• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst

Boeddhistisch Dagblad

Ontwart en ontwikkelt

Header Rechts

Tiende jaargang

Zoek op deze site

  • Home
  • Agenda
    • Geef je activiteit door
  • Columns
    • André Baets
    • Dharmapelgrim
    • Bertjan Oosterbeek
    • Dick Verstegen
    • Edel Maex
    • Eelco van der Meulen
    • Emmaho
    • Goff Smeets
    • Hans van Dam
    • Joop Hoek
    • Jules Prast
    • Paul de Blot
    • Rob van Boven en Luuk Mur
    • Ronald Hermsen
    • Theo Niessen
    • Xavier Vandeputte
    • Zeshin van der Plas
  • Nieuws
  • Contact
    • Steun het BD
    • Mailinglijst
  • Series
    • Boeddha in de Linie
    • De werkplaats
    • Recepten
    • De Linji Lu
    • De Poortloze Poort
    • Denkers en doeners
    • De Oude Cheng
    • Meester Tja en de Tao van Niet-Weten
    • Fabels door Goff
    • Cartoons van Ardan
    • Tekeningen Sodis Vita
    • De derwisj en de dwaas
  • Over ons
  • Privacy

André Baets – de Boeddha als mens

14 februari 2019 door André Baets

De historische Boeddha is al lang dood. En dat komt de latere volgelingen goed uit. Over een dode meester kan je fantaseren, je kunt hem belangrijk maken, beter, bovenaards. Je kunt projecteren, een droom om hem heen weven. Dan wordt hij meer mythe dan realiteit. En de Boeddha is er niet meer om te zeggen: “Nee, zo bedoelde ik het niet.”

In de Pali Canon wordt de Boeddha als mens voorgesteld. Weliswaar met bijzondere eigenschappen. Zaken zoals helderziendheid, helderhorendheid, het kennen van vorige levens e.d. zijn echter niet het alleenrecht van de Boeddha, komen niet door een ‘goddelijke’ natuur, maar zijn haalbaar voor ieder die de verlichting, het ontwaken bereikt (Samyutta Nikaya 51.11 en 51.22).

Dat de Boeddha in de Pali-Canon als een mens van vlees en bloed wordt voorgesteld strekt de samenstellers tot eer. Zij hadden er evengoed voor kunnen kiezen (zoals in latere stromingen gebeurt) om de Verhevene te idealiseren, zijn menselijkheid te verdoezelen.

In de Pali-Canon (DN 4) beschrijft de brahmaan Sonadanda de Boeddha als volgt:

“De asceet Gotama is knap, ziet er goed uit, wekt vertrouwen, is begiftigd met de hoogste schoonheid van gelaatstrekken, ziet er uit als een god, is imposant als Brahma, niet klein van verschijning. De asceet Gotama heeft een mooie stem, een prettige manier van spreken; hij is in het bezit van een beschaafd, gearticuleerd, sonoor stemgeluid; hij is in staat dingen goed uit te leggen.”

Bij zijn tijdgenoten viel niet enkel de uitstraling en welbespraaktheid van de Boeddha op maar ook zijn lichaamslengte en lichte huidskleur. Na een discussie met de jaina leek Saccaka Aggivessana (MN 36) stelt deze vast dat de huidskleur van de Boeddha licht was gebleven [zijn gezicht was dus niet rood aangelopen door de heftige discussie]. Deze uitlating is niet alleen een loftuiting op de kalmte en zelfzekerheid van de Boeddha, maar ook een compliment over zijn afstamming. Historisch gegroeid bestond de groep der intellectuelen (brahmanen, krijgers en handelaars) in de tijd van de Boeddha hoofdzakelijk uit nakomelingen van blanke Indo-arische immigranten en hun lichte huidskleur was een aanduiding van een betere sociale afkomst. (kaste = vanna = lett. kleur).

