Soms hoor je dat wel eens: “ Ga in je eigen kracht staan!” Dat klinkt mooi, maar je schiet daar niks mee op als je geen idee hebt waar je dan moet gaan staan. Probeer dit eens: stel je voor dat er vanuit jouw ledematen kabels lopen naar de bodem van het centrum van jouw lijf (die bal in je buik, weet je nog – vorige bijdrage). Dat punt ligt op de lijn die loopt van dijbeenkop naar dijbeenkop. Precies in het midden komen alle kabels samen in dat ankerpunt, iets boven jouw schaambeen in jouw onderbuik. Het is evenwel meer dan alleen een denkbeeldig ankerpunt. Het is jouw krachtcentrale die al jouw fysieke mogelijkheden ondersteunt. Zo beschouwd beginnen jouw armen niet in jouw schouders, maar in jouw onderbuik. Je zult merken dat zo’n verlengde arm krachtiger is dan een korte arm vanuit de schouder en dat het je minder moeite kost die kracht te gebruiken en vast te houden. Hetzelfde geldt voor je benen. Die beginnen niet bij je dijen, maar ook in dat krachtcentrum in je onderbuik. Helaas zul je de kabels waar ik het over heb in geen enkel anatomie- of fysiologieboek terugvinden. Het zijn namelijk geen anatomische structuren en geen fysiologisch bekende feiten. Jouw fysieke krachtcentrum en alle verbindingen die dat centrum heeft met de verschillende delen van jouw lichaam behoren tot jouw onstoffelijke interne werkelijkheid. Iedere keer wanneer jij terugkeert naar jouw krachtcentrum, keer je terug naar het punt waarin de energetische verbinding tussen jouw stoffelijk lichaam en jouw psyche bijna tastbaar zijn.
De kogelstoter die vanuit zijn krachtcentrum stoot, stoot de kogel verder dan de atleet die “in zijn hoofd blijft zitten”; de discuswerper en de speerwerper werpen verder; de sprinter rent sneller; de marathonloper houdt het langer vol; de judoka staat steviger en ga zo maar door. Natuurlijk moet je bij heel veel zaken je koppie gebruiken, maar het is precies wat je zegt: je moet het gebruiken. Je moet nooit in dat koppie blijven zitten. Jouw hersenen zijn een orgaan, net zoals je maag, je lever en nieren organen zijn. Ieder orgaan heeft een functie. Maar elk orgaan is gewoon een stoffelijk ding. Je kunt het ontleden tot afzonderlijke cellen, bestaande uit moleculen die weer uit atomen bestaan. Maar het krachtcentrum in jouw onderbuik is geen ding dat uit stof bestaat. Het is een energetische realiteit. Stoffelijk dingen en energetische realiteiten zijn totaal verschillende kwaliteiten.
Seks dan. Seks omvat elke vorm van gedrag dat te maken heeft met zowel de geslachtsorganen als mentale opwinding. En en dus. Een stijve penis of een natte vagina alleen is nog geen seks. Mentale opwinding alleen is ook geen seks. Jouw penis of vagina hoort bij jouw lijf zoals dat is, net als jouw tepels, tong, lippen, hals, oorlellen, knieholtes of moedervlekken, maar zodra de wil erbij komt verandert alles wat je met jouw lijf doet of ermee laat gebeuren in een door jou ‘gewilde’ zaak. Seks impliceert betrokkenheid van de wil. Jouw wil, niet die van een ander. Maar seks vanuit het hoofd is een slap aftreksel van seks vergeleken met seks vanuit het krachtcentrum in jouw onderbuik. Wanneer je kust terwijl je met je hersens aan kussen denkt, kus je nog niet voor de helft zo intens dan wanneer je kust vanuit het gevoel, de energie, die opgeslagen ligt in je krachtcentrum. Denk niet aan de kus die je geeft of ontvangt! Beleef iedere kus als gever én ontvanger tegelijk, vanuit jouw centrum, die bal in je buik. Laat de energie die daar zit de kus instromen en ervaar wat er dan gebeurt. En wat voor kussen geldt, geldt voor alles wat met seks te maken heeft. Als je dat doet, maakt het zelfs niks uit of je wel of niet iets met jouw penis of vagina doet of laat gebeuren. Hoe vreemd het wellicht ook klinkt: dat wordt een bijzaak!
