‘Kon ik die boosheid, dat verdriet maar kwijtraken!’ In mindfulness proberen we niets kwijt te raken. In tegendeel, we nemen wat zich aandient au sérieux.
We hebben onze gevoelens niet zomaar. Het zijn belangrijke signalen. Boosheid bijvoorbeeld signaleert ons dat er iets mis is en het geeft ons de energie om er iets aan te doen. Stel dat je je boosheid zou kunnen wegmediteren. Dan bracht je jezelf in groot gevaar. Je zou volkomen weerloos zijn.
Verdriet, ontgoocheling, blijheid, verliefdheid, alles wat menselijkerwijze voelbaar is, hoort erbij. In mindfulness geven we al die gevoelens hun bestaansrecht.
Als je al je gevoelens zou kunnen onderdrukken dan word je een perfecte zombie. Mindfulness gaat niet over onderdrukken maar over omgaan met. Dat wil zeggen niet negeren en niet in laten meeslepen, aan het stuur blijven.
Allemaal gemakkelijk gezegd. Daarom spreken we van mindfulness training. Het is een levenslange uitdaging.
Omslagfoto Arrèt sur image, Erik Pevermagie, CC SA 04 door Onlysilence.
Siebe zegt
“Stel dat je je boosheid zou kunnen wegmediteren. Dan bracht je jezelf in groot gevaar. Je zou volkomen weerloos zijn” (Edel Maex).
Over die weerloosheid.
Ergens is het wel te begrijpen, vind ik, dat er echt geen wezentje in je hoofd kan zitten wat daar al 50 jaar leeft en al 50 jaar dingen meemaakt, dingen ruikt, proeft, luistert, geluk ervaart, lijdt, angstig is, waardering wil, aanzien, respect, vermaak etc. Het is eigenlijk een belachelijk idee, toch?
Ergens valt heel goed te begrijpen dat dit wel een soort hersenschim moet zijn. Een indruk of illusie die het brein/geest-complex telkens maar weer, dag in dag uit, seconde na seconde creeert. Een indruk die dus op actuele wijze voorwaardelijk ontstaat maar die beleefd wordt alsof het een continuïteit betreft. Die beleving of innerlijke perceptie van continuïteit moet wel begoocheling zijn.
Maar ja, ook al is het best te begrijpen dat onze en andermans identiteit onmogelijk een soort continue bestaand wezentje/ego/zelf/subject kan zijn, het dringt toch niet gemakkelijk door, is mijn ervaring. Je beleeft jezelf en anderen wel als zo’n wezentje, wel als dat Ik of subject. Kennelijk zit begoocheling dus heel diep.
Het zal wel ergens goed voor zijn, toch, dat wij zo’n identiteitsbesef hebben, ook al is dat dan een waan?
Het zal vast evolutionair voordeel hebben. Het zal best wezens, ook mensen, op een bepaalde manier weerbaar maken. De natuur ‘wil’ als het ware dat wezens geloven dat wat hun brein ze voorspiegelt, ook qua identiteit, waar of werkelijk is.
Zo kun je via denken of redeneren best afleiden dat de notie ‘Ik ben’ niet continue aanwezig is in de geest. En via meditatie heeft de Boeddha dit ook ontdekt. Zo ontdekte de Boeddha mijns inziens dat geest wat anders is dan een wezentje en onbegrensd is, ongeboren en doodloos.
Zolang we leven vanuit de perceptie dat geest een soort wezentje is dat allerlei zaken meemaakt, zijn we denk ik weerloos. Want weerloos val je ten prooi aan subjectieve neigingen als je jezelf en anderen ervaart als een subject/ego/wezentje/ik/zelf.
groet,
Siebe
Jacco zegt
Hallo Siebe,
Ga je er dan vanuit dat het door jou bedoelde identiteitsbesef (dat tot begoocheling leidt, of er wellicht anderszins verband mee kan hebben) op eenzelfde wijze bij dieren aanwezig is?
