Het werd je afgeraden, je kon er maar beter niet heengaan. Je was er niet welkom. Bijzonder, hoe een plaats waar tweeduizend jaar geleden geen plaats was voor een zwangere vrouw op een ezeltje, nu na zo’n lange tijd nog steeds geen plaats was voor een deel van de bevolking van dit land. Een plaats waar zelfs toeristen beter niet heen konden gaan.
Ze waren in Israël, ze hadden deze reis gekozen om eens met eigen ogen te zien wat er nog overgebleven was aan tastbare dingen uit de verhalen die ze als kind op de lagere school voorgelezen hadden gekregen. Verhalen over dit beloofde land. De verhalen waren groots, als kind kon je je fantasie gebruiken en er beelden bij bedenken. In het echt was de Olijfberg maar een heuvel, zo was gebleken en Goliath zou ook wel niet zo groot geweest zijn als in de fantasie.
Het was erg heet in het zomerse Israël maar vandaag wilden ze desondanks naar Bethlehem, toch een plaats die tot de verbeelding sprak. De plaats van de bekende ster. Waar de herdertjes bij nacht in het veld lagen en de plaats waar de kerststal had gestaan. Tegenwoordig woonden er voornamelijk Arabieren in Bethlehem en een grote betonnen muur scheidde deze heilige plaats van Jeruzalem. Deze muur was opgetrokken om zelfmoordaanslagen te beperken en het scheen inderdaad te werken. Het aantal aanslagen was inderdaad fors afgenomen. De prijs van veiligheid werd hier hoog betaald. Uiteindelijk kon het scheiden van bevolkingsgroepen natuurlijk nooit leiden tot een constructieve oplossing maar onder de gegeven omstandigheden was dit voor dit moment misschien de enige oplossing. Waarom konden deze bevolkingsgroepen niet samenleven in zo’n prachtig land?
Het land van melk en honing was veranderd in het land van machinegeweren en handgranaten. Fanatieke leiders dreven de bevolking steeds verder uit elkaar. In plaats van toenadering zoeken werden de verschillen alleen maar uitvergroot. De kerstgedachte was hier vergeten, zo leek het.
Ondanks de verhalen en negatieve adviezen wilden ze toch naar Bethlehem. Ze namen vanuit het hotel een groene Egged bus naar het centrale busstation van Jeruzalem. De rit duurde een klein half uur en ging door Arabische nederzettingen zoals Abu Gosh. In de bus zaten Israëlische soldaten, Arabische mannen en schoolkinderen, Orthodoxe Joden en westers geklede Joden door elkaar. Het kon dus toch! Dit gaf hoop voor de toekomst van dit verscheurde land.
Bij het station aangekomen stapten ze uit en kwamen ze terecht in een menigte van mensen die door elkaar liepen op zoek naar de juiste bus. De straten waren smal en voor de ingangen van het station stonden rijen mensen te wachten totdat ze gecontroleerd werden door zwaar bewapende Israëlische soldaten en ze door detectiepoorten naar binnen konden gaan. Dit was ook Jeruzalem, de harde werkelijkheid van een stad die constant op de hoede was voor terreuraanslagen. Ze zochten een bus die naar Bethlehem ging, maar dat viel niet mee. Navraag leerde dat de bussen van Egged niet naar Bethlehem reden. Je kon een bus nemen die je tot de rand van de stad bracht. Vandaar moest je een taxi nemen of lopen richting een controlepost om Bethlehem in te kunnen. Ze konden het beste lijn 60 nemen.
Nadat ze ingestapt waren in een bus vol met voornamelijk orthodoxe Joden reden ze richting het zuiden. Onderweg stapten steeds meer mensen uit en er kwamen geen nieuwe passagiers bij. Uiteindelijk zaten ze nog samen in de bus en stopte de bus op een kruising. “You have to walk from here”, gaf de chauffeur aan. Ze stapten uit en daar stonden ze dan. Ze vroegen een oude man die langs liep hoe ze bij Bethlehem kwamen. Ze moesten over de heuvel gaan, vertelde de man. Aan de achterkant van de heuvel doemde ineens een reusachtige hoge betonnen muur op. Prikkeldraad, slagbomen, zandzakken, camera’s en wachtposten hoog op de muur. Verder zagen ze veel zwaarbewapende Israëlische soldaten die controles uitvoerden. Iedere auto werd gecontroleerd en paspoorten werden gecheckt.
Ze vroegen een soldaat of ze Bethlehem in mochten en wat de procedure was. Dit was een checkpoint dat alleen voor auto’s bestemd was. Ze mochten er hier niet in. De ingang voor voetgangers was een paar kilometer verderop.
