In een eerdere column beschreef ik hoe ellendig ik me voelde nadat ik zo’n veertien jaar geleden tijdens het zitten in meditatie een waar virtueel kerkhof in mijzelf ontdekte, met onder de zerken allemaal shit en ellende die ik lang geleden veroorzaakt had of mij waren overkomen. En hoe ik daarmee aan de slag ben gegaan, in gedachten om vergeving heb gevraagd aan mijn slachtoffers en mezelf ook vergaf, omdat ik nu niet meer degene ben die ik toen was. Of zoiets. Met boeddhistische begrippen en teksten een grote liefdevolle schoonmaakactie in gang zette om dat puin te ruimen, spijt heb betuigd. Ik had de illusie dat het boeddhisme buiten mij om de Grote Schoonmaker was. Zo van ‘hoppe, hoppe, soppen’ en schoon is de boel. Voor altijd. En zo leek het ook.
Maar een half jaar geleden bleek dat kerkhof nog steeds te bestaan en drukten de zerken als een zware last op mijn schouder. Wat ik het boeddhisme had toegeschreven- de wonderdokter te zijn die de klus in mijn geest voorgoed zou klaren, bleek niet zo te zijn. Dat idee bleek gebaseerd op het heden. Meditatie en het praktiseren van het boeddhisme met metta en mededogen helpt mij nu om helder en vol vertrouwen om mij heen te kijken. Gevaar te onderscheiden en daarnaar te handelen, of niet. Shit zoveel mogelijk te voorkomen en anderen niet te beschadigen. Liefdevol met anderen om te gaan. Dat is heel wat anders dan het verleden uit te wissen. Dat is niet weg te poetsen, met geen duizend Boeddha’s. Hoe naïef kon ik zijn.
En daar zat ik dan, zes maanden geleden, op mijn kussentje, temidden van de zerken. Nee, het boeddhisme kan er niets aan doen dat ze er nog waren, de Boeddha is geen Hans Kazan, die olifanten kan laten ‘verdwijnen’. Ik was zelf de aardworm die dit had veroorzaakt. Afgelopen weekeinde pakte ik het boek Liefdevolle vriendelijkheid van de Amerikaanse boeddhistische leraar Sharon Salzberg uit de kast en begon erin te lezen. Jaren geleden was ik er ook al aan begonnen, maar de tekst beklijfde toen niet. Al lezend kwam ik in het vijfde hoofdstuk terecht ‘Werken met boosheid en afkeer’. Het leek wel alsof ik middenin een aardverschuiving terecht kwam. Wat schrijft Sharon:
‘Toen ik in 1984 voor het eerst meditatie beoefende bij Sayadaw U Pandita, had ik een periode van nare herinneringen waarin ik dacht aan alle vreselijke dingen die ik ooit had gedaan. Ik herinnerde mij hoe ik vrienden uit mijn kindertijd versmaadde, hoe ik uit schijnbaar goede motieven leugens vertelde, aan dingen bleef vasthouden terwijl ik heel goed in staat was die op te geven; dit kwam allemaal op en zat me dwars. Ik wou niet eens aan Sayadaw vertellen dat ik met deze dingen bezig was, maar toch deed ik het. Ik zei: “Weet u, ik blijf maar denken over de ene gebeurtenis na de andere- over alle slechte dingen die ik heb gedaan en ik voel me vreselijk, ik voel me afgrijselijk, ik voel me afschuwelijk.”
Ik dacht, hoe is het mogelijk dat een zo vooraanstaande leraar als student in dezelfde waardeloze situatie terecht kwam als deze loslopende volger van de Boeddha. Ook ik voelde me afgrijselijk en klote over de slechte dingen die ik had gedaan. Ik voelde me opeens duizend kilo lichter. Ik was niet alleen, het kerkhof is geen privé domein.
Sharon:
‘U Pandita keek me aan en vroeg: “Wel, zie je nu eindelijk de waarheid over jezelf?” Ik was geschokt door zijn antwoord. Hoewel ik verwikkeld was in zelfbeoordeling en kritiek, maakte iets in zijn commentaar dat ik er tegenin wilde gaan. Ik dacht bij mezelf: “Nee, ik zie de waarheid over mezelf helemaal niet.” Toen zei hij eenvoudig: “Hou op om erover na te denken.” Pas veel later zou ik de wijsheid van zijn advies begrijpen. Wie van ons heeft geen dingen gedaan die mensen kwetsten of schade toebrachten aan allerlei andere wezens of aan de aarde zelf? We kwetsen onszelf en anderen door handelingen die voortkomen uit de gemoedstoestand van afkeer. Afkeer ervaren we in een hele serie gemoedstoestanden – boosheid, angst, schuldgevoel, ongeduld, verdriet, teleurstelling, neerslachtigheid, bezorgdheid en wanhoop. Omdat haat en afkeer het tegendeel zijn van genegenheid, worden zij als de ‘verre vijand’ van metta beschouwd. De naaste vijand, verlangen, is een subtiele hindernis die tijdelijke bevrediging geeft. Een van de manieren waarop we afkeer op onszelf richten is in de vorm van schuldgevoel.
De boeddhistische psychologie maakt een interessant onderscheid tussen schuldgevoel en berouw. Schuldgevoel of haat die op onszelf gericht is, verscheurt ons. Wanneer we een sterk schuldgevoel in onze geest ervaren, hebben we weinig of geen energie meer over om onszelf te veranderen of er bovenuit te stijgen. We worden door het schuldgevoel zelf verslagen, omdat het ons uitput. We voelen ons ook erg alleen. Zo’n houding bevordert in feite een ‘zelf’-gevoel. We raken in egoïstische zin geobsedeerd door een ‘zelf’.
Wat Sharon mij in haar tekst aanreikte is, dat ik het verlangen- de nabije vijand van metta, koesterde om mijn schoonmaakklus te klaren. Het waren niet de zerken die mijn schouders belasten, maar dat verlangen naar de niet bestaande boeddhistische schoonmaak, die gehechtheid wordt. Wat ik echter in mijn meditatie en beoefening op mijn kerkhof heb gedaan is zaadjes van metta planten. Meer niet. De tijd zal leren waar en wanneer ze opkomen. Ik voel me een stuk lichter.
Dit is aflevering 29 in een serie columns van Joop Hoek.
Moge iedereen gelukkig zijn, ook zonder schoonmaak.
Sharon Salzberg: “Liefdevolle vriendelijkheid – Een ander perspectief op geluk”
isbn: 9789056700096
Nic zegt
Mooi.
Ik hoop een dat het een verlichtende aanwijzing is voor veel lezers.
Met vriendelijke groet,
Nic
Barbara Steadfast Dharma de Zoete zegt
Ik herken wel het enorme gevoel van spijt over vorige levens geleefd ten koste van god-weet-wat allemaal en de vrees dat ik het in nieuwe levens niet veel beter zal doen, tenzij ik alles uit de weg weet te ruimen. Door spijtbetuigingen, door verwerken, door … I don’t know.
Ergens in dat proces kwam het gedicht van Housman boven dobberen, zoals ik dat had leren kennen na de ontroerende slotepisode van Morse, The Remorseful Day:
’s Avonds berouwvol omkijkend en toch goed slapen. En de andere ochtend komt de zon op voor een nieuwe dag. Een dag om alles wat je gisteren naar beste kunnen deed, vandaag nog beter te doen :)