Groet,
Siebe zegt
Hallo Jacco,
Er wordt gezegd dat een neiging tot (het vormen van)zelf-identiteit, net als andere neigingen, op drie ‘niveaus’ bestaat:
1. In sluimerende toestand, dus als een latente neiging; 2. in gemanifesteerde toestand. Door de invloed van een bepaalde stimulus wordt een latente neiging geactiveerd; 3. een toestand die ‘overschrijding’ wordt genoemd. Op dit punt leidt een reeds geactiveerde neiging tot bepaald fysiek en verbaal gedrag.
De theorie is dus dat in interactie met de wereld constant al aanwezige latente neigingen worden aangesproken. Zij spreekt een aangenaam gevoel de latente neiging aan van voorkeur en begeerte. Een onaangenaam gevoel van afkeer/afstoten. etc.
De leer geeft ook aan dat neigingen helemaal kunnen worden ontworteld, tot op het niveau van latente neiging dus, heb ik althans begrepen. Een arahat heeft dit waargemaakt. Een arahant handelt dus niet meer vanuit neigingen maar vanuit wijsheid (je kunt je natuurlijk afvragen of zo’n situatie ook niet evengoed kan voorkomen bij wie dan ook op een bepaald moment, moet iemand perse eerst een arhat zijn?).
Majjhima Nikaya 64 geeft aan dat zelfs een zuigeling, hoewel die nog niet echt een duidelijk ontwikkeld idee van zelf-identiteit heeft, al wel een latente neiging heeft tot zelf-identiteit.
Ik vermoed dat bij dieren ook zoiets aan de hand is. Er zijn wellicht dieren waarbij zo’n neiging tot het vormen van zelf-identiteit in een soort latent sluimerende toestand blijft en nooit echt manifesteert. En waarschijnlijk zijn er ook wel dieren waarbij dat zich wel manifesteert in de geest, en waarschijnlijk ook wel dieren waarbij dit in een overschrijdingsfase terecht komt.
Dieren hebben denk ik wel een laag ontwikkeld vermogen van mindfulness. Soms ben ik ook net een dier:-)
Ik heb begrepen dat de Boeddha niet onderwijst dat mindfulness (sati) inherent is aan geest, maar het is een mentale factor die soms wel en soms niet aanwezig is. Als verlichtingsfactor dient het sterk gemaakt te worden en zonder voeding verzwakt het. Het wordt dus niet vanzelf sterk, heb ik begrepen.
groet,
Siebe
Jacco zegt
Hallo Siebe,
Ja. Zoiets en meer wordt er zo hier en daar gezegd. Evam me sutam ook wel toch…? ;-)
Zelf kijk en beschouw ik liever zelf, of in ieder geval vooral dat.
En wat ik dan bijvoorbeeld waar meen te nemen, is dat er langs een woord als identiteitsbesef in potentie al heel veel verwarring kan ontstaan. En/of al was dan wel is.
En ja, verder meen ook ik (te zien) dat er bij allerlei soorten dieren (waaronder de mens) sprake is van zoiets als wat je kunt noemen ‘mindfulness’. Bij sommige dieren zelfs veel meer dan bij menig mens(dier). Maar uiteraard is (ook) dat afhankelijk van wat je verstaat onder (o.a.) ‘mindfulness’. En zo is het natuurlijk ook met een woord of begrip als ‘identiteitsbesef’.