Soms wordt de Boeddha voorgesteld als een sociaal hervormer, die tegen het kastensysteem en de onrechtvaardigheid ervan inging. Hoewel hij de goddelijke oorsprong van de brahmanen bestreed [ de Boeddha weerlegde de bewering dat elke brahmaan uit de mond van de god Brahma wordt geboren door te wijzen op de vele zwangere brahmaanse vrouwen (DN 27) ] was hij er toch van overtuigd dat de kasten bepaald worden door de natuurwet van karma en wedergeboorte:

“De wezens zijn de eigenaars van hun daden, zijn de erfgenamen van hun daden, komen voort uit hun daden, zijn gebonden aan hun daden, hebben hun daden als hun toevlucht. Het zijn hun daden die wezens onderscheiden in laagstaanden en hoogstaanden.” (MN 135)

Sociale ongelijkheid is dus een resultaat van vroegere daden; ieder heeft zijn sociale stand karmisch verdient. Bovendien werd het kastensysteem, ten tijde van de Boeddha, niet als benauwend ervaren. De kasten(vanna) en sub-kasten (jati) vertegenwoordigden meer een beroepshiërarchie die uit de arbeidsverdeling voortkwam. De mensen werden erdoor gecategoriseerd naar de aard van hun beroep en de jongemannen werden erdoor aangespoord het beroep van hun vader op te nemen en binnen de kaste te huwen. Maar niemand was verplicht het beroep van de vader uit te oefenen of binnen de kaste te trouwen. Ook voor diegenen die behoorden tot de laagste kasten was het niet onmogelijk om op de sociale ladder te stijgen en, zo niet voor zichzelf, dan toch voor hun nakomelingen de erkenning als lid van een hogere kaste te bewerkstelligen. Van de onverbiddelijkheid die het kastensysteem later aannam en van de wreedheid om degenen die vuil werk deden als onaanraakbaar uit de maatschappij te verbannen, was er in de tijd van de Boeddha nog geen sprake.

De Boeddha verzette zich niet tegen het kastensysteem op zich, maar tegen de foutieve geesteshouding van de mensen tegenover degenen die tot een andere kaste behoorden.
Zijn bezwaar richtte zich tegen het superioriteitsgevoel van de brahmanen en tegen de opinie dat het behoren tot een bepaalde kaste iets over de waarde van de persoon zei.

Op een vraag van koning Pasenadi in verband met het onderscheid tussen de verschillende kasten, antwoordt de Boeddha met een vergelijking:

Er is, op het punt van bevrijding, geen enkel verschil tussen de standen. Het is te vergelijken met een man die met droog sakahout een vuur ontsteekt, hitte produceert. Een andere man ontsteekt een vuur met droog damarhout en produceert zo hitte. Nog een andere man doet dat met mangohout, weer een andere man met vijgenhout.
Wat denkt u, majesteit, zou er tussen deze vuren, die met verschillende soorten hout ontstoken zijn, enig verschil bestaan?”
“Zeker niet, Heer.”
“Net zo, majesteit, bestaat er, als er [ innerlijk ] vuur door energie wordt teweeggebracht, door streven geproduceerd wordt, geen enkel verschil op het punt van bevrijding.”(MN 90)

Maar de Boeddha deed wel een slimme zet. Hij ging langs de ene kant in tegen het brahmaanse afstammingssnobisme, maar langs de andere kant erkende hij de spiritualiteit van de kaste der brahmanen door het begrip ‘brahmaan’ tot een ethisch begrip om te vormen. Hij verklaarde meermaals dat men geen brahmaan door geboorte is, maar door waardig optreden en ethisch hoogstaand gedrag. Wat ook iemands kaste is, ieder die de noodzakelijke zelfdiscipline bezit, kan men als brahmaan aanduiden.

Udana I.5:

Aldus heb ik gehoord.
Eens verbleef de Verhevene in Savatthi, in het Jetavana, het park van Anathapindika. In die tijd gingen de eerwaarden Sariputta, Maha-Moggallana, Maha-Kassapa, Maha-Kaccana, Maha-Kotthita, Maha-Kappin, Maha-Cunda, Anuruddha, Revata, Devadatta en Ananda [ allen afkomstig uit verschillende kasten ] naar de Verhevene toe.
De Verhevene zag die eerwaarden van verre aankomen en richtte zich tot de aanwezige monniken: “Dit, monniken, zijn brahmanen die daar aankomen! Dit zijn brahmanen die daar aankomen!”
Na die woorden zei een monnik die van brahmaanse afkomst was, het volgende tot de Verhevene: “Wanneer, Heer, is men een brahmaan en wat zijn de eigenschappen die iemand tot een brahmaan maken?”
Toen dan, toen de Verhevene de betekenis hiervan doorgrondde, welde er op dat moment spontaan deze uitspraak in hem op: Zij die slechte geestestoestanden weren
en die altijd vol van aandacht leven;
ontwaakten die de ketenen geslaakt hebben;
zij waarlijk zijn brahmanen in de wereld.
“

