De postmoderne cultuurfilosoof Peter Sloterdijk grossiert meestal in sexy bedoelde oneliners, die vaak met diepere wijsheden worden verward door de media en een publiek dat zo’n vage Duitse wijsgeer wel interessant vindt. Maar ik moet toegeven dat ik in De Volkskrant een interview met hem las dat me bijbleef. Sloterdijk mocht zijn nieuwe boek Het Kristalpaleis verkopen. Het vat zijn filosofie over de globalisering samen. Dat geloof ik verder wel, want de globalisering lijkt me al lang een feit en heeft volgens mij meer voor- dan nadelen, ook voor armen, al zien sommige progressieve mensen dat anders.
Ik ging rechtop zitten door deze uitspraken van Sloterdijk: “De liefde voor ellende is enorm. Het is tegenwoordig de diepste belediging om tegen mensen te zeggen: het gaat je goed. Men heeft jarenlang aan zijn ellende gewerkt, het eigen ik is een artistieke ellende-sculptuur geworden. Wie daar aankomt, is net zo iconoclastisch als een Talibanstrijder die een Boeddhabeeld vernielt.”
Dat herken ik. De afgelopen jaren mocht ik langdurig in ziekenhuizen en klinieken vertoeven. Ik ontmoette daar mensen die er bepaald deplorabel aan toe waren, of zelfs een doodvonnis hadden, en er toch voorbeeldig de moed inhielden. Wat me nog meer opviel was het rituele geklaag van verpleegkundigen en therapeuten, die het erg moeilijk met zichzelf hadden en niet nalieten dat hun patiënten in te wrijven.
Meer recent valt me op dat mensen die in tegenstelling tot mij alles hebben – een hypotheek, een auto en geld op de bank – toch erg tobben over zichzelf en het bestaan.
Dat komt volgens Sloterdijk niet op de laatste plaats omdat wij rijke wereldburgers leven in een kunstmatig geklimatiseerde binnenruimte, beschermd tegen werkelijk gevaar en al te grote schokken. Een ‘gigantische ontspanningsbroeikas’, waar burgers worden verwend en zich over mogen geven aan een vrolijk consumentisme.
Sloterdijk: “Onze zenuwsystemen worden totaal niet op de proef gesteld in een confrontatie met werkelijk gevaar. Het leven is voor het grootste deel in routines geordend. Onze niet of nauwelijks belaste zenuwsystemen hebben een enorme honger naar de catastrofe, die gevoed wordt door de infotainment-beschaving.”
Sloterdijk ziet de therapeuten en de andere helpers als de nieuwe machthebbers, die de bewoners moeten verwennen en ontlasten. Paradoxaal genoeg leidt juist dat streven naar zorgeloosheid tot stress. Klein ongemak wordt opgeblazen tot diepe ellende.
Ook dat herken ik. In de revalidatiekliniek waar ik na mijn onderbeenamputaties weer leerde lopen, bleven juist de ergste gevallen overeind, zoals dwarslaesie-patiënten. Mensen met een betrekkelijk lichte handicap, zoals ik, klaagden er juist enorm op los, waar ze in leken te worden aangemoedigd door therapeuten, of anders wel door bezoek dat gratis medelijden kwam betuigen.
In de geestelijke gezondheidszorg is dat nog erger. Hulpverleners – ik spreek inmiddels uit ruime ervaring – lijken het lekker te vinden als je zielig doet. Dan hebben zij wel een therapie voor je in de aanbieding, of vaker nog: een grote doos pillen. De zieligheidsindustrie heeft voor alle existentiële pijntjes een dure pleister voorradig.
Sloterdijk zegt daar het volgende over: “De eigenlijke heersers in het kristalpaleis zijn de therapeuten. Het eerste wat mensen in het paleis verteld wordt is dat zij gebrekkige wezens zijn die geholpen moeten worden. Dat is een deel van de verwenning. We helpen je perfect te worden, du armes Schwein.”
Al een paar decennia geleden ging de Australische kunstcriticus Robert Hughes tekeer tegen de klaagcultuur, in zijn gelijknamige boek. Hij zag toen al een samenleving bezeten van therapieën. Het recht op het nastreven van geluk was vervangen door een recht op slachtofferschap, dat werd opgeëist door iedereen die zichzelf onderdrukt, achtergesteld of zielig vond.
Dit alles verklaart volgens mij mede waarom de kosten in de geestelijke gezondheidszorg de afgelopen tien jaar zijn verdubbeld. Het lijkt me ook de sleutel voor de opkomst van de participatiesamenleving, waarmee vooral liberalen bedoelen dat iedereen het zelf lekker mag uitzoeken, zwakkeren voorop. We hebben elkaar en onszelf zo lang zielig gevonden, dat hulp voor mensen die het echt nodig hebben, zoals demente ouderen, onbetaalbaar is geworden. Daarmee mogen we onszelf van harte feliciteren.
Erik Hoogcarspel zegt
Hulde: kristalhelder en juist de klagers kunnen extreem venijnig en wraakzuchtig worden. 😁
Peter Pijls zegt
Deze klagers bellen nooit. Ik zie ze nooit )meer).