Persoonlijk zie ik ‘identiteitsbesef’ als een totaal ander iets dan ‘mindfulness’ (en evenmin een ‘natuurlijk iets’ is). En ik zou zelfs zeggen dat ‘identiteitsbesef’ voor een groot deel iets is dat vooral in de weg staat van / voor ‘mindfulness’, omdat het veelal vooral een deel vormt van die (menselijke) illusie (= vergissing) waarover je het eerder had. En volgens mij is dat nou net iets waar dieren geen ‘last’ van hebben. Ik meen ook dat het verder weinig te maken heeft met iets dat de natuur of evolutie ‘wil’. Maar vooral met iets dat voortkomt uit (of samenhangt met) de (menselijke) illusie van afgescheidenheid van diezelfde natuur. Alhoewel je ook zou kunnen stellen dat het de natuur / het bestaan / de schepping / de evolutie is die ervoor zorgt dat zoiets gaandeweg wordt ‘gecorrigeerd’. Een beetje zoals je een ziekte kunt zien als iets dat de natuurlijke balans in het lichaam tracht te herstellen. Want ja, dat is (gelukkig) uiteraard ook een onderdeel van ‘de natuur’. Maar voor zover het daarmee tevens een onderdeel is van wat je ‘evolutie’ kunt noemen, lijkt het mij dus vooral een aspect ervan dat ervoor zorgt dat die ‘kwaliteit’ (of ingeslagen weg) geen voortgang krijgt c.q. door ontwikkelt c.q. overleeft.
Bij mindfulness (training) spreekt men doorgaans over ‘mindfulness’ en ‘aandacht’. Op zich niks mis mee, maar naar ik meen gezien te hebben in veel gevallen nog niet afdoende duidelijk voor mensen om het kwartje te laten vallen (ten aanzien van ‘de illusie’), laat staan de jackpot. En in de meeste sangha’s zijn ‘ze’ er naar mijn (al dan niet bescheiden, maar dat acht ik irrelevant) behoorlijk slecht in om dat kwartje te laten
vallen bij mensen. Misschien komt dat mede doordat zoiets als ‘hij of zei is de leraar en/of een arahat’ en/of ‘ik ben een Boeddhist’ meestal vooral bijdraagt aan de geestelijke illusie in plaats van dat het die doet ‘oplossen’. Maar goed, dat terzijde.
Om ‘het kwartje’ (en eventueel de jackpot) te kunnen laten vallen, is het m.i. van belang om bij zoiets als wat we ‘meditatie’ noemen onderscheid te maken (dan wel te gaan leren zien) tussen ‘aandacht’ en ‘gewaarzijn’ (ik zou ‘gewaarzijnstraining’ overigens dan ook een veel betere vertaling hebben gevonden voor ‘mindfulness’ dan ‘aandachtstraining’). Vanaf daar kun je zeggen (en/of gaan inzien) dat ‘je aandacht’ vooral een kwaliteit is die je ‘hebt’ (of kunt ‘hebben’) en dat je ‘gewaarzijn’ meer een kwaliteit is die ‘je bent’ (of ‘kunt zijn’).
Bij ‘meditatie’ (alhoewel niet alleen dan) kan er vervolgens (ten eerste) sprake zijn van iets waarop je (in meer of mindere mate c.q. bewust of minder bewust c.q. expres of minder expres) focust. Bijvoorbeeld je adem, je gedachten, je gevoelens, lichamelijke sensaties, geluiden, het verkeer, wat iemand tegen je zegt, of enigerlei combinatie van dergelijke dingen binnen en buiten jezelf (daar waar ik dit geleerd heb werd dat ‘het object’ genoemd).
Vervolgens (ten tweede) is er sprake van ‘je aandacht’ als zijnde ‘de kwaliteit’ die je kunt wijden aan hetgeen wat je met jezelf bent overeengekomen als ‘object’ van je meditatie (of ‘erbuiten’), dan wel hetgeen waar je bewust of toevallig op focust c.q. waarop je je aandacht vestigt en/of deze evt. heen gaat omdat het je aandacht trekt (bijvoorbeeld ‘een aanhoudende gedachte’, ‘dat irritante geluid bij de buren terwijl je net zit te mediteren’, ‘zo hé, wat een mooie vogel’ of ‘oh sorry, wat zei je precies’…). Dat is zeg maar ook ‘de kwaliteit’ waarvan je (zowel tijdens meditatie als ‘erbuiten’) soms (of zeer geregeld) ineens constateert dat het (‘als vanzelf’) ineens ‘ergens anders’ was. En meestal (misschien in zeker zin zelfs altijd) volgens mij eveneens hetgeen dat lastig of zelfs frustrerend kan worden bij zoiets als wat we meditatie noemen, of ‘erbuiten’ hetgeen waarvan je zoiets kunt zeggen als ‘even afwezig’ of ‘kip zonder kop’. Daarnaast is het volgens mij ook de ‘realm’ waarbinnen zoiets als enigerlei ‘identiteitsbesef’ plaats vind en/of behoorlijk in de weg kan staan.
