Onlangs was ik bij een reünie van VU-antropologen. Gespreksthema was de vraag wat ons vak in deze ingewikkelde tijd kan betekenen. Antropologen bieden een andere manier van kijken. Wat zit er in de antropologische gereedschapskist?
Allereerst participerende observatie, de voornaamste veldwerkmethode. Rare insteek, want hoe doe je dat, meedoen en tegelijk waarnemen? Maar het werkt. Als actieve deelnemer weet je namelijk sneller hoe de hazen lopen.
Aanvullend gebruiken antropologen open interviews. In een gesprek hangt de volgende vraag af van het antwoord op de vorige. Vaak kom je dan veel meer te weten dan wanner je een enquête houdt. Wat antropologen trouwens ook wel doen, maar meer achteraf, om te kijken of het onderzoeksresultaat opgaat voor een grotere groep.
Verder zijn antropologen gefocust op culturen (mv.), maar ook cultuur (ev.). Het gaat dan om de wereldwijde gave van de mens om aan de eigen werkelijkheid allerlei betekenissen te verbinden. Antropologen willen weten hoe dat proces verloopt. Zoals een taalgeleerde uit een gesproken taal de grammatica kan construeren, zo zoekt een antropoloog naar de regelmaat onder dat betekenisgevend gedrag. Ze letten dan mede op de machtsverhoudingen, omdat leidersfiguren vaak opiniemakers zijn.
Traditioneel beperkten antropologen zich tot een bepaalde cultuur ver weg. Maar door de globalisering is er tussen culturen veel meer contact gekomen, ook dichtbij. Antropologen kijken daarom steeds vaker naar de voorkeuren en waarden die een interculturele ontmoeting bepalen. Ook: hoe liggen de machtsverhoudingen? Vaak ongelijk.
Hoe toepasbaar is deze aanpak? Ik zou de antropologische bril graag op de neus zetten van politici, hun kiezers en de media. Ze zouden in hun eigen setting veldwerk kunnen doen, met gebruik van de antropologische gereedschapskist. Of een antropoloog inhuren, bijvoorbeeld voor advies over de mogelijkheid om maatschappelijke tegenstellingen werkbaar te maken en een dialoog te starten. Goed bekeken.