Het was een maand geleden al aangekondigd door de beheerder: de twee liften die toegang geven tot de Kloosterbunker zullen ruim een week niet in gebruik zijn omdat ze worden vervangen door liften waarvan je niet elke seconde vermoedt dat ze elk moment neer kunnen storten.
Chef dacht na de eerste brief dat er steeds één lift van de twee zou worden vervangen, zodat het ongemak beperkt bleef. Maar vorige week maandag waren op alle verdiepingen van het Bunkergebouw de drukknoppen afgeplakt. Chef ervoer dat als een bevrijding. Geen gesjoemel of onzekerheid: alles plat. Hij kende dat begrip al uit zijn tijd dat hij actief was voor de vakbond.
Gisteren beklom Chef met veel plezier de trappen die naar de Kloosterbunker leiden, elf meter boven de aarde. Zijn knieën kraakten, de heupen huilden, maar de geest verfriste. Ontspanning door inspanning. Waren de liften maar altijd buiten gebruik, dacht Chef.
De trappen werden steeds drukker. Andere Bunkerbewoners, zusters en broeders, groetten elkaar, maakten grapjes. Goh, jij weer. Ja, goed voor de dikke buik. Lach, lach. De week vloog voorbij. Eind van de middag arriveerde Chef, na een bezoek buiten de Kloosterbunker, weer in het Bunkergebouw. Hij liep richting trap- klaar om de benen een boost te geven, de geest te verfrissen.
Twee jonge mannen stapten in de lift. Stapten in de lift. Stapten in de lift. En Chef reisde mee. Het nieuwe nu. Hield hij zichzelf voor.
Moge iedereen gelukkig zijn, met name jij.
Vrede en alle goeds.
Moedig voorwaarts!