Tussen, ’temidden’, ‘naast’, ‘boven’, ‘achter’ of ‘los’ van dat alles (die ‘geestelijke’ realm van aandacht waar ook de eventuele gedachten, illusies, zorgen, ongenoegens etc. aangaande van alles en nog wat waaronder eventueel ook betreffende je individuele persoonlijkheid of identiteit zich – lijken? – af te spelen) is echter ook een ‘kwaliteit’ te vinden die zich van dat alles ‘bewust’ kan zijn c.q. die er al dan niet met een glimlach naar kan kijken zonder er door of in meegenomen te worden. Zeg maar die kwaliteit die we allemaal kennen van wanneer we bijvoorbeeld heerlijk rustig onder een boom gaan zitten en al dan niet ineens heel veel ruimte, aanwezigheid en/of bewustzijn van alles in en om ons heen ervaren (of er misschien wel praktisch één mee zijn). Die kwaliteit (die er dan zeg maar ‘is’ of die je dan ‘bent’) staat los van ‘je aandacht’, is zeg maar hetgeen dat zich juist bewust is van dat alles dat zich op dat moment afspeelt binnen je aandachtsveld en is wat ik bedoel met ‘het gewaarzijn’. Het is soms een beetje gek ‘ding’, het kan namelijk ineens weer weg lijken te zijn als je er teveel op gaat letten of het gaat zoeken. Maar dat komt eigenlijk alleen maar omdat het niet iets is dat je kunt ‘zien’ omdat het ‘zelf’ hetgeen is dat ‘ziet’ / ‘kijkt’ / ‘gewaar is’. Je kunt het (dus) ook niet ‘vinden’ omdat het feitelijk hetgeen is dat ‘zoekt’. Wel kun je het leren herkennen door in te zien dat het iets anders is dan je gedachten, je identiteit en zelfs ook ‘je aandacht’. Het is in wezen ‘de kwaliteit’ die zich bewust kan zijn van waar je aandacht zich op dat moment bevindt c.q. die dat kan ‘controleren’ (in de zin van ‘checken’). En ik zou zeggen dat het ook hetgeen is waarmee je ‘dwars door’ je eigen of andermans (vermeende) identiteit heen kunt kijken.
En oh ja, dan nog even die arahat… Nou ja, ik ken hem niet echt persoonlijk maar die is en/of ‘vind je’ dus daar volgens mij. Ik weet verder niet wie jou vertelt heeft dat de Boeddha onderwees dat het een mentale factor is die er soms wel en soms niet is, maar daar is waarschijnlijk ergens iets verloren gegaan in de vertaling (zeg maar). Ik vermoed dat de Boeddha gezegd moet hebben dat het er feitelijk altijd is (zelfs na de dood nog als je er vanuit gaat dat er iets is dat ‘reïncarneert’), maar dat het doorgaans niet aanwezig is (of lijkt te zijn) door toedoen van o.a. mentale factoren. Dat het zonder voeding verzwakt en derhalve niet ‘vanzelf’ (weer) sterk wordt (nadat je het als baby / kind ergens op weg naar ‘volwassenheid’ doorgaans eerst ‘kwijt raakt’) staat daarentegen buiten kijf. Het vergt inderdaad wat (be)oefening en onderhoud daarin. Ik zou echter aanraden dat vooral ‘als mens’ te doen, en niet ‘als Boeddhist’. Dan heb je er namelijk gelijk weer een identiteit (= probleem) bij waar je juist vanaf probeert te komen. Want eigenlijk is het dat; ergens vanaf geraken. Niet iets erbij nemen, krijgen of versterken.
