Alweer een tijdje geleden las ik in een boek van lama Surya Das hoe Amerikaanse boeddhistische monniken een verdelgingsbedrijf lieten komen om de boktor, een grote, vraatzuchtige kever, in de dakspanten van hun klooster uit de weg te ruimen. Ze namen dat besluit niet lichtvaardig, maar kozen uiteindelijk voor hun eigen hachje, om niet tussen de resten van een ingestort klooster gevonden te worden. Voordat de gifspuit in werking werd gezet, deden de monniken nog een flinke meditatie om hun eigen gemoed te kalmeren en de dieren- die niet meer deden dan hun dagelijkse knabbelpartijtje, een goede reis te wensen. Zo simpel kan het ook in boeddhistische kringen zijn: eten of gegeten worden, ik en de ander, wij of zij. Om te leven moet je doden, zei een lama.
De Amerikaanse monniken hadden natuurlijk ook hun klooster kunnen verlaten en de kevers in leven laten. Misschien dat ze dat ook hebben overwogen, dat weet ik niet. Uiteindelijk kozen ze voor vernietiging en hun eigen wooncomfort.
Het is de week voor de Vrede- ja, niet van de vrede. Er wordt druk gemediteerd en mensen gaan de straat op om voor de Vrede te demonstreren. Ik heb niet gehoord dat die demonstraties door de politie zijn verboden of uit elkaar zijn gemept. Bij Pax Christi kan je een register tekenen om de kernwapens de wereld uit te helpen. De straaljagers blijven, die werpen boven Irak en Syrië bommen af om de vrede te bewaren. De piloten en hun bazen doden met raketten mensen die zij terroristen noemen en de wereldvrede bedreigen, zo zeggen de autoriteiten die die vliegtuigen de lucht in sturen. Zij en de ander, ik en jullie.
Ik sprak laatst met een vriend- die ook over het boeddhistisch pad hobbelt, over dit fenomeen. Je vijand met bommen en granaten vernietigen. Oog om oog, tand om tand. Ik dacht daarbij aan de tekst die op mijn werktafel staat: ‘Nooit komen uitingen van haat in deze wereld tot rust door haat, maar door niet te haten komen ze tot rust, dat is een eeuwige wet.’ Weet je, zei mijn vriend, de bommen worden niet gegooid uit haat, maar om de liefde te beschermen. De goedwillende mensen, waar ze ook toe behoren, een goed leven te gunnen. En die mensen, die andere mensen onthoofden en verschrikkelijke dingen doen, hoeven van mij ook niet dood, maar hun handelen moet hen wel onmogelijk gemaakt worden. Zei mijn vriend.
Ooit vroeg ik aan mijn boeddhistische leraar Dechok: Moet ik ook degene omarmen en liefhebben die mij naar het leven staat. Dat was ver voordat de verschrikkingen in Irak en Syrië plaatsvonden. Ik kan me niet herinneren dat er een voor mij bevredigend antwoord werd gegeven. Ongetwijfeld zal er ergens in de boeddhistische sutta’s wel een antwoord te vinden zijn op die vraag. Is dat theorie of praktijk? Of is de boeddhistische theorie altijd de praktijk? Niet een beetje dit of dat. Of gaf de Boeddha een antwoord, als die vraag hem al gesteld is, die aansloot bij zijn gehoor? De pacifist of de legeraanvoerder. Dicht bij huis is het makkelijk. In meditatie gun ik mijn eigen vijanden een plaatsje in mijn kring. Het zijn geen levensbedreigende vijanden, ze hebben- het zijn er maar een paar, mijn leven een beetje zuur gemaakt. Met enige transformatie en goede zin verhuizen ze zo naar de afdeling vriend. Met deze vijanden is het makkelijk om te gaan.
Deze week publiceerde het Boeddhistisch Dagblad een tekst over de relatie tussen boeddhisme en wereldvrede. Dit jaar, in 2014, wordt in Europa de honderdste verjaardag van het begin van de Eerste Wereldoorlog herdacht. Een goede gelegenheid voor boeddhisten om zich af te vragen hoe zij concreet kunnen bijdragen aan vrede in onze maatschappij. Hoe gaan wij boeddhisten om met de verschrikkingen in verre landen. Met moord en doodslag. Met recht en onrecht. Mediteren of straaljagers, liefde en haat, eigenbelang? De boktor? Als die verre zaken onze gemoedsrust verstoren, ons bang maken en dichtbij lijken te komen. Ons bang maken. Reiken wij alle anderen de hand? Heten ze welkom? De situatie in Irak en Syrië zou een boeddhistische lakmoesproef voor mij en anderen kunnen- moeten zijn. Hoe ingebed is de gelofte van de compassievolle bodhisattva van het mededogen Avalokitesvara in mij. Ik beloof alle levende wezens te redden, allemaal, niemand uitgezonderd. Ik heb er momenteel- ik geef het toe, geen zicht meer op. Soms lijkt het geweld te groot, is het niet meer te bevatten of te beredeneren. Bombarderen om de liefde te bewaren. In mij is geen haat, wel verwarring.
Dit is column dertig in een serie van Joop Hoek.
Moge iedereen gelukkig zijn, vrij zijn van leed en haat.
