We zien een Japanse film, ‘Monster’. Een doolhof van verwikkelingen, met sprongen door de tijd. Plotvraag: heeft een leraar een leerling geslagen? Eigenlijk zijn het drie films, met de versies van moeder, leraar en leerling. Wie heeft gelijk? En wat is dan waarheid? En uiteindelijk (titel!) de morele vraag: hoe monsterlijk is iedereen? Wij ook, als kijkers, met onze vooroordelen?
Eigenlijk vraagt de film: hoeveel versies zijn er van één mens? Dat hangt af van de rol die we spelen, de context, het dagdeel, de gebeurtenissen. Elk mens heeft meer identiteiten: zoals ik mijzelf zie, zoals anderen mij zien, zoals ik mij aanpas, zoals ik zou willen zijn. We geven constant betekenis aan onszelf en spelen met versies van onszelf – èn anderen. Waar zit onze voorspelbaarheid en wanneer verrassen we?
Als we betekenis geven aan onze eigen identiteit, ondergaan we de invloed van de machtspatronen waar we deel van zijn. Machtsrelaties in die film: leraar/leerling, moeder/zoon, moeder/directrice, directrice/leraar, leerlingen/leerling. Iedereen projecteert betekenissen op de ander en oefent zo macht uit. Nieuwe gebeurtenissen dwingen om positie te kiezen. In die film: is er echt geslagen?
Dat klinkt allemaal kleinschalig, maar op een ruimere schaal rijzen soortgelijke vragen. Drie voorbeelden:
– Welke versies spelen een rol in de nu woedende oorlogen? Wat voor persoonlijkheden veroorzaken en interpreteren welke gebeurtenissen?
– Hoe interpreteren de informerende partijleiders Omtzigts vertrek? Welke versies van de toekomst van ons land circuleren er in de formatie? Vanuit welke waardenset? Zijn die versies strijdig of te verzoeken?
– Wat is er allemaal gebeurd bij de grensoverschrijdingen in NPO-kringen? Wat voor identiteiten spelen daarin een rol? Wie had macht? Is er echt geslagen?
Vul zelf maar in, als het lukt. Wie is het monster?