Ik zou dus vooral zeggen kijk uit voor al die Evam me sutam’s (en zo). En ik heb het vermoeden dat Edel Maex om een dergelijk soort reden vooral ook aangeeft wat mindfulness NIET is.
Tot slot zou ik willen zeggen dat ik al die dingen verder niet echt zie als iets ‘om te bereiken’ als ware dat een doel op zich. Interessanter en vele malen belangrijker (voor alle levende wezens zeg maar) is volgens mij wat mensen vervolgens met zo’n ‘nieuwe’ perceptie gaan doen. Lekker zorgeloos, ‘zen’ of ‘verlicht’, vol ‘compassie’ en ‘acceptatie’ en/of ‘al glimlachend als een ware Boeddha’ aanschouwen hoe de mensheid de wereld om zeep helpt…? En ach ja, onder de noemer van ‘vrije wil’ is dat uiteraard een optie. Of zou zoiets ergens toch ook nog vallen onder ‘onwetendheid’ of wellicht ‘onwil’? Of misschien zoiets als hoe Edel Maex het noemt; perfecte zombies?
Nou ja, wie weet komt raad inderdaad met de (eind?)tijd.
Groet,
Siebe zegt
Hallo Jacco,
Ik waardeer je poging je zorgvuldig uit te drukken en onderscheid duidelijk te maken. Geloof me, dat gaat me ook aan het hart.
Ik kan niet op alles uitgebreid ingaan.
Ik denk dat het goed is mindfulness te onderscheiden van gewaarworden. Gewaarworden of ervaren is een functie van de zes primaire vormen van bewustzijn.
Boosheid bijvoorbeeld, als rauwe opkomende emotie wordt waargenomen door mentaal bewustzijn. Niet door mindfulness. Als mentaal wordt opgemerkt “er is boosheid” komt dat omdat die ruwe data is gelabeld, onderzocht en vergeleken met eerdere ervaringen van boosheid. Bij mindfulness speelt dus herinnering. Overigens, mindfulness is niet alleen weet hebben van boosheid als dat er is, maar ook weet hebben van de afwezigheid van boosheid wanneer dat afwezig is. Volgens de maha sati patthana sutta gaat het zelfs nog veel verder dan dat. Dat terzijde.
Wat ik verder meen te zien is dat identiteitsbesef gewoon lang niet altijd aanwezig is. Ik kom er eerder op uit dat je zelfs niet constant waarnemend bent, dus niet eens constant bewust, laat staan zelf-bewust.
Wat ben je dan wel als je even niet bewust bent en niet zelf-bewust? Dat kun je niet bepalen, achteraf en op het moment zelf speelt dit totaal niet.
Het is zinloos vind ik dan kreten te uiten als ik was ‘leegte’, ‘helderheid’, ‘gewaarzijn’. Nee, je kunt dat niet zeggen. Daar krijg je achteraf geen vat op, en op het moment zelf is er niemand om er vat op te willen krijgen.
Er zijn van die momenten dan kun je, daarop terugkijkend, niet zeggen dat je er was, maar ook niet dat je er niet was en wat je dan bent, waar je bent, tja?
Mijn indruk is dat dit het meest naar de natuur van geest gaat. Ik ben geneigd geest dus te zien als iets wat geen zintuiglijk domein betreft maar waarin welk telkens zintuiglijke domeinen via bewustzijn ontstaan, inclusief die notie van identiteit of persoonlijkheid.
