Een kenmerkende werkwoord dat direct met ‘kennen’ en ‘weten’ te maken heeft is ‘leren’. Leren is een vaardigheid waaraan de maatschappij zoveel waarde hecht dat het kinderen verplicht ermee bezig te zijn. Deze verplichting is zelfs wettelijk vastgelegd. Bovendien klinkt tegenwoordig ook de indringende oproep om levenslang te blijven leren. Zouden mensen zonder deze maatschappelijk opgelegde plichten ophouden met leren? Ik denk het niet. Leren hoort bij het leven, zoals ademen.
Tussen ‘kennen’ en ‘weten’ zit verschil. Weten slaat meer op objectieve feiten en materialistische zaken. Kennen heeft vooral betrekking op subjectieve ervaringen en immateriële onderwerpen. Zo kun je zeggen: “Ik weet waar Jan en Piet wonen, maar ik ken Jan goed maar Piet eigenlijk niet.” De oude Grieken beitelden boven de ingang van hun orakel van Delfi de woorden ‘ken uzelf’. Dat geldt ook voor jou, als lezer van het BD. Daarmee bedoelen ze niet dat jij jouw eigen curriculum vitae uit het hoofd moet kunnen opdreunen, maar dat je moet inzien dat je mens bent als alle anderen: iemand met goede en slechte eigenschappen en tot alles in staat. ‘Ken uzelf’ is dus wat anders dan ‘weet uzelf’. Dat je bestaat weet je wel. Of je jezelf ook echt kent? Dat is de vraag. Hetzelfde geldt voor je ouders, vrienden, partners, collega’s, kinderen, vijanden, concurrenten… je weet dat ze er zijn. Hoe goed of slecht ken je ze?
Een ander kenmerkend werkwoord hier is ontdekken! Ontdekken kun je vertalen met: ergens het dek van afhalen. Daardoor leer je kennen wat tot dan toe voor jou verborgen was. Je kunt het daardoor ook herkennen en erkennen, in de diverse betekenissen die deze woorden hebben. Realiseer je dat alles wat jij ontdekt, er al is voor het aan het licht komt. Het ontstaat niet pas op het moment dat je het ontdekt. Newton heeft bijvoorbeeld de zwaartekracht ontdekt. Hij heeft die niet uitgevonden, want de zwaartekracht bestond al voor Newton zijn ontdekking deed. Ik denk overigens dat Newton niet de eerste was die de zwaartekracht ontdekte. Ieder kind dat iets laat of ziet vallen, ontdekt immers diezelfde zwaartekracht. Het uitzonderlijke van Newton was dat hij daar als eerste iets over op papier zette waardoor wetenschappers ermee aan de slag konden. Ze gingen er ingewikkelde proeven mee doen en lieten er berekeningen op los. Zo zie je dat weten eigenlijk van iedereen is, maar dat er zodra iemand daar weetjes (kennis) van maakt, er wetenschap ontstaat. Wetenschap zou eigenlijk kennisschap moeten heten! Wetenschap bestaat dus vooral uit weetjes, en ik denk dat de leerplicht in het leven is geroepen om zoveel mogelijk weetjes in kinderkopjes te stampen. Daardoor kan de maatschappij van alle weetjes profiteren wanneer de kindertjes – als ze eenmaal groot zijn geworden – ermee aan de slag gaan. Of dat ook altijd zo is, is maar de vraag, want het lijkt erop dat lang niet alle volwassenen altijd verstandig omgaan met wat ze weten. Ze kennen zichzelf, anderen en de wereld waarin ze leven eigenlijk onvoldoende. Ze hebben zelfs nooit geleerd wat dat is: zelf ont-dekken. Ik vind het zelf allemaal nogal verwarrend, om eerlijk te zijn.