Dat de Boeddha een gewoon mens was impliceert dat hij een lichaam had dat onderhevig was aan ziekte, ouderdom en dood. Ook dit vinden we in de Pali-Canon terug.

In de Mahavagga Vinaya (Mv 8.1.30 en Mv 6.17.1) wordt verteld hoe de Boeddha bij zichzelf een – bij bedelmonniken bijna onvermijdelijke – maag-darmkanaal infectie behandelt door het drinken van heet water met melasse, het nemen van laxeermiddelen en het eten van gortepap.

In de Sekha-Sutta (MN 53) lezen we dan weer:

“Eens verbleef de Verhevene in Kapilavatthu, in het park van Nigrodha. (…) Daar onderrichtte hij de Sakya’s tot diep in de nacht met een Dhamma toespraak en hij wekte hen op, inspireerde hen en verblijdde hen.
Daarop richtte hij zich tot de eerwaarde Ananda: ‘Ananda, laat tegenover de Sakya’s je licht schijnen over de leerling die op weg is.
Mijn rug doet pijn, ik ga me uitstrekken.’
‘Goed, Heer’, antwoordde de eerwaarde Ananda hem instemmend. Toen vouwde de Verhevene zijn mantel in vieren en legde zich op zijn rechterzijde in leeuwenhouding neer, waarbij hij zijn ene voet op de andere legde en zich aandachtig en volbewust een moment inprentte om weer op te staan.” (…)

Hetzelfde thema vinden we terug in de Sangiti Sutta (DN 33):

(…) “Sariputta, de monniksschare is nog steeds vrij van sloomheid en traagheid. Laat je inspireren tot een Dhamma-preek tot de monniken. Mijn rug doet pijn. Ik wil hem strekken. (…)

In de Jara-Sutta (SN 48.41) wordt verteld hoe de Boeddha met zijn pijnlijke rug in de warme zon zittend, beschouwingen houdt over het verval van het lichaam bij ouderdom, terwijl Ananda zijn benen masseert. Waarschijnlijk ging het om een geval van hernia. Warmte deed zijn zieke rug goed, hetgeen de Verhevene ertoe bracht om op latere leeftijd regelmatig in Rajagaha te verblijven, waar hij in de daar aanwezige hete bronnen kon baden.

Kort voor zijn overlijden merkte de Boeddha nog over zijn lichaam op:

“Ik ben nu oud, bejaard, een oude man; ik ben op jaren en heb een respectabele leeftijd bereikt; ik ben tachtig jaar. Zoals men een oude wagen gaande houdt door hem met banden bijeen te binden, evenzo, Ananda, wordt het lichaam van de Voleindigde gaande gehouden door het als het ware met banden bijeen te binden.
Alleen wanneer de Voleindigde door de aandacht af te wenden van alle verschijnselen en door bepaalde gevoelens te laten ophouden de van verschijnselen vrije concentratie van de geest bereikt en daarin verblijft, ervaart het lichaam van de Voleindigde comfort.” (DN 16)

Ook wat zijn overlijden betreft wordt de Boeddha in de Pali-Canon zeer menselijk voorgesteld. Was het nu door een voedselvergiftiging of -meer waarschijnlijk- een bij ouderen frequent voorkomende en fatale ontsteking van de dunne darm; de Verhevene leed de laatste dagen van zijn leven aan hevige kolieken en bloederige diarree.
In de Maha-Parinibbana-Sutta (DN 16) wordt verteld hoe een man, Pukkusa genaamd, bij het zien van het door diarree besmeurde gewaad van de naast de weg liggende Boeddha, uit medelijden zijn bedienden om twee gewaden stuurt. Eén voor de Boeddha en één voor Ananda.
In Kusinara aangekomen besefte de Verhevene dat dit zijn laatste rustplaats zou worden. In het Upavatthana bos ging hij, misschien door de hevige krampen, op zijn rechter zijde liggen. Met heldere geest instrueerde hij Ananda betreffende zijn uitvaart en na zijn monniken nog één maal de kans gegeven te hebben om vragen te stellen sprak hij zijn laatste woorden:

