Het aparte van vakanties zit hem in wat de reisgids niet vermeldt. Je loopt een museum door en ineens grijpt een hele muur met schilderijen je bij de lurven.
Dat overkwam me in de Nationale Galerie in Praag met het werk van de Tsjechische kunstenaar Alén Diviš (1900-1956). Nog nooit van hem gehoord, maar wat een leven en wat een kunst…
Toegegeven, bij de schilderijen stond een korte levensbeschrijving die me raakte. Vanuit mijn interesse in religie, macht en spel viel vooral op dat Diviš een groot deel van zijn leven in de marge heeft doorgebracht, aanvankelijk op eigen initiatief, later tegen zijn wens. Als jong kunstenaar trok hij weg uit Praag om zich in Parijs verder te bekwamen. Een beginnend kunstenaar zoekt de creatieve marge. In die periode had hij de rusteloosheid van een wereldburger, overal en nergens thuis, veel op reis. Zo bezocht hij in die tijd bijvoorbeeld ook ons land.
Na 1939 kwam hij geheel onvrijwillig in een andere marge terecht. Duitsland viel in dat jaar Tsjechoslowakije binnen en Diviš ageerde met andere linkse Tsjechen in Parijs tegen de Duitse bezetting. Toen de Tweede Wereldoorlog ook Frankrijk trof, werden hij en zijn vrienden gearresteerd, zonder opgaaf van reden. Hij zat bijna twee jaar gevangen, eerst een half jaar in eenzame opsluiting in de Parijse Santé-gevangenis en later in interneringskampen, het laatst in Martinique. Die gevangeniservaring bepaalde zijn verdere werk. Wat voorgangers op de celmuren hadden geschreven en gekrast werd voor hem een thema, zoals in dit schilderij ‘Gevangenismuur’.
Na vrijlating kreeg Diviš asiel in de VS. Zijn werk bleef daar echter onopgemerkt. In 1947 keerde hij terug naar Tsjecho-Slowakije. In februari 1948 had hij in Praag een solotentoonstelling. In diezelfde maand werd zijn land communistisch. Ook al had hij linkse sympathieën, zijn soort kunst beviel de nieuwe machthebbers niet. Voor de tweede keer werd hij onvrijwillig in de marge gezet. Zijn talent werd genegeerd. In die periode schilderde hij religieuze onderwerpen, zoals deze Christus aan het kruis.
Tot aan zijn dood in 1956 verdiende hij de kost als illustrator. Pas in de jaren negentig, na de val van het communistische regime, werd zijn werk herontdekt en gerehabiliteerd. Vandaar die muur in de Nationale Galerie. Kunsthistorici noemen hem een niet te categoriseren outsider en typeren zijn schilderijen als melancholisch.
Wat mij aansprak, was de manier waarop Diviš zich binnen de driehoek religie-macht-spel heeft bewogen. In zijn geval barst de driehoek uit zijn voegen van de spanning. In alle benauwenis die de machtsprocessen van zijn tijd veroorzaakten, zocht en vond Alén Diviš een geheel eigen soort zingeving.