Canto Ostinato, minimal music van Simeon ten Holt, hoor ik graag. Maar waarom eigenlijk? Ik vermoed een religieuze ondertoon.
Wat is minimal music? Ten Holt speelt met aansprekende thema’s die hij eindeloos herhaalt, maar wel steeds met een minieme variatie. Het tempo is aangenaam. Dissonanten worden niet gebruikt. Van de lange lijnen gaat rust uit. Je zou er bij wegdoezelen, maar de variaties houden je nog net wakker. Het is feel good music.
Maar wat is daar in hemelsnaam religieus aan? Misschien dat we, bij al het rusteloos zoeken naar zin in ons leven, per saldo toch aan een minimum genoeg hebben.
Uiteindelijk zijn we als zinzoekers uit op rust en duidelijkheid. Na de talloze korte lijntjes van ons hectische bestaan die allemaal om aandacht schreeuwen, willen we bijkomen bij de lange lijnen en de minimale boodschap. Het is alsof je ergens langs stadskerken wandelt en na de drukte van een barokaltaar binnenstapt bij de weldadige eenvoud van een romaans kerkje.
De essentie blijft over. Noem die essentie God, of liefde, of het al – of weiger te benoemen. De boodschap kan zo minimaal zijn dat alleen stilte en zwijgen overblijven.
Twintig eeuwen theologie en filosofie hebben veel te veel overhoop gehaald. Hoe meer verscheidenheid, des te meer conflict. Terwijl het zo simpel is. Je kunt toe met weinig. Leun maar achterover en sluit je ogen. Laat je na alle geredeneer meevoeren door de totaalervaring.
OK, je hebt gelijk, elke vergelijking gaat mank, ook die tussen minimal music en religie. Oor voor de dissonanten in het leven is ook nodig. En vervoering kan heel enge trekjes krijgen. Bovendien, wie wegdoezelt, laat zich gemakkelijk in slaap sussen. Maar toch…
Dit was een minimale druppel. Nu al verdampt.