“Welaan dan, monniken, ik zeg jullie, wat de mens bezielt, is aan vergankelijkheid onderhevig; streeft niet aflatend (naar het onvergankelijke, het nibbana)!

Daarop viel hij in een coma, dat Anuruddha aan de monniken uitlegde als een diepe meditatietoestand en zonder weer tot bewustzijn te komen, ging de tachtigjarige het parinibbana binnen, de toestand van bevrijding van het lijden na het afleggen van het lichaam.

Voor de volledige levensloop van de Boeddha verwijs ik naar “De historische Boeddha” geschreven door H. W. Schumann en vertaald door Jan de Breet, uitgegeven bij Asoka 2009.

Delen is rijkdom:

  • Twitter
  • LinkedIn
  • E-mail

Categorie: Columns Tags: André Baets, Boeddha, Boeddha als mens, dood, mens, nibbana, Pali-canon, sociaal hervormer, vlees

Lees ook:

  1. De Boeddha als mens
  2. ‘Wat doe ik met gevoelens die steeds weer opkomen?’
  3. Solidair met de vragende underdog
  4. De anti-consensusboeddhist

Elke dag het BD in je mailbox?

Elke dag sturen we je een overzicht van de nieuwste berichten op het Boeddhistisch Dagblad. Gratis.

Wanneer wil je het overzicht ontvangen?

Primaire Sidebar

Door:

André Baets

Boeddhist en auteur (Kagyu, Zen en Theravada). André publiceert op zijn site Buddhavacana (woorden van de Ontwaakte) en het Boeddhistisch Dagblad sutta’s uit de Pali-Canon. 
Alle artikelen »

Ochtend- of avondeditie

Ochtend- of avondeditie ontvangen

Abonneer je

Elke dag gratis een overzicht van de berichten op het Boeddhistisch Dagblad in je mailbox.
Inschrijven »

Agenda

  • 28 februari 2021
    Open les Kum Nye Tibetaanse Yoga | Online
  • 28 februari 2021
    Discovering Padmasambhava (online)
  • 1 maart 2021
    Online Dhammakaya-meditatie
  • 3 maart 2021
    Zen Spirit Doorgaande groep Meditatie Arnhem
  • 3 maart 2021
    Weten - Niet Weten | Cursus Lotus Trilogie online
  • bekijk de agenda

De werkplaats

De werkplaats.

Boeddhistische kunstenaars

Artikelen en beschrijvingen van en over het werk van boeddhistische kunstenaars. Lezers/kunstenaars kunnen zich ook aanmelden met hun eigen werk.
lees meer »

Pakhuis van Verlangen

In het Boeddhistisch pakhuis van verlangen blijven sommige teksten nog een tijdje op de leestafel liggen.

Mijmeringen over bewustzijn

Rob van Boven en Luuk Mur - 23 februari 2021

Je trok in je jeugd de conclusie dat je niet gewenst was. Met die ervaring ging je de wereld zien. Dat werd het fundament van je geloofssysteem. Je ging jezelf beschermen tegen deze pijnlijke gevoelens, die het gevolg zijn van wat je bent gaan geloven.  Dat kan zijn door jezelf zoveel mogelijk terug te trekken of vooral niet lastig te zijn. Of misschien ging je juist heel nadrukkelijk aanwezig zijn, wat door anderen juist als heel vervelend ervaren kan worden.