Ujukarin zegt
Wie jou naar het leven staat, dat is een tweeledig antwoord:
a) Zelfverdediging, desnoods met geweld, mag (maar liever in een TaiChi achtige stijl dat de ander zichzelf pijn doet door jouw slimme wegduiken dan door zelf bokshandschoenen aan te trekken en te meppen).
b) Je probeert er Metta en Karuna voor te voelen.
En in gevallen zoals nu op het wereldtoneel komt b) dus o.a. neer op het doorzien van de oorzaken van dit soort geweld/haat, en je beste beentje voorzetten om te doen wat jij ertegen kunt doen (die oorzaken dus). O.a. onrechtvaardige armoede waardoor mensen toevlucht nemen tot haat-fundi’s, corruptie, ‘unfair trade’ en noem ze maar op. Geëngageerd boeddhisme, met andere woorden.
With folded palms,
Robert Keurntjes zegt
Waarde Joop,
Je schrijven is een welkome aanvulling op mijn overwegingen de afgelopen dagen. Wat extremisten in de naam van de Islam in Afrika en het Midden-Oosten aanrichten is vreselijk maar de tegenmaatregelen zijn dat ook. Als we de berichten mogen geloven zijn er begin van de week in Syrië in één nacht tijd 120 strijders van Al-Nusra en IS omgekomen toen hun slaapplaatsen werden gebombardeerd.
Wat ze ook doen en hoe zeer ik ook hoop dat ze tot stoppen worden gebracht, het blijft voor mij een akelige gedachte dat er 120 (waarschijnlijke allemaal jonge) mensen, onaangekondigd in hun slaap worden gedood door een bombardement. Nee, ik ben niet vergeten dat veel van deze mensen verbonden waren aan een organisatie die mensen de keel doorsnijden als zij vinden dat ze niet moslim genoeg zijn.
Wat mij stoort is dat we vergeten dat degenen die gestopt moeten worden ook mensen zijn. Hoe gruwelijk hun daden ook zijn, het zijn mensen op zoek naar een betere wereld. Ze lijken volslagen de weg kwijt te zijn, maar dat maakt je niet tot een on-mens, dat zou juist een reden moeten zijn voor compassie. Ook die Nederlandse jongen die we in de media hebben kunnen zien zei veel meer dan alleen die ene zin waarin hij op riep tot een gebaar, desnoods tegen de Nederlandse overheid. Hij is niet naar Syrië gegaan om dood en verderf te zaaien maar om de Syriërs te helpen in hun strijd tegen Assad. (Op het moment dat de rest van de wereld wel keek maar niks deed).
Ook kwam er vorige week een bericht naar buiten van een man die ontsnapt was aan IS. Hij had zich er in eerste instantie zelf bij aangesloten, maar eenmaal ontdekt waar hij bij terecht gekomen was kon hij niet meer zo maar weg. Een slag met Koerdische strijders zorgde voor voldoende chaos voor hem om er van door te kunnen gaan. http://nos.nl/artikel/701178-oudisstrijder-vertelt-rauw-verhaal.html. Hoeveel meer van de strijders van IS heeft spijt maar durft niet te gaan uit angst zelf de keel door gesneden te krijgen?
Wat jouw over het boeddhistische pad hobbelende vriend zegt kan ik wel volgen, ik ben er alleen niet zeker van of ik het voldoende vind dat die bommen niet uit haat worden gegooid maar om de liefde te beschermen. Het begint met verontwaardiging om het leed wat zich er voltrekt, maar daar begon het bij het overgrote deel van de jihadisten ook mee. We rechtvaardigen de bombardementen met onze verontwaardiging en met het degraderen van de vijand tot onbegrijpelijke onmensen.
En vooral tegen dat laatste wil ik mij verzetten. Niet op de eerste plaats om voor hun op te komen maar om mijn eigen menselijkheid te beschermen.
Uit compassie hoef je je niet perse te onthouden van doden, en om te doden hoef je je niet perse te onthouden van compassie. Het zal veel meer pijn doen om een ander te doden wanneer je hem in het gezicht kijkt maar als je de ander als mens wilt blijven zien, en zelf mens wilt blijven, zul je die pijn ook op je moeten nemen. Ik ga zelf niet naar Irak of Syrië om ze te stoppen, maar ben wel bereid om me niet af te wenden alsof ik opeens geen Nederlander ben als we daar gaan bombarderen, hoezeer me dat ook pijn doet.
Ik hoop dat wij daarnaast onze houding zouden veranderen jegens degenen die mogelijk overwegen om naar Syrië af te reizen. Dat we tegen hun zouden zeggen dat ze beter niet kunnen gaan, dat je in Nederland als moslim welkom en veilig bent, in plaats van ze weg te zetten als tikkende tijdbommen. Dat we niet alleen IS aan pakken maar ook de Syriërs tegen anderen zullen beschermen. En, ik zou graag de namen weten van degenen die aan beide kanten sterven. Óók van de mannen en vrouwen van IS en Al Nusra, in het volle besef dat het mensen waren, die in hun zoektocht naar een mooiere wereld volledig van het pad geraakt zijn en die fout met de dood moeten bekopen. Zoals ook hun ouders, broers, zusters en vrienden verdriet zullen hebben om hun dood en hun keuzes.