Vorige week heb ik de reacties samengevat op mijn vraag naar beslissende levensbeschouwelijke keuzes. De antwoorden pasten op een spectrum tussen ‘ik kies’ en ‘ik heb helemaal niet gekozen’. In deze druppel-column trek ik wat conclusies.
Zoals ik eerder vertelde, was het boek dat ik aan het schrijven ben de aanleiding voor mijn vraag. Het heet ‘Kieswijzer levensbeschouwing’ en verschijnt begin 2017 bij Amsterdam University Press (AUP). Het boek bevat zo’n 75 keuzesets, met steeds twee alternatieven. Die worden op tegenover elkaar gelegen bladzijden kort besproken, met voors en tegens.
Wat heb ik uit de ruim twintig reacties opgestoken voor mijn boek?
Het voornaamste is wel dat het woord ‘kieswijzer’ me op het verkeerde been heeft gezet, omdat het uitgaat van bewuste keuzes. Voor een deel van de mensen die reageerden klopt die term overigens wel, maar voor een ander deel duidelijk niet. Hun levensbeschouwelijke rugzakje raakte wel gevuld, maar niet of nauwelijks door hun eigen toedoen.
Wat bepaalde dan de inhoud?
Soms zijn het omgevingsfactoren waar men geen greep op heeft. Verder kan een levensloop haar eigen gang gaan, waardoor de gebeurtenissen en omstandigheden met iemands leven op de loop gaan.
De praktijk kan belangrijker worden gevonden dan leerstellige discussies. Iemand citeerde een Noord-Hollands gezegde: ‘niet van leer maar van leven’. Dat is ook een keuze, maar een heel andere.
Zelfs als je denkt te kiezen, blijft er onzekerheid, simpelweg omdat je niet alle argumenten en consequenties overziet. Bewust of onbewust speelt dat mee.
Kortom, mensen zijn tegelijk onderwerp en voorwerp – meewerkend, oorzakelijk en lijdend voorwerp.
Dat klopt ook wel met de merkwaardige positie van de mens. Die heeft weet van overstijgende grotere gehelen, moet daar iets mee om te overleven, maar krijgt er niet echt grip op. De mens denkt de regie te hebben en zelfstandig te kiezen, maar tegelijk is er een overmaat aan afhankelijkheid en onduidelijkheid. Levensbeschouwingen compenseren dat wel, maar niet totaal.
Ik trek nog een andere conclusie. Als kiezen in ieder geval voor een deel van de mensen niet aan de orde is, wat is dan de waarde van levensbeschouwelijke enquêtes, zoals onlangs nog ‘God in Nederland’? Die veronderstellen – net als ik aanvankelijk dacht met mijn kieswijzer – dat mensen rationeel zijn en weloverwogen antwoorden geven. Vaak staan de antwoorden zelfs al voorgedrukt en moet men alleen nog kiezen. Kiezen? Dat blijkt voor nogal wat mensen ingewikkelder te liggen. De uitkomsten van die onderzoeken zijn daarom niet helemaal betrouwbaar. Mijn lezers krijgen per keuzemogelijkheid een pagina toelichting. Hmm, misschien een ideetje voor die levensbeschouwelijke vragenformulieren?
Stop ik nu met mijn boek? Nee. Er is een categorie die wel zo veel mogelijk en welbewust kiest. Bovendien kunnen mensen die menen niet echt gekozen te hebben, zich spiegelen aan mijn beschrijving van alternatieven, als een check achteraf: waar sta ik? De uitkomst van dat zelfonderzoek kan nog verrassen, ongeveer zoals de politieke kieswijzers in verkiezingstijd onverwachte voorkeuren kunnen opleveren.