Tweetalig
Er zijn meer factoren die Menno de lust tot leren ontnemen. Hij spreekt er met niemand over, uit wisselende mengelingen van angst, boosheid, eigenwijsheid, gekrenktheid en pure rebellie. Hij ondergaat school als pure vrijheidsberoving en vindt de inhoud van de meeste lessen amper de moeite waard om op te blijven letten, doordat ze op geen enkele manier beantwoorden aan zijn behoeften. Het meest duidelijke voorbeeld is Duits.
De docent wijst zijn verzoek af om iets anders te mogen lezen dan de voorgeschreven kinderachtige teksten. Het argument?
Hij moet zich vooral niets verbeelden. Om de leraar ervan te overtuigen dat hij al aardig Duits kan lezen, neemt Menno het boek “König des Windes” mee naar school. Een schitterend verhaal over een volbloed Arabisch renpaard dat naar Engeland wordt gebracht om daar paardenraces te winnen en jonge renpaardjes te maken. De docent neemt niet eens de moeite er een blik in te werpen, maar volstaat met: “Je kunt hoog of laag springen, jij moet gewoon doen wat er van je gevraagd wordt, en vooral niet zeuren.”
“Aber…,”probeert Menno, “die Stunden sind so langweilich und…”
“Jij bent echt een onmogelijk joch,” hoort hij de man dicht bij zijn linkeroor zeggen, wanneer deze hem met één hand in de kraag en één hand achter in zijn broekband grijpt, optilt en buiten de deur zet. “Als jij het dan zo moeilijk vindt om gewoon te doen wat er van je gevraagd wordt, zal ik het je niet meer vragen, maar simpelweg opdragen.”
“Befehl ist Befehl,” mompelt Menno, net niet zacht genoeg. Als reactie krijgt hij een schop onder zijn kont.
“Met altijd het laatste woord willen hebben, kom je niet ver, Prins,” bijt de leraar hem toe. “En nou opdonderen.”
Zwaar verongelijkt volgt Menno die raad op. Die avond hangt hij ook deze leraar in gedachten op, na zich eerst voorgenomen te hebben de man tijdens diens lessen zoveel mogelijk te negeren, omdat van deze man onmogelijk iets te leren valt.
Geef een reactie