Terwijl ik dit schrijf liggen ze naast me op tafel heerlijk te geuren: vers geraapte appels uit eigen tuin. Onze appelboom heeft dit jaar, veel vroeger dan andere jaren, een behoorlijke oogst appels opgeleverd. We plukken ze niet, nee, we rapen de afgevallen appeltjes. Kilo’s. Liefst vóór de slakken en andere dieren ze al te veel aanvreten of de beurse plekken (door de valpartij) rotte plekken worden.
Wat ook opvallend is: er zitten dit jaar minder beesten in de appels dan andere jaren. De ‘worm’ in je appel is eigenlijk een rups van de fruitmot. Omdat wij geen gif spuiten, hadden we jarenlang vrijwel alleen bewoonde appels. Maar vorig jaar werd het ineens minder, en dit jaar zijn ze zeldzaam geworden: de appels met ‘worm’. Ook zijn er dit jaar weinig wespen die de appels aanvreten. Naaktslakken en huisjesslakken zijn er echter in overvloed. Dus alle appels die op de grond vallen worden onmiddellijk aangevreten door deze tuinbewoners. Gelukkig is er overvloed! Er is genoeg voor iedereen, slakken en mensen.
Al sinds we begin augustus van vakantie zijn teruggekeerd bakken we ieder weekend een grote appeltaart. We besteden een gezellig half uurtje aan het verwerken van de appels: wassen, rotte en al te aangevreten stukken wegsnijden, evenals vlekken en andere oneffenheden. En dan klokhuis eruit en in stukjes snijden. Ik schreef eerder al over de mens als visueel wezen: onze onbespoten appeltjes zien er niet bepaald appetijtelijk uit met al hun vlekken en plekken, in de winkel zou niemand er ook maar over denken om ze te kopen, maar als je de moeite neemt om daar doorheen te kijken, en de plekken en vlekken weg te snijden, dan zijn ze heerlijk. En vrij van bestrijdingsmiddelen.
Ik heb op deze plek al vele appel- en andere vruchtentaartenrecepten gedeeld, en dreig dus in herhaling te vallen, maar het is zoals het is: een ander recept heb ik niet om te delen op dit moment. En ik geniet elk weekend weer van het met volle aandacht appels verwerken tot appeltaart. Tijd die ik ook aan iets anders had kunnen besteden, maar toch doe ik het graag: ik voel me al doende verbonden met Moeder Aarde, de zon, de regen, de bodem, de bij die de bloesem bevruchtte. Thich Nhat Hanh zei het al: je kunt de hele kosmos zien in een vrucht als je diep kijkt. Ook verbind ik me met de appels met al mijn zintuigen: ik voel de gladde of soms iets ruwe schil, ik hoor hoe mijn handen de appel pakken, en hoe het mes erdoor snijdt. Ik ruik ‘appel’. Ik proef uiteraard: elke appel heeft een unieke smaak. Soms wat zoeter, soms wat zuurder. Ik geniet van de kleuren. Onze appeltjes zijn soms, als ze rijp zijn, mooi wit van binnen en mooi rood onder de schil. Geen twee appeltjes zijn gelijk.
Afgelopen weken heb ik wat gespeeld met mijn recept. Soms noodgedwongen, omdat er iets niet in huis bleek. Zo heb ik gebakken met gewoon tarwemeel, volkoren tarwemeel, en een mix van meel en havermout. Als eivervanger heb ik gebroken lijnzaad gebruikt, maar ook plantaardige yoghurt of plantaardige melk. Ik gebruikte diverse plantaardige soorten boter. De hoeveelheden en verhoudingen waren telkens iets anders. Overigens heb ik ook een paar keer apple crumble gemaakt: hetzelfde recept, maar nu zonder taartbodem.
Zelf gebruik ik voor de appeltaart, eigenlijk appelkruimeltaart, het liefst een vlaai- of pizzavorm voor een grote, platte vruchtentaart. Een springvorm vind ik gedoe. Voor de apple crumble gebruik ik de vorm die ik ook voor brownies gebruik, of een ronde ovenschaal. Dit recept kan ook gewoon in een springvorm natuurlijk.
Ingrediënten:
Voor het deeg:
Ik gebruik de verhouding 1:1:2 voor boter, suiker en meel. Dus bijvoorbeeld (grote vlaai- of pizzavorm):
- 120 gram plantaardige boter, koud, in blokjes gesneden
- 120 gram suiker
- 240 gram meel naar keuze
- snufje zout
Daarnaast gebruik ik een ei-vervanger om het deeg te binden:
- Een schepje plantaardige yoghurt, een scheutje plantaardige melk, of een mengsel van gebroken lijnzaad (1 afgestreken eetlepel) met water
Voor de vulling:
- Veel appel, in stukjes, schillen hoeft niet, maar snijd wel de lelijke stukken weg (ander fruit kan ook: pruimen, abrikozen, …)
- Kaneel
Voor de kruimels gebruik ik bijna dezelfde verhoudingen als voor de bodem, maar iets minder meel:
- 60 gram boter
- 60 gram suiker
- 100 gram meel naar keuze, of half meel half havermout
Kneed met de hand of met een keukenmachine de eerste drie ingrediënten. Als die gemengd zijn tot een kruimelige massa, kneed er dan de plantaardige yoghurt of andere eivervanger doorheen, net genoeg om een soepel deeg te vormen. Stort het deeg in een ingevette taartvorm, verspreid het uit met je vingers en druk goed aan, zodat de bodem volledig bedekt is en een opstaand randje ontstaat. Leg hierin het fruit, bestrooi met wat kaneel. Maak nu de kruimels door de ingrediënten tot kruimels te wrijven, met de hand of met de keukenmachine. Strooi de kruimels op de taart. Bak de taart in een voorverwarmde oven ca. 45 minuten op 180-200 graden. Gebruik je net als ik veel vulling, laat de appeltaart dan iets afkoelen voor het aansnijden.