wat ondersteuning door te vertalen. Daarnaast neemt Menno stapels boeken door, vooral om erachter te komen dat hij alleen maar moe wordt van alle commentaren die anderen op oorspronkelijke teksten geven.
‘Elk oorspronkelijk werk is te vergelijken met een brief,’ concludeert hij, ‘en de commentaren die ik lees gaan over de inkt waarmee –, het papier waarop –, en de taal waarin de brief geschreven is. Of ze gaan over de schrijver van de brief, het huis waarin hij woont, het klimaat waarin hij leeft en de bedoelingen die hij misschien heeft met het schrijven van de brief. Maar over de werkelijke inhoud van de brief, de betekenis, zeggen ze vrijwel niets.’
Omdat hij de oorspronkelijke teksten (of goede vertalingen daarvan) zelf wil lezen, gaat hij daarnaar op zoek. Dat valt niet mee, want er zijn nauwelijks Nederlandse vertalingen op de markt en zijn Engels is nog niet goed genoeg om de teksten probleemloos te kunnen volgen. De Bhagavad Gita koestert hij.
En in ‘de Upanisjads’, vindt hij genoeg om over na te denken. Tenslotte zijn er wat werken van Vivekananda, die de essentie van Jnana Yoga, Karma Yoga en Bhakti Yoga uit de doeken doet. Menno begrijpt dat Yoga een eeuwenoude en daardoor al eeuwenlang beproefde methode is om als mens verenigd te worden met God.
Thuis probeert hij het zijn moeder uit te leggen: “Het doel van Yoga is éénwording met God. Dat kun je vergelijken met het bereiken van het topje van een immens hoge berg. Hoger kun je niet komen. De mensen die helemaal onderaan de berg staan, kunnen de top niet zien. Wanneer zij de moeite nemen om helemaal om de berg heen te lopen, zullen ze overal paden zien die omhooggaan. De meesten hebben daar helemaal geen behoefte aan en blijven gewoon beneden. Wat is daarboven dan?’ vragen ze zich af. ‘Wat is daar dat de moeite van alle inspanningen waard is?’ Zij zijn tevreden met hun bestaan aan de voet van de berg.”
Genietend van de aandacht die hij van zijn moeder krijgt, zucht Menno diep. Zijn verhaal is niet echt origineel, want samengesteld uit fragmenten die hij her en der gelezen heeft, maar dat mag niet hinderen. Uiteindelijk gaat het om het idee, en nergens anders om. Steeds sneller pratend en heftig gebarend, gaat hij verder.
“Soms komt er iemand naar beneden die boven is geweest. Hij spreekt dan over vergezichten en zo meer, en zijn luisteraars proberen zich daar iets bij voor te stellen. Maar aan iemand die zelf nooit boven is geweest, valt moeilijk uit te leggen wat een vergezicht precies is, om over de rest maar te zwijgen. ‘Ik raad je aan je er géén beeld van te vormen,’ luidt het advies van de teruggekeerde bergbeklimmer ‘maar ik nodig je van harte uit met mij mee naar boven te gaan… dan kun je het zelf ervaren.’ De meerderheid van zijn toehoorders gelooft het echter wel, en verkiest rustig aan de voet van de berg te blijven. O zeker, zij hebben uit alle verhalen respect gekregen voor de berg en de bergbeklimmer. Het is een heilige berg. Vervolgens spreken zij met elkaar over wat zij allemaal gehoord hebben, en zij zijn het er onderling over eens dat hij die helemaal boven is, heilig moet zijn, want wat hij heeft bezien, dat heeft niemand van beneden ooit aanschouwd. De bergbeklimmer is dus ook een heilige.”
Menno pauzeert even om een paar slokken water te nemen. Daarna gaat hij met fris enthousiasme verder: “Mensen zijn zo klein als mieren. Sommige mensen die nieuwsgierig zijn, beginnen aan de klim naar boven. Op den duur worden zij echter moe, en zodra duidelijk wordt dat de klim naar boven zo lang gaat duren dat zij niet voor het avondeten weer thuis zullen zijn, haken velen af, keren om en keren huiswaarts. Zo komt het dat veel mensen de berg alleen maar tot op zekere hoogte kennen, en alleen nog maar bij hen in de buurt. Yoga is een pad naar boven. Het pad dat Bhakti Yoga heet, is een pad van liefde.
Als je dat pad volgt, klim je door liefde gedreven naar de top.”
“Liefde waarvoor? Liefde voor wie?” wil moeder weten. “Liefde voor God?”
Menno heeft zijn verhaal wel goed in zijn hoofd, maar beslist nog niet op alle punten doordacht en het irriteert hem dat zijn moeder zijn betoog onderbreekt met vragen waarvan hij niet zeker is of hij daar wel een juist antwoord op kan geven. Daarom vervolgt hij met: “En als je het pad van Karma Yoga volgt, klim je naar boven omdat je handelt vanuit de wil onbaatzuchtig te handelen.”
Moeder trekt haar wenkbrauwen op. Menno ziet het en besluit onmiddellijk een toelichting te geven: “Als je onbaatzuchtig handelt, handel je omdat je het noodzakelijk vindt te handelen, zonder je druk te maken over de gevolgen van dat handelen.”
“O…,” zegt moeder, maar voor ze daar nog iets aan toe kan voegen, ratelt haar zoon door. “En als je het pad van de Jnana Yoga volgt, ga je naar de top, door…” Hij denkt na hoe hij dat het beste zeggen kan. “… door kennis te verzamelen.”
“School afmaken dus,” concludeert moeder triomfantelijk.
“Nee.” reageert Menno fel. “Die kennis wordt niet bedoeld. Het gaat er niet om of je de stelling van Pythagoras wel kent en of je weet waar de Balearen liggen. De kerkhoven liggen vol met mensen die zich suf geleerd hebben en hun koppen vol hebben gepropt met boekenkennis, zonder ooit iets ervaren te hebben dat in de buurt komt van de kennis waar het in de Jnana Yoga om draait.”
“Om welke kennis draait het dan?”
“Om kennis van de diepste werkelijkheid of van de hoogste werkelijkheid, want dat is precies hetzelfde. Dat is kennis die gaat over wie je diep in jezelf echt bent. Die kennis.”
“Weet jij dat dan? Weet jij wie jij diep van binnen zelf bent?” schampert moeder.
“Ja,” antwoordt Menno, “en dat weet u ook. Ieder mens weet het, maar niet met het verstand. Je moet het ervaren. Je moet ervoor…”
Menno zucht en maakt een zoekend gebaar. “Ik weet het in ieder geval met mijn hart. Ik weet tenminste dat ik het weet… Maar ik kan het niet…” Hier loopt hij vast. Een gevoel van onmacht maakt zich van hem meester, en driftig beent hij weg, de top van de berg vervloekend, waarnaar het voor zijn gevoel nog een heel eind klimmen is.
Geef een reactie