Veel mensen, ook werkenden met een gezin en een middeninkomen, kunnen door de gevolgen van de oorlog in Oekraïne en andere ellende nauwelijks meer rondkomen en belanden onder de armoedegrens. In nog geen jaar tijd veranderde hun wereld en bestedingspatroon.
Vandaag zag ik op tv zogenaamde buurtkastjes met levensmiddelen en hygiënische artikelen erin, een soort kleine voedselbanken door mensen voor andere mensen opgericht om toch nog een maaltijd op tafel te kunnen zetten. Ik moest heel sterk denken aan de uitspraak van de Bredase bisschop Tiny Muskens in 1996, die het stelen van een brood door iemand die in armoede verkeert verdedigde. Je zult het nou geen bisschip meer horen zeggen.
Armoede, geen eten. Hoe sterk moet je dan niet zijn om geen winkeldiefstallen te plegen? Ik zie ze weleens in gangen van supermarkten, mensen die als ik passeer met een open tas heel lang naar een product in het schap staan te kijken. Alsof ze niet kunnen kiezen.
Een tijdje terug toonde de wijkagent Rob Doorneveld veel begrip voor een 80-jarige gepensioneerde die in de plaatselijke Albert Heijn voor bijna 18 euro aan boodschappen (kaas, ham en garnalen) had gestolen, omdat hij van zijn AOW’tje van 1.244 euro per maand niet rond kon komen. De politieman hield hem aan, maar volstond met een waarschuwing. Hij hield rekening met de stijgende prijzen en het feit dat de AOW al was opgesoupeerd door de vaste lasten. De agent ging later zelfs nog op huisbezoek bij de arrestant.
Zo wordt het gij zult niet stelen opgerekt en geaccordeerd.
Mijn vader was een rechtschapen en eerlijke man. Toen hij als opleider in de Rotterdamse haven werkte stal hij ook, suiker, bonen, ongebrande koffie, eten voor zijn gezin. Vrijwel alle havenarbeiders deden dat om de armoede thuis het hoofd te bieden. Mijn vader gebruikte bij het plegen van het misdrijf een schuin afgezaagd en scherp gemaakt stuk ijzeren pijp waarmee hij ook de inhoud van balen bemonsterde. Door het gonje heen bracht hij de pijp in en de inhoud ging over in de kleine monsterzakjes waarover de havenarbeiders beschikten. Het was niet erg veel, soms een kilo bonen of zo. Het vulde onze magen. Een keer werd hij door de havenpolitie gearresteerd met een diepgevroren kip in de knijvezak. Hij zat op het politiebureau te wachten op de speurhond die de verwantschap tussen mijn vader en kip moest aantonen tot mijn vader het dode dier, dat op tafel voor hem lag, met beide handen vastpakte. Voor een kip kon je maanden lang de cel indraaien.
Hij had geen toestemming van een bisschop of wijkagent nodig om te stelen, de honger van zijn kinderen was voor hem voldoende om te jatten. Het mocht niet maar hij heeft er nooit spijt van gehad.
Moedig voorwaarts!
Rafael zegt
Ik geloof dat in Zwitserland de straffen en boetes in relatie tot het vermogen en inkomen staan … Recht en vaardigheid..van de rechtbank.liggen dan naast elkaar ..