Wat zegt de kreet ‘eigen schuld, dikke bult’ over de psychologische volwassenheid van de huidige minister-president? Op de lagere school gebruikten we deze kinderlijke kreet om te jennen. Het bracht een moment van triomf, weliswaar gebaseerd op onmacht. Onmacht om op een volwassen wijze te reflecteren op ketens van oorzaken, factoren, keuzen en gevolgen. We oordeelden meestal nog primair in termen van goed en fout, in en uit, zwart en wit, vaak op grond van door ouders en andere opvoeders aangereikte morele schema’s. Zelfstandig denken en reflecterend beschouwen van gebeurtenissen, op basis van wijsheid en het besef van een grotere samenhang der dingen, waren nog in ontwikkeling. We ‘mochten’ nog kind zijn en kinderlijk reageren.
De focus in deze beschouwing ligt bij de stijl van leiderschap van de minister-president en de consequenties ervan, niet bij de inhoud van zijn maatschappelijke ideeën.
Recent verscheen een foto waarop te zien viel hoe de minister-president in het kantoor van de president van de Verenigde Staten kinderlijk blij in de camera blikt terwijl hij de telefoon van Biden aan zijn oor heeft. Een foto met een hoog ‘kijk-mij-eens-gehalte. Leuk toch? Is dat de minister-president dan niet vergund?
Natuurlijk zal niemand vallen over infantiele uitingen van ene Mark Rutte, ware het een olijke buurman, altijd bereid tot een gezellig praatje en een joviale groet voor hij op de fiets stapt om even boodschappen te doen. We zouden echter massaal moeten huiveren en ons uiterst ongerust moeten maken omdat we het niet over een joviale buurman hebben, maar over een minister-president.
We mogen, nee moeten, van een minister-president verwachten zich als ‘wijze vader’ te gedragen. Mark Rutte heeft het, zo te merken, niet in zich om zich te ontwikkelen tot een verschrikkelijke, bloeddorstige vader, zoals op veel andere plaatsen in de wereld te zien valt. Daar mogen we ons gelukkig mee prijzen. Maar wat is de psychische dynamiek die hem belemmert een realistische visie op het besturen van een samenleving te verkrijgen en als ‘wijze vader’ te acteren?
De oude Griekse mythe van Phaëton kan ons iets leren én ons waarschuwen. In dit verhaal wendt Phaëton zich tot zijn vader Phoibos, de god die dagelijks de zonnewagen berijdt. Phaëton wenst de zonnewagen met de gevleugelde paarden te besturen. Phoibos kan vanwege een belofte niet weigeren, reikt hem de teugels aan, vergezeld van adviezen en vermaningen. Phaëton is evenwel te licht voor de wagen en weet op een gegeven moment niet meer welke kant hij op moet. Met vreselijke gevolgen voor de wereld en zijn val. Op de tombe van Phaëton staat geschreven:
Hier rust Phaëton; in Phoibos’ wagen reed hij,
al was zijn falen groot, zijn (over)moed was groter.
Pueri puerilia: kinderen doen nu eenmaal kinderlijke dingen. Geen probleem als het om een joviale buurman gaat. Maar bij een minister-president?
(De andere) Dick zegt
Oprecht verbaasd bij het lezen van dit artikel. Is dit nu een verkapt advies om ergens niet op te stemmen? Is het een uiting van eigen gevoelde onmacht? Of is het iets anders? In het eerste geval had ik een politiek geladen boodschap niet hier verwacht. Ik had altijd gedacht dat vanuit een boeddhistisch perspectief we iedereen in zijn waarde zouden laten en zeker niet op de man af zouden spelen. Iemand als ‘infantiel’ en ‘kinderlijk blij’ neerzetten is niet meer fenomenologisch waarnemen wat iemand doet. Wat zou dit met de mensen doen die hierop gestemd hebben (waartoe ik overigens niet behoor, mocht dit stukje de schijn wekken). Moeten we vanuit een boeddhistisch perspectief niet zeggen: hij is wie hij is?
Onmacht kan ik begrijpen maar niet verklaren. Want is onmacht niet de gelijke tegenpool van macht? Wat maakt het dat iemand zich onmachtig tegenover macht voelt? Ik gis alleen maar, maar weet het niet. Past volgens mij ook bij het boeddhistische gedachtengoed.
Of toch iets anders? Het noemen van een gewenst vaderbeeld vertegenwoordigd door de MP zou een vorm van projectie kunnen zijn? We hebben allemaal een vader, en velen van ons in meer of mindere mate een vader-, moeder-, opa- of omacomplex. De Grieken lijken dat óók uitgevonden te hebben. Niets is minder waar, overigens.
Een bijzonder artikel volgens mij. Een politiek standpunt is wat mij betreft hier niet zo op zijn plaats. Boeddhisme zou m.i. iedereen moeten omarmen, zolang zij maar democratisch gekozen zijn (ik heb wel mijn grenzen). Kortom, ik kan mij er alleen maar over verbazen. Ook interessant om bij mezelf te onderzoeken waarom dat zo is. Voorlopig stel ik maar vast dat het is wat het is.