Vorig jaar waren de man en de vogel er ook al. Zo’n honderd meter van me vandaan, naar schatting op de tiende woonlaag van een flatgebouw. Vanaf mijn werkplek kijk ik er recht tegenaan. De man zat op de galerij en keek me recht aan. Tenminste dat vermoed ik. Zijn armen lagen op de balustrade, zijn hoofd erop. Zo zat hij een kwartier in de frisse wind van vandaag. Opeens was hij weg, ik moet ook werken aan de krant en kan niet de hele dag turen naar wat ook. Maar de vogelkooi, een grote groene, hing er nog wel. Net als vorig jaar. Ik kan niet zien of er een vogel inzit. Morgen maar eens kijken met de verrekijker. Ik heb er een beetje spijt van dat ik geen teken van leven heb gegeven, misschien had ik mij eigen balkon op moeten gaan. Had de man er op gerekend. We zijn toch verre buren. Misschien is altijd te laat.