Het ongelijk van de gelijkheid (deel 2 en slot))

Erik Hoogcarspel - 21 februari 2021

Het is niet verwonderlijk dat het begrip “gelijkheid” in andere culturen geen rol speelt. Blijkbaar heeft men daar wel van de ervaring geleerd. Voor Confucius waren rangen en standen in de maatschappij noodzakelijk voor een harmonische en goed functionerende samenleving. Een referendum zou volgens hem alleen maar tot grote rampen leiden, want ongeletterde en slecht opgevoede mensen kunnen niet weten wat het beste is voor ieder.

Het ongelijk van de gelijkheid (deel 1)

Erik Hoogcarspel - 20 februari 2021

We leven in procrustische tijden waarin gelijkheid heilig is geworden. Onderscheid, discriminatie, is zo’n beetje de bron van alle kwaad. We moeten allemaal gelijk zijn. Alle kinderen in een klas, allemaal schaatsen of naar het strand op hetzelfde moment, allemaal dezelfde kleding en dezelfde maten, met wat elastiek in de stof past het toch wel.

Paul Boersma – Het portret als valkuil

Paul Boersma - 16 februari 2021

Het Boeddhabeeld is een symbolische weergave van de vergoddelijkte mens, van de verlichte mens, van de mens waarin wijsheid en mededogen tot volle ontplooiing zijn gekomen. Het is een toonbeeld van harmonie.

Zó ontken je het klimaatvraagstuk óók. Dat kan anders!

gastauteur - 9 februari 2021

De crisis lijkt te groot, te massief om door de massa’s goed begrepen te kunnen worden. Let wel, het staat hier goed, die massa’s mensen zijn niet dom, er is niets neerbuigends bedoeld, maar de omvang van de problemen en de belangenstrijd er omheen zijn dermate groot dat begrip en theorie moeilijk ‘populair’ te maken zijn. Alleen maar roepen dat het ‘heel erg’ is, motiveert ook niet echt. En dan nog de (on)kosten van de benodigde maatregelen, wie draait ervoor op?

Meer onder 'pakhuis van verlangen'

Footer

Boeddhistisch Dagblad

Meest recente berichten

  • Niet-weten is geen metenschap
  • De virtuele denkster 306
  • Thailand – Magha zoompuja met 200.000 boeddhisten op scherm van 280 meter
  • Limerick van Goff
  • Boeken – rattenvangers van het onbehagen

Reageren

We vinden het geweldig om reacties op berichten te krijgen en op die manier in contact te komen met lezers, maar wat staan we wel en niet toe op de site?

Over het BD

Het Boeddhistisch Dagblad is een onafhankelijk journalistiek webmagazine over boeddhistische thema’s en inzichten.
Lees ons colofon.

Zie ook

  • Contact
  • Over ons
  • Columns
  • Reageren op de krantensite

Het Boeddhistisch Dagblad is een onafhankelijk journalistiek webmagazine over boeddhistische thema’s en inzichten. Lees ons colofon.

 

Op deze website gebruiken we cookies voor het bijhouden van bezoekersstatistieken.  Via de instellingen kun je bepalen wat je wel of niet toestaat: bekijk je instellingen.

 

loading Annuleren
Bericht niet verstuurd - controleer je e-mailadres!
E-mail-controle mislukt, probeer het opnieuw
Helaas, je blog kan geen berichten per e-mail delen.
Boeddhistisch Dagblad
Powered by  GDPR Cookie Compliance
Privacy en cookies

Op deze website gebruiken we cookies voor het bijhouden van bezoekersstatistieken en als je reageert: je naam en mailadres.

Zo houden we bij hoe de site gebruikt wordt en hoe vaak.

Hier kun je instellen welke cookies je wel of niet toestaat.

Noodzakelijke cookies

Met deze cookies slaan we je voorkeuren in het gebruik van deze website op.

If you disable this cookie, we will not be able to save your preferences. This means that every time you visit this website you will need to enable or disable cookies again.

Bezoekersstatistieken

We gebruiken Google Analytics voor het bijhouden van bezoekerscijfers.

Dit helpt ons bij het verbeteren van de website; zo weten we wat wel en niet gebruikt of gelezen wordt.

Alle cookies staan uit in je browser. Zet cookies aan alsjeblieft, als je wil dat we je voorkeuren opslaan,

Privacy

Bekijk wat we wel of niet doen met je gegevens