Ik zeg het nog maar eens: wat jij ontdekt is er al voor jij het voor het voor eerst zelf bewust waarneemt. Anderen hebben vóór jou de werkelijkheid al ontdekt en verkend. Onze verre voorouders kwamen zelfs op het idee om van alles en nog wat te coderen, waardoor ze vat konden krijgen op de werkelijkheid om hen heen. Zo ontstonden woorden, getallen, namen, symbolen en ga zo maar door. Om overzicht te houden schreven, tekenden, schilderden en beeldhouwden ze hun ideeën over de werkelijkheid op perkament, papier, doek, en steen. Ze stopten eerst van alles in kannen en kruiken of in kisten, kratten en dozen. Later legden wat zij belangrijk vonden vast op film, of spraken het in op geluidsdragers. Tegenwoordig loaden mensen hun ontdekkingen up in “the cloud”. Dat was en is allemaal heel handig, want zo konden en kunnen mensen met elkaar over ontdekkingen blijven praten. Steeds meer mensen denken nu zelfs dat ze vat op de werkelijkheid krijgen door alle weetjes die ze geleerd hebben. Ze realiseren zich echter niet dat wat kinderen op school ‘leren’, voor het overgrote deel bestaat uit klakkeloos overnemen van ontdekkingen die anderen voor hun tijd hebben gedaan.
Eigenlijk zijn de meeste ontdekkingen die jij doet dus gewoon ‘tweedehands’. Je hebt iets ontdekt dat een ander voor jou ook al had ontdekt en weer een ander voor hem enzovoorts. Derdehands dus. Of vierdehands, honderstehands of misschien zelfs duizendstehands. Betekent dit dat alles inmiddels al ontdekt is? Nee hoor. Rond het begin van de twintigste eeuw dacht men dat overigens wel, maar inmiddels weten we beter. Geleerden hebben ontdekt dat we nog verschrikkelijk veel niet weten. Er zijn nog veel weetjes die nog nooit door iemand zijn opgeschreven, getekend, geschilderd, gebeeldhouwd, gefotografeerd, vastgelegd op films, ingesproken of in kaart gebracht. Het houdt ook in dat jij hoogstpersoonlijk onderscheid kunt maken tussen alles wat jij zelf in werkelijkheid ervaart en alles wat anderen voor jou of tegelijkertijd met jou hebben ervaren en nog gaan ervaren. Alles wat jij hebt geleerd, leert en nog gaat leren, belemmert je om de werkelijkheid te ervaren zoals ze is. Schoolse kennis, boekenwijsheid en informatie afkomstig van moderne media bestaat uit nieuw dek, waaronder de werkelijkheid zich voor jou verbergt.
Was alles maar zo simpel dat je erop kon vertrouwen dat alles honderd procent klopt wat er ooit is getekend, geschilderd, gebeeldhouwd, gefotografeerd, vastgelegd op films, ingesproken of in kaart gebracht. Helaas. Niet dat rekensommetjes ineens niet meer kloppen, dat niet… maar neem bijvoorbeeld geschiedenis. Je zou denken dat geschiedenislessen weergeven wat er precies in het leven is gebeurd. Maar dat is niet zo. Geschiedenislessen geven weer wat bepaalde mensen willen dat jij gaat denken dat er is gebeurd. Het is ook niet moeilijk om onwelgevallige gebeurtenissen uit het verleden nooit te beschrijven of zelfs uit lesboeken te laten schrappen. Sommige regimes geven daar zelfs opdracht toe. Geschiedschrijvers kunnen de geschiedenis dus naar hun eigen hand of naar de hand van hun opdrachtgevers zetten.
Aardrijkskundelessen zijn er om jou een beeld te geven van de wereld zoals die volgens de opstellers van die lessen hoort te zijn. Zo zie je op sommige wereldkaarten dat Groenland groter is dan Australië, terwijl het op andere kaarten andersom is. Op Europese kaarten ligt Europa netjes in het midden van de wereld, maar op Chinese kaarten ligt China daar. Ieder land kan zichzelf in het midden van de wereldkaart plaatsen! En wat voor geschiedenis en aardrijkskunde geldt, gaat eigenlijk op voor vrijwel alles in geschreven of gedrukte teksten, op doek of film, gegoten in beton of ge-upload in de ‘cloud’. Is iets … waar of niet waar? Wie zal het zeggen? Die vraag wordt de komende tijd steeds belangrijker doordat moderne technieken het mogelijk maken om iedereen van alles te laten zeggen dat ze nooit hebben gezegd of uit zichzelf zullen zeggen, en mensen te laten verschijnen waar ze nooit zijn geweest, zijn of heengaan.