Peter zat met een viskoffer vol bier aan het kanaal.
Tussen mijn zesde en veertiende was ik een fanatieke sportvisser. Ik ving weinig, maar de beleving was des te groter. Sportvissen verenigt de geneugten van de jacht met de viskoffer als meditatiekussen.
Meestal zat ik vanaf 5 uur ´s morgens langs de Maas of aan de oever van het plaatselijke grindgat uren naar mijn dobber of het puntje van mijn werphengel te staren.
Voor vissen in het koelwaterkanaal had ik geen vergunning. Maar dat water was warmer, en ik herinner me dat specifieke vissoorten daarin gedijden, dus soms zat ik daar toch. Beveiligers van de elektriciteitscentrale in Buggenum deelden wel eens bekeuringen uit, maar ik ontsprong de dans altijd.
Ik viste op voorn, paling, brasem en karper. Die liet zich moeilijk vangen, de lijn wou wel eens breken. Gevangen vissen bewaarde ik in een leefnet in het water. Na gedane zaken werd de vangst teruggezet. Dat was nou eenmaal het ritueel, dus deed ik dat ook.
Het gaat goed met de visstand in de Maas, omdat de waterkwaliteit sterk is verbeterd. De meerval is terug, net als de zalm. Die laatste vis stond in vroeger eeuwen dermate vaak op het menu, dat boerenknechten en dienstmaagden contractueel soms van hun werkgevers eisten dat zalm niet dagelijks op tafel zou staan.
Rond 1970 kwam ik bij een beroepsvisser uit Roermond over de vloer. Hij pachtte water van mijn vader in Asselt, vanuit Buggenum aan de overkant van de Maas. Hij viste op paling. Ik bewaar een vage herinnering aan deze kleine man, ik meen dat hij Pauli heette. Ik zie hem in een sloep op het water, hij zette in Asselt netten uit op verschillende plekken waar paling goed gedijde.
Als aas gebruikte ik meestal regenwormen die ik ving met een riek bij de mesthoop achter de boerderij. Ik bevestigde ook wel zelfgemaakt deeg aan de vishaak. Het recept kreeg ik van vissende vriendjes. Maizena was een hoofdbestanddeel. De overige ingrediënten ben ik vergeten.
Er wordt volop gevist langs de Maas. Barbeelvissen is in trek langs de Grensmaas in Zuid-Limburg, elders zijn brasem en voorn nog altijd gewilde prooien. De Vereniging Sportvisserij Nederland telt twaalf regionale federaties met duizend lokale hengelsportverenigingen, samen goed voor 400.000 aangesloten vissers.
In de verslavingskliniek ontmoette ik Peter. Hij kwam net als ik uit een Midden-Limburgs dorp, en bleek regelmatig in het Buggenumse koelwaterkanaal te vissen. Daar bewaarde hij warme herinneringen aan, ook omdat zijn viskoffer tot de nok gevuld was met flessen bier.
Geef een reactie