Je gebruikt jouw lijf als instrument voor veel meer dan seks alleen. De motoriek is een belangrijk aspect, maar niet het enige. Je gebruikt je lichaam ook voor communicatiedoeleinden. Dat doe je zelfs onbewust. Hè? En die betrokkenheid van de wil dan? Die betrokkenheid is er altijd, zij het vaak op de achtergrond, als een in slaap gesukkelde thuisblijver of als een monddood gemaakte, ingepakte wijsneus. De wijze waarop jij je presenteert aan anderen, bepaalt in hoge mate de reacties die jij op jouw verschijnen krijgt. Daarbij speelt de uitstraling van jouw ‘zijn’ de hoofdrol. Die uitstraling kun je misschien voor mensen die uitsluitend oppervlakkig kijken verhullen door de keuze van je kleding, kapsel en make-up, maar iemand die gevoelig is voor lichaamstaal en open staat voor wie jij werkelijk bent, kijkt daar dwars doorheen. Een onzekere, in zichzelf verdeelde en daardoor krachteloze persoon straalt onzekerheid, verdeeldheid en krachteloosheid even onmiskenbaar uit in driedelig kostuum of avondjurk als in sportkleding of pyama. En een zelfverzekerd mens uit één stuk blijft zelfverzekerdheid en heelheid uitstralen, ongeacht of hij als koning of als bedelknaap gekleed is. Jouw lichaamshouding en jouw manier van bewegen verraden of je gecentreerd bent of hopeloos in jezelf verdeeld. Of je nu een houten Klaas bent of een gracieuze hinde, een atleet of een lappenpop, wanneer jij in jouw krachtcentrum zit, straal je kracht uit.
Vanuit het krachtcentrum in je onderbuik heb je alle mogelijkheden om de lichamelijke functies en processen die onder invloed van jouw wil staan verder te ontwikkelen. Wat houdt dat in? In de eerste plaats houdt het in dat je jouw lijf steeds beter in de hand leert houden, als een instrument waarmee jij jezelf tot uitdrukking brengt. Vanuit het krachtcentrum spreken, geeft jou als spreker een krachtiger stem. Vanuit het krachtcentrum zingen maakt je een betere zanger. Het helpt namelijk absoluut bij het ontwikkelen van ademsteun, waar zangpedagogen alles van afweten. Als atleet kun je vanuit jouw krachtcentrum sneller lopen, verder of hoger springen, behendiger wenden en keren (als voetballer) en ga zo maar door. Allemaal mooi meegenomen, maar het is niet het belangrijkste, want aan elke carrière komt een einde, of het nu om een sportcarrière gaat of om een andere. Ontwikkelen vanuit jouw krachtcentrale draait om iets anders. De wijze waarop en de activiteiten waarvoor jij jouw lichaam gebruikt, laat veel zien van de persoonlijke ontwikkeling die jij als eigenaar van dat lijf hebt doorgemaakt en nog steeds doormaakt. Het werkt ook andersom: de zorgvuldigheid of onzorgvuldigheid waarmee jij jouw lijf als instrument gebruikt, beïnvloed jouw ontwikkeling als mens. Een egoïstisch gebruik versterkt vooral jouw “ik”, jouw ego. Onder egoïstisch gebruik versta ik ieder gebruik waarbij genot en behoeftebevrediging voorop staat. Daar staat een totaal ander gebruik van het lichaam tegenover: dienstbaarheid. Het komt daarbij niet zozeer aan op spierkracht, seksuele hoogstandjes of uiterlijke schoonheid, maar op het zichtbaar laten worden van mentale kracht, geestelijke vruchtbaarheid en innerlijke schoonheid. Het krachtcentrum levert dan niet zozeer brandstof voor het laten rollen van spierbundels maar meer voor het laten schijnen van licht. In overdrachtelijke zin.