Een ‘weet hebben van’, ‘een gewaarzijn’, ik weet het niet hoor. Is dat niet vooral iets wat zich in je hoofd afspeelt, tussen je oren? Op dit moment ben ik geneigd te denken dat dit een mentaal construct is.
groet,
Jacco zegt
Hallo Siebe,
Ik denk eerlijk gezegd dat je het allemaal wat te ’technisch’ benaderd. Ik zeg niet dat het geen functie heeft om dat te doen. Op zich is daar natuurlijk niets ‘slechts’ aan. Het kan een functie hebben en mogelijk is het zelfs een onontkomelijk iets bij wat je kunt noemen het lopen van een pad. Maar naar mijn stellige overtuiging (en laat ik erbij zeggen dat ik dat niet uit een boek o.i.d. heb) biedt het – uiteindelijk – geen soelaas. Misschien kun je proberen te begrijpen waarom Einstein ooit zoiets zei als dat ‘niets hem zo had belemmerd in zijn ontwikkeling als zijn academische scholing’. Je zou ook kunnen zeggen dat dat (dan wel zoiets) de reden is waarom er zoveel Boeddhisten zijn, maar zo weinig Boeddha’s.
Natuurlijk is er een onderscheid tussen mindfulness en gewaarworden, het zijn simpelweg twee woorden met een verschillende samenstelling van letters. En er zal vast en zeker iemand zijn geweest die ‘bewustzijn’ heeft onderverdeeld in zes primaire vormen en/of functies waarvan gewaarworden en ervaren er één is (o.i.d.). Maar dat zegt me eerlijk gezegd allemaal niets, acht ik verder tamelijk oninteressant (en vrij stupide), en is daarnaast geenszins relevant voor waarop ik poog te duiden.
Ik bedoelde in mijn eerdere reactie niet (het) gewaarzijn in de zin van ‘gewaarworden / waarnemen / opmerken / ervaren / of whatever else middels of door het mentaal bewustzijn’. Op basis van wat je zegt langs dat voorbeeld van boosheid begrijp ik wel wat je bedoelt, maar dat is iets anders dan wat ik bedoel dan wel waarover ik het heb. Hetgeen waarop ik bedoel te duiden middels het woord gewaarzijn gaat vooraf aan en/of staat los van het mentale, van (al dan niet bewuste) herinneringen, van eerdere ervaringen, van labels, van (al dan niet bewuste) vergelijkingen, emoties en gevoelens etc. En het doet er voor dat gewaarzijn verder ook niet toe of er op dat moment sprake is van zoiets als een (al dan niet bewust) identiteitsbesef. Het is iets dat er tegelijkertijd met dat (mentale) identiteitsbesef kan zijn maar dat zich er verder niet mee geïdentificeerd voelt. Iets dat geheel los van al dat staat (of voor mij part achter of naast of te midden van – of whatever else – tegelijkertijd simpelweg is); een geheel ander soort ‘kwaliteit’ die je kunt leren herkennen (en eventueel zelfs ‘worden’ of zijn – worden tussen aanhalingstekens omdat ‘je’ het eigenlijk altijd al bent dan wel een gedeelte van dat ‘je’ er altijd al is geweest). Ik weet zelfs zeker dat iedereen het simpelweg al kent, ieder dier en (jong genoeg) kind kent het ook. Het enige probleem is dat het bij mensen later (ergens na of vanaf dat kind zijn) ‘zoek’ raakt door toedoen van die mentale leer-, herinnerings-, label- en identificatie-constructies e.d. En/of de zogenaamde orde van de dag en zo. Je zou van die ‘kwaliteit’ waarop ik duid ook kunnen zeggen dat die de dingen (binnen en buiten jezelf) met wat meer afstand bekijkt (en zoiets wordt dan ook geregeld op allerlei manieren gezegd door mensen en/of in boeken), maar vind ik ergens ook wat tricky c.q. gevaarlijk. Dit omdat het alleen figuurlijk is (want, dat gewaarzijn is eigenlijk juist heel dichtbij) en zoiets op vele manieren zeer verkeerd kan worden