Het was bloedheet en het idee om dat eind te lopen sprak hen niet aan. De soldaat vroeg waar ze vandaan kwamen en wat ze wilden doen in Bethlehem. Ze vertelden over de geboortekerk en verder dat ze gewoon wat rond wilden kijken. De soldaat had een briljante ingeving; ‘Vraag iemand hier om een lift, dan kunnen jullie in een auto door dit checkpoint’. Hoe eenvoudig kon het zijn. Ze keken langs de rij wachtende auto’s. In de derde auto zaten twee vrouwen en aan de binnenspiegel van hun auto hing een rozenkrans met kruisje. Ze liepen met de soldaat naar deze auto en hij vroeg of de dames deze toeristen wilden meenemen. De dames vonden dit prima en voordat ze het wisten zaten ze achterin de auto te kletsen met deze dames die Armeense christenen bleken te zijn.
De soldaat controleerde hun paspoorten. Speedgates gingen open en slagbomen omhoog. Ze waren in Bethlehem! De dames vroegen waar ze heen gingen en op hun antwoord stelden ze voor dat zij ze voor de ingang van de kerk zouden brengen. Dat was mooi geregeld. Tien minuten later stapten ze uit en bedankten de dames. Op deze plek konden ze als ze terug wilden voor 500 shekel een gele Palestijnse taxi nemen die ze naar het checkpoint terug kon brengen. Met deze tip op zak liepen ze richting geboortekerk. Tegenover de kerk wapperde een Palestijnse vlag.
De kerk zelf leek net een lampenwinkel. Werkelijk overal hingen olielampen en de hele kerk was bekleed met marmer en fluwelen doeken. Niets herinnerde meer aan de kerststal van weleer. De kerk was destijds gebouwd op de plek van de kerststal- die eigenlijk een grot was volgens de overlevering, en werd beheerd door een viertal stromingen van het christelijk geloof. Iedere stroming had een deel van de kerk in beheer. Je moest er eigenlijk niet te veel bij nadenken. Op de plek waar de geboorte had plaats gevonden was in een dikke marmeren plaat een zilveren ster gezet.
Deze ster was symbolisch de schaduw van de ster die ooit aan het firmament stond boven deze stad. Deze ster herinnerde aan één van de belangrijkste gebeurtenissen uit de geschiedenis. Van de stal en kribbe was niets meer over en deze heilige plaats was veranderd in een kerk vol kitsch.
Wat een deceptie. De fantasiebeelden uit de voorgelezen kerstverhalen waren in één keer verdwenen door deze schijnvertoning. De plek was er eerder door ontheiligd dan dat het zijn grootsheid had laten zien.
Ze keken nog even rond in de kerk en verlieten deze toen om tegenover de kerk langs de moskee de Arabische markt in te gaan. Een smal straatje leidde hen tussen valkjes en kippen in kooitjes, zwart/wit geblokte sjaals, fruitstalletjes en antiekwinkeltjes door verder het stadje in. Ze waren de enige toeristen hier en werden nieuwsgierig aangekeken door lachende Arabieren.
Na ruim een uur hadden ze de winkeltjes wel bekeken en waren ze tot de conclusie gekomen dat Bethlehem haar naam niet waar kon maken. Een beetje gedesillusioneerd spraken ze de taxichauffeurs die in een lange rij stonden te wachten aan om een ritje terug naar het checkpoint te krijgen. De vraagprijs was steevast te hoog en bij de vierde poging besloten ze maar om een stukje terug te lopen en een rijdende taxi aan te houden. Dit werkte en voor vierhonderd shekel stonden ze even later voor de uitgang van het checkpoint. Een kleine Palestijnse jongen van een jaar of zeven liep met hen mee en probeerde hen een poster te verkopen. Na iedere tien meter lopen daalde zijn vraagprijs ook met tien shekel. Uiteindelijk kwamen ze in een grote hal aan. Er was een verlaagd plafond van metalen roosters waarop gewapende soldaten liepen. Een looproute tussen hekken door bracht hen op het laatst bij controle posten, hier ook weer detectiepoorten en paspoortcontrole, hier werd ook gefouilleerd. Palestijnen hadden een eigen uitgang en werden nog scherper gecontroleerd dan de mensen bij de uitgang voor niet-Palestijnen. Even later stonden ze buiten de metershoge muur.
Na tweeduizend jaar had de ster van Bethlehem opnieuw indruk gemaakt, maar niet de indruk die destijds de herders en de drie wijzen uit het Oosten in vervoering had gebracht. Hopelijk zouden er ooit nog eens drie wijzen komen die een einde konden maken aan de problemen in deze regio en zou Bethlehem weer een plaats worden waar ieder graag heenging en waar ieder welkom was.