In het Noord-Hollands Dagblad las ik hoe de 14-jarige Omar uit Syrië in 2015 in Ter Apel kwam en daarna langs negen asielzoekerscentra werd verplaatst, telkens in een ander deel van het land. Uiteindelijk kwam hij op een kleine flat terecht en kon eindelijk rustig naar school gaan. Maar telkens als Omar dacht rust te hebben gevonden ging hij weer op transport.
Hij sloot vriendschap met Nederlandse kinderen op school en op het asielcentrum tot er op een kwade dag een ambtenaar kwam met het bericht: morgen worden jullie overgebracht. Op zijn vraag waarom kreeg hij geen antwoord. Dat herhaalde zich negen keer!
Het telkens weer afscheid nemen van zijn nieuwe vrienden deed veel pijn. De uitzichtloosheid herhaalt zich telkens weer als hij al weer moest verhuizen, negen keer. “Het was niet gemakkelijk telkens weer het leven op te pakken, maar één ding is zeker: we gaan nooit meer verhuizen”.
Er groeide boosheid en bij ieder afscheid werd hij kleiner ofschoon hij zich groot hield. Zijn opleiding raakte in de slop en zijn moeizaam opgebouwde vriendschappen hielden geen stand. Ik zou de vraag willen stellen aan de medewerkers van dit asielbeleid: wat is uw reactie als uw kinderen zo worden behandeld?
Momenteel zitten er 8.000 kinderen in asielcentra in ons beschaafde Nederland die van hot naar haar worden gesleept. Als ze net gewend zijn aan hun nieuwe school en net weer vrienden hebben moeten ze weg. Vaak is de reactie: “ze moeten niet zeuren en moeten blij zijn dat ze hier terecht kunnen”.
Ik vraag me af of we met een dergelijk traumatiserend beleid vergeten zijn dat het in onze democratie niet om abstracte cijfers gaat maar om mensen van vlees en bloed, met een naam. De democratie gaat om een menselijk beleid waar iedereen inspraak heeft en mede verantwoordelijkheid draagt. Wat doen we tegen deze dictatuur van onmenselijkheid?
Piet Nusteleijn zegt
Je schrijft zo’n hartverscheurend stuk en dat is wat je kan doen tegen de dictatuur van onmenselijkheid. Met groet.