Misschien ben ik al duidelijk genoeg geweest, maar ik heb nog twee mogelijke motto’s, die ik eventueel samen had willen inzetten. Het ene is van U2, van het album October, uit het fascinerende nummer ‘Tomorrow’:
‘Will you be back tomorrow? Can I sleep tonight?’
Het zijn de woorden van een jonge jongen, gericht aan zijn pas overleden moeder, en ik zou ze dan ook zo in de mond hebben kunnen leggen van het kind in Ander woord voor moeder: het kind, ‘steeds verder verwijderd van haar / die hem anders lief / zou zijn geweest’. Aan de andere kant: in Ander woord voor moeder is het niet de moeder die weggaat, en van wie je je dus kunt afvragen of ze morgen weer terug zal komen, het is het kind dat bij de moeder wordt weggehaald.
Evengoed is het voor beiden een afscheid, en uiteindelijk is het toch een kreet die je uit talloze monden kunt horen. Ik zou de wanhoopskreet uit ‘Tomorrow’ dan ook zonder schroom in de mond hebben gelegd van de moeder, en hij zou bijvoorbeeld net zo goed als motto hebben kunnen dienen bij het gedicht ‘Hechting’, met daarin de woorden: ‘Zijn moeder hecht aan de formule / dat hij, nadat ze lang gewanhoopt had, / weer bij haar was teruggekeerd, / maar hij weet: dat was ik niet.’ De moeder die wanhoopt: ‘Kom je morgen terug? Kan ik vannacht rustig slapen?’
Maar de woorden van Bono zouden niet alleen als motto bij ‘Vlees en bloed’ of bij ‘Hechting’ hebben gepast, ze zouden het ook heel goed hebben gedaan als motto bij de bundel als geheel.
Hetzelfde kan gezegd worden van een regel uit een song van Nico, de voormalige Velvet Underground-chanteuse, in de oertijd bij de band gehaald door Andy Warhol, omdat ‘het oog ook wat wilde’, zoals hij aanvoerde. (Nico was als fotomodel begonnen en had onder meer ook een rolletje gespeeld in La Dolce Vita van Fellini.) Het gaat om de volgende regel uit het hartverscheurende ‘Mütterlein’:
‘Liebes kleines Mütterlein, nun darf ich endlich bei dir sein.’
Ook hier een moeder die gestorven is. Het zijn woorden die als motto bij de hele bundel hadden kunnen dienen, maar die misschien nog beter tot hun recht zouden zijn gekomen als motto bij het slotgedicht:
Hereniging
Iets wat onuitgesproken bleef
stond altijd tussen ons in.
Nu is er niets
wat ons nog scheidt,
behalve de dood.
‘Liebes kleines Mütterlein, nun darf ich endlich bei dir sein.’ Mooi… maar ja, dan zou je wel een gedicht hebben van twintig woorden, met een motto van tien woorden, Duitse woorden nogal liefst: voor mijn gevoel zou het motto dan topzwaar zijn – en je wilt er toch voor waken dat je de hele boel op het laatst nog eventjes uit het lood trekt. Hm. Weet het allemaal maar eens! Ja, nee, zeker, prachtig duo-motto, dit pendantenpaar, daar gaat niets vanaf, maar in laatste instantie: zou één motto niet gewoon sterker zijn? Kort maar krachtig?
En jawel, tussen alle mogelijke motto’s die door mijn hoofd speelden was er uiteindelijk toch één dat eruit sprong, regels die wel voor Ander woord voor moeder geschreven leken… (wordt vervolgd)