Dilemma in de Partij voor de Dieren. Blijft het een getuigenispartij? Of moet men compromissen durven sluiten en eventueel gaan meeregeren?
Nog zo’n discussie: pacifisten die, tegen de overgrote meerderheid in, het gebruik van wapengeweld in Oekraïne afwijzen. Of is wapens leveren nood-zaak?
Derde voorbeeld: mag je burgerlijk ongehoorzaam zijn en de A12 dagelijks blokkeren? Of geldt het wettig gezag van autoriteiten?
Zulke dilemma’s, hoewel onderling verschillend, zijn onvermijdelijk omdat mensen zo uitbundig en divers zijn in hun manier van betekenis toekennen. Dat leidt nogal eens tot vruchteloze welles-nietes-debatten. Talkshows bestaan daarvan.
Zijn dilemma’s per definitie onoplosbaar? Of kun je trouw blijven aan je ideaal, en toch iets regelen met realistische andersdenkenden? Hoe krijgt het streven van idealisten bestuurlijk handen en voeten?
Om twee redenen denk ik dat het speelser kan dan nu gebeurt.
Allereerst: spelers kijken dubbel, zien twee perspectieven. Een kind dat van een stokje een toverstaf maakt, laat dat al zien. Discussies zouden kunnen vertrekken vanuit dat speelse dubbele perspectief. Speel het spel. Je hoeft je alleen maar in te leven in de ander. Als mensen elkaar herkennen als spelers, verandert een venijnig debat in een respectvolle dialoog. De achterliggende waarden worden bespreekbaar. ‘Of òf’ wordt ‘En èn’. Vastgelopen conflicten worden losgetrokken. Er kan weer gelachen worden.
De tweede reden: spel en macht zijn tegenhangers. Debat draait om macht, het vermogen het gedrag van anderen te bepalen. Macht stoelt op eenduidigheid, verfoeit het dubbele perspectief. Spel gooit juist het gesprek open. Het rehabiliteert de minderheid en relativeert de machtscodes van de meerderheid. Spel is de veiligheidsklep voor de democratie.
Kortom: samenleven is samenspelen.