Elke middag kijk ik wel een half uurtje naar de Tour de France, het geluid van de tv is uit, het gevecht van de wielrenners beleef ik in stilte.
Ik kijk ook omdat ik beelden herken van kleine Franse dorpjes, heuvels en bergen, rivieren. Meer dan tien jaar lang ging ik met het gezin elke zomervakantie een maand lang met de Alpenkreuser vouwwagen XL naar de camping Du Lion in Bourg-Saint-Andéol, tegen de Provence aan. We noemden het Bour, een eeuwenoud lief stadje.
Het was geen echte camping maar een oude kloostertuin tegen de Rhône aan, met een dam afgesloten van het Rhônekanaal. Er was alleen stromend water op verzamelpunten en op sommige plekken een stroomaansluiting, wel douches en toiletten, maar dat was het dan ook.
Als we arriveerden zei de campingbeheerder, een man uit Marseille, dat we maar een plekje moesten zoeken, er waren geen kavels met nummers. Wel veel fruitbomen, dus verkoeling zat. Het was eigenlijk een Nederlandse camping in Zuid-Frankrijk, zo leek het. Met veel gepensioneerde leerkrachten die na tientallen jaren terreur van hun leerlingen wel toe waren aan rust. En wij ook met onze drukke banen.
Op de heenweg naar Bour, zo’n elfhonderd kilometer, luisterden we naar cd’s in de auto. En we zongen luidkeels mee met Corry Konings: Mooi was die tijd.
‘Mooi was die tijd, toen wij verliefd en samen waren, nog jong en onervaren, net als de storm vloog ieder uur snel voorbij.’ We leefden in het nu maar zongen over het verleden die ook weer het nu zou worden. Nog jong en onervaren.
Alles is vergankelijk.
Moedig voorwaarts!
Moge iedereen gelukkig zijn, gezond en vrij. Met name jij.