Oef. Wat heb ik lang niet geschreven. Er valt ook niets te schrijven, qua kussentje. Ik zit maar zo’n beetje te zitten. Geen inzichten, geen heftige emoties, geen angst, geen vreugde. Niets. Bovendien was de leraar een maand afwezig dus ook geen woorden die de boeddhalaag ergens diep diep in mij aanboren en het mysterie doen stromen, borrelen en voelbaar maakt.
Laatst droomde ik dat ik hoogzwanger was en moest bevallen in een ruimte vol vreemden. Ineens was de leraar daar en zei dat ik me geen zorgen hoefde te maken. Hij zou me helpen met de geboorte van dat wat geboren moest worden. Wat het resultaat was, weet ik niet want ik werd wakker op het moment suprème.
Een week na mijn droom bracht mijn lievelinsgpostbode me het nieuwste boek van mijn leraar: Transmissie en transcendentie. En daar stond het, zwart op wit, de titel van hoofdstuk 1 – ‘Socrates: vroedvrouwkunde’. Een hoofdstuk dat helemaal gaat over de leraar als verloskundige. Er schoot een bliksemflitsje door me heen.
Mijn leraar is dus een vroedman! Maar van wat? Wat moet er geboren worden? Op de fiets schoot het ineens door me heen. De leraar helpt me mezèlf opnieuw geboren te laten worden. Ja hoor, sprak mijn innerlijke kleinhouder. Toe maar. Opnieuw geboren worden, zou je wel willen, een betere versie zeker. Een verlichte versie zeker.
En toch zit er wat in.
Mijn leraar leeft me voor, schud me wakker, laat me zien dat ik zèlf het pad ben. Keer op keer spreekt hij me aan op mijn boeddhaschap. En misschien is dat wel het kenmerk van een goede leraar. Dat wat je ook doet, aanklooit, rommelt of het allemaal niet meer weet en maar zo’n beetje in het duister ronddwaalt, de leraar je bevestigt in je boeddhaschap. Dat boeddhaschap waar we allemaal hoogzwanger van zijn en dat keer op keer geboren wil worden. En waarvan ik altijd denk dat ik het niet bij me draag en tegelijkertijd weet dat ik het bij me draag. Klaar om geboren te worden.
Mijn leraar, en mijn dromen, helpen me dat de her-inneren.
Joop Romeijn zegt
Eerlijk gezegd begrijp ik de fascinatie in sommige boeddhistische tradities voor het leraarschap niet zo.
In het begin van het pad is een leraar nodig om de weg te wijzen en valkuilen te laten zien. Maar dat houdt toch een keer op? De leerling wordt toch een keer spiritueel volwassen? Na een paar jaar op z’n hoogst?
Dan wordt de leraar toch de spirituele vriend, op basis van gelijkwaardigheid?
Of een vroegere kennis, want met de vroedvrouw van mij en van m’n kinderen onderhoud ik ook geen contact meer.
Overigens vind ik Nico Tydeman een aardige man, ik gun het hem dat hij vrij is van bewondering.
Connie Franssen zegt
Ik ben spiritueel gezien nog zeer onvolwassen, blijkbaar. Heb zeer veel bewondering voor mijn leraar en hoop dat ‘ie nog heel lang in de buurt blijft.
Joop Ha Hoek zegt
Ik heb ook nog steeds een in spiritueel opzicht intensief contact met mijn leraar. Met wat zij mij geleerd heeft en nog leren kan. Soms en vaak wil ik vragen, een antwoord krijgen. Niet dat dat altijd gebeurt, maar ik heb dan wel de vraag gesteld. Er zit dan weer een opening in mijn denkpatroon en handelen. Dus ik zeg met Connie: ik hoop dat mijn leraar een lang leven heeft en nog lang in de buurt blijft.
Dick Verstegen zegt
Hoi Connie, Lao Tse (Laozi) zei het 2500 jaar geleden ook al in de Dao de Jing (vers 17) Bewerking John Heider: De wijze leider of leraar gedraagt zich als een vroedvrouw. Tot gauw!! Dick
Ujukarin zegt
Ik ben bang dat JoopR’s stelling weer zo’n typisch geval is van Westers consumentistisch knippen-en-snijden uit de Dharma. Ook in het Aziatische Theravada, voor leken én voor monniken, blijft de band met de Leraar levenslang bestaan. Inderdaad niet zozeer in de Mahayana-zin van ‘Leraar is de Boeddha voor jou’ maar wel in de zin dat in die paar jaar dat de student, hopelijk, volwassen wordt de Leraar ook zich gewoon door-ontwikkelt en nog altijd ver boven jouw niveau zit én levenslang erg nuttig is om je met problemen te helpen, en je Ego-ballonnetjes die vroeg of laat in je beoefening sluipen door te prikken.
Mee eens, het heet na die paar jaar Kalyana Mittata en geen rechtstreeks leraarschap meer. Maar het is nadrukkeijk VERTIKALE vriendschap en nooit geheel op basis van gelijkwaardigheid; tenzij natuurlijk de leraar zelf vind dat je zijn/haar niveau bereikt hebt maar dat gaat dan ook meestal gepaard met iets van een transmissie/autorisatie, Acharya-titel bij het Theravada etc. en dan nóg vereer je de leraar in enige vertikale zin.
