Gisteravond keek ik naar de documentaire over een in Breda in 1993 gepleegde moord op Oma Mok, de moeder van een Chinese restauranthouder. Zes mensen, drie mannen en drie vrouwen, werden ervoor veroordeeld. Ze ontkennen schuldig te zijn, maar vinden nauwelijks gehoor bij onze overheid, politie, Justitie, en openbare aanklagers. Ze gaan door het leven als veroordeelde moordenaars of daarbij betrokkenen.
De aankondiging van de korte serie: ‘De Zes van Breda, een brute moord in een Bredaas restaurant, en een veroordeling die allesbepalend bleek. Maar waren zij wel de echte daders? KRO-NCRV docuserie De restaurantmoord duikt in een van de meest controversiële strafzaken van Nederland en onthult nieuwe feiten die je kijk op deze zaak compleet veranderen.’
Het zijn journalisten en advocaten die de zes bijstaan en onthullende feiten boven water kregen en die voorlegden aan rechtspsychologen, een forensisch wetenschapper, een kritische rechercheur, burgers en een advocaat. Ze maken brandhout van het onderzoek.
Het politieonderzoek werd geleid door een rechercheur met de bijnaam De Slimmerik, een man die belangrijke feiten achterhield die de onschuld van de zes verdachten mogelijk hadden kunnen aantonen. Een verklaring van een getuige die kort na de moord contact had met twee Chinese mannen die mogelijk bij de moord waren betrokken. DNA-sporen in het restaurant, op het lichaam van Oma Mok, op een tafel bij een gokautomaat, die nooit zijn voorgelegd aan een rechter. De politie wilde alleen maar het eigen (on)gelijk aantonen, tunneldenken, de zes veroordeeld krijgen. En had daar veel voor over aan malversaties. Het achterhouden van (ontlastend) bewijsmateriaal voor de Zes.
De serie geeft een inkijkje in de wereld van overheidsmisbruik. Het grote ego van de speurders die, als ze alle zaken en verhoren goed hadden geïnterpreteerd, er nooit een zaak van hadden kunnen maken. Zeggen de deskundigen in de serie, onder wie een rechercheur.
Deze week plaatste het BD een artikel over een XR-rebel waarbij een overheidsdienst in het geheim diens woning was binnengedrongen, die mogelijk had doorzocht of een microfoon had geplaatst, een werkwijze die volgens de advocaat van de man voornamelijk wordt toegepast bij verdachten van terrorisme of zware criminelen.
Toen ik nog politieverslaggever was bij dagbladen kreeg ik te maken met het planten door de overheid van ‘bewijsmaterieel’ bij mensen en groeperingen die in actie kwamen tegen de overheid. Zoals de Amerikaanse geheim agent John Gardener die in een Vredesactiekamp in Woensdrecht, opgericht door vredesactivisten, een caravan met granaten plaatste, zodat bij een inval in het kamp de activisten gecriminaliseerd, gearresteerd en veroordeeld zouden worden. De activisten ontdekten de granaten op tijd.
Er was ooit een hoofdofficier van justitie die dag- en nacht in de gaten werd gehouden door een observatieteam van de politie, verdacht van het plegen van strafbare feiten.
In een stad aangetroffen DNA van een man werd tegen hem gebruikt in een strafzaak terwijl voor honderd procent duidelijk was dat hij daar nooit was geweest. Het was er geplant.
De overheid is niet altijd je beste vriend. In een onderzoek tegen een bende boeven uit de hogere klasse in de samenleving kreeg ik informatie van een vrouw waarvan ik nog steeds niet weet wie het is. Mogelijk zelf een officier van justitie? Ik gaf haar de bijnaam De Dordtse dame, zij leverde bewijsstukken op papier aan. Zodat ik daarover kon publiceren en het openbaar ministerie voor was, en het achterhouden van bewijsmateriaal in een strafzaak tegen de gelijkgestemden van het OM kon voorkomen.
Een politieman die verdacht werd van ernstige strafbare feiten had plannen om mij uit te schakelen als journalist die zijn gedragingen naging en daarover ging publiceren, door een partij heroïne in mijn auto te plaatsen.
Een burgerinfiltrant uit mijn omgeving die was binnengedrongen in een criminele organisatie, zat jarenlang in de gevangenis nadat een politieteam zijn telefoon afluisterde en gesprekken noteerde over drugstransporten die hij ‘begeleidde’ met toestemming van andere rechercheurs. Hij heeft er nooit met derden over kunnen praten.
Ik kreeg als journalist te maken met andere zaken van ’tunneldenken’ door rechercheurs. Ze richtten grote schade aan bij mensen, in gezinnen.
Mijn vertrouwen in rechters en officieren van justitie, politiemensen, staat niet onder druk. Maar controleer wel even je huisje op verborgen microfoons. Er zijn schuivende panelen die je zomaar tot een verdachte kunnen maken. Vraag het maar aan de Zes van Breda. Of aan de rebel
Moge iedereen gelukkig zijn, met name jij.
Vrede en alle goeds, zeggen de Franciscanen.
Moedig voorwaarts!
Geef een reactie