geïnterpreteerd of ‘begrepen’ (= mentaal). Op basis van hoe jij jouw voorbeeld omschrijft rond het opmerken van boosheid ‘die er is’, lijkt mij dat mogelijkerwijs een situatie / manier van kijken van iemand die wel met enige afstand kijkt naar hetgeen er (van binnen) gebeurd of is, maar wel nog steeds met (een aandeel van) het ‘mentale oog’ dat zich dan dus juist deels heeft afgescheiden(!) van de gevoelens/emoties (is in wezen wat ‘narcisme’ in werkelijkheid is c.q. wat er bij een ‘narcist’ ook aan de hand is). Ze (die ‘gebeurtenissen’ van binnen) dus weliswaar kan ‘zien’ vanaf enige afstand maar zeer zeker niet zoals hetgeen ik bedoel met de ‘kwaliteit’ gewaarzijn dat doet / ziet / beschouwt / of evt. zelfs ‘ervaart’. Ik zou die ‘kwaliteit’ gewaarzijn (die ik bedoel) bijna een ander ‘systeem’ of deel van het ‘ik’ noemen dat heel dichtbij het (mentale, emotionele, voelende, meer persoonlijke) ik kan zijn en verblijven (er zich zelfs best prettig bij voelt, ook als je je niet prettig voelt), maar zich er verder geenszins mee identificeert. Mogelijk (ik vermoed van wel) is het tevens het deel van het ‘bewustzijn’ (of het ‘ik’ of het ‘jij’) dat niet kan sterven, het deel dat ‘overblijft’ zeg maar na het doodgaan en daarna eventueel of misschien reïncarneert. Voor zover ik erover heb gelezen (niet veel, wel wat) betreft het verder tevens hetgeen dat o.a. wordt omschreven / bedoeld met de Boeddhistische term anatta of anatman. Misschien gaat die maha sati patthana sutta er inderdaad ook over, maar die ken ik niet (en interesseert me eerlijk gezegd ook geenszins verder, je kunt er met gemak nog 2500 teksten over schrijven, en dan nog eens).
Het lijkt moeilijk, maar is het – uiteindelijk – niet. Is het vooral gemaakt door 1000en jaren ‘kennis’, ‘geleerden’, ‘geloven’, ‘deskundigen’, (zogenaamde) ‘leraren’ en allerhande andere mentaal conditionerende zaken (waaronder taal; het meest conditionerende dat er bestaat voor de -menselijke- geest). En moeilijk wordt het ook nu nog vooral gehouden, o.a. ook door Boeddhisten (en dan vooral door die met verstand ervan). En (o.a.) daarom deed ik in mijn vorige reactie mijn best je een ‘methode’ van meditatie dan wel beoefening dan wel zienswijze te duiden waarvan ik zeker weet dat die heel veel soelaas *kan* bieden. Dus nogmaals;
Je object (bijvoorbeeld de adem)
Je aandacht (volgt je adem. losser of vaster, probeer)
Je gewaarzijn (checkt of je aandacht er nog is en let op wat die aandacht allemaal doet en meemaakt)
En mocht je (dan wel het deel ‘jij’ dat ik bedoel met je gewaarzijn) tijdens beoefening (al dan niet ‘in meditatie’) ineens doorhebben dat je weet ik veel hoelang toch ‘even ergens anders was’; heel goed! Begin gewoon opnieuw c.q. ga verder waar je was gebleven. ;-)
Misschien is het goed om er nog even bij te zeggen dat je het bovenstaande eerst een soort van dient te begrijpen (slechts alleen mentaal is al prima), of er in ieder geval voor open staat dat het mogelijkerwijs(!) ‘zo is’ of ‘zou kunnen kloppen’. Voor mijn part slechts ‘als concept’, meer hoeft niet. Vanaf daar kan je middels meditatie / beoefening / beschouwing dit simpelweg gaan doen. En vanaf daar is het aan jezelf om te beoordelen wat het met je doet dan wel of het je iets oplevert. Wat ik zeg is dat je op die manier steeds meer (weer) die ‘kwaliteit’ gewaarzijn kunt en zult worden. Maar het alleen van mij (of enig ander) aannemen of het verwerpen kan en mag natuurlijk ook.
Groet, Jacco