With folded palms,
Edel Maex zegt
Hoe is toch in het boeddhisme het idee binnengeslopen van de leraar die je ego doorprikt? Volgens mij komt dat van Freud. Het is de catch 22 van: ‘als jij niet ziet wat ik zie, dan is dat jouw onbewuste weerstand’.
De Boeddha zie ik zoiets nooit doen. In de Palicanon zie je de Boeddha met een oneindig geduld en een mateloze vriendelijkheid en respect steeds weer de dharma uitleggen en nog eens uitleggen en het nog eens anders zeggen …
Die vriendelijkheid heb ik zelf ook altijd bij Nico ervaren en zo lees ik ook Connie’s mooie stukje. Maar ik wens hem met Joop R. ook weer niet tè veel bewondering toe. Dat is voor niemand leuk.
Ujukarin zegt
Goede vraag, Edel. Ik denk dat het vooral taal is – wij in het Westen hebben nu eenmaal meer met Ego als expliciet concept te maken dan de mensen toen in India. Maar als ik het anders verwoord als ‘Leraar die door zijn/haar geduld en scherpte jou van je foutieve zienswijzen afhelpt’ dan past dat zowel bij de Boeddha als pakweg bij de zenmeesters-met-hun-haarscherpe-pointes. Bij de Boeddha bijvoorbeeld in de bekeringen van Kisagotami en Angulimala, die echt 180′ omdraaiden na indirect zijn lering begrepen te hebben en daarmee hun foute zienswijze (Ego) achter zich lieten. Dus die rol van leraar die je levenslang blijft respecteren/bewonderen, en waar nodig raadplegen, is echt zo oud als de sangha.
With folded palms,
Joop Romeijn zegt
Met het meeste van wat Ujukarin zegt, ben ik het wel eens; alleen dat woord ‘vereren‘ heb ik grote moeite. Dat doen m.i. Theravadins niet; het is de overtreffende trap van ‘bewonderen‘ waarin ook al een onzuiver sentiment zit. Vind ik hoor.
Sommige mensen bewonderen veel. Ik niet, ik ben er wat zuiniger mee
Waardering heb ik voor m’n leraren, respect, maar in bepaalde zin laat ik ze ook achter me.
Af en toe denk ik aan een mooie uitspraak van Martine Batchelor over dat in Korea leerlingen vrij makkelijk van de ene naar de andere leraar gaan. Haar ‘verklaring’: de leraren in Korea hebben er niet zo’n moeite mee, hun leerlingen los te laten.
Connie zegt
Dank voor de reacties!
Joop Romeijn zegt
Door de mogelijkheid te kunnen reageren op reacties is de volgorde hierboven wat ingewikkeld geworden; let op data en tijdstippen.
Ujukarin stelt: Dus die rol van leraar die je levenslang blijft respecteren/bewonderen, en waar nodig raadplegen, is echt zo oud als de sangha.‘
Nogmaals: respecteren zeker, maar waar is dat ‘bewonderen’ goed voor? Alsof je levenslang teruggaat naar je vroedvrouw/vroedman voor nazorg na je geboorte. Lijkt mij onvolwassen gedrag. Is het een band willen blijven hebben met je leraar ook niet een aspect van dat vermaledijde ‘Ego’?
Joop Romeijn zegt
Een slimme lezer heeft me er op gewezen dat ik hier het heilzame karakter van het bewonderen van de leraar in twijfel trek maar tegelijk op mijn blog een bewonderend stuk over Bhikkhu Bodhi plaats.
http://joopromeijn.blogspot.nl/2013/12/boeddhistische-globale-verlichting-een.html
Het is waar; de tekst is overwegend bewonderend, inclusief de behoefte in een aantal opzichten ook te zijn zoals hij is.
Er zijn nog een paar argumenten die mij deels vrij pleiten, maar sterk zijn die niet:
Ik zou kunnen zeggen dat Bhikkhu Bodhi mijn leraar niet is, met de bijbehorende transmissie van hart tot hart zoals sommigen (Zennies) zo mooi zeggen; ik ken hem niet persoonlijk, heb alleen veel van hem gelezen.
Dan zou ik kunnen zeggen dat ik ook wel een paar kritiekpunten op hem durf te formuleren, ik zie hem niet als perfect. Eigenlijk is het zo dat ik het op een paar punten niet met hem eens ben, dat is wat anders dan hem onvolmaakt verklaren.
Vervolgens zou ik mezelf wegcijferend kunnen stellen dat m’n bewonderende tekst een doel buiten mezelf dient, namelijk anderen ertoe brengen hem ook te gaan lezen en zijn initiatief na te volgen. Bewondering als ‘vaardig middel’ (‘upaya‘ zogezegd). Maar dat kunnen anderen met hun guru-devotie ook zeggen.
Maar misschien moet ik maar gewoon toegeven dat ik overdreven heb en/of dat ik ook niet volmaakt ben.
Bovendien heb ik makkelijk praten: ik loop niet zo’n groot risico van bewonderd te worden.
Met dank aan Connie die deze discussie mogelijk heeft gemaakt.