Je hebt van die reclames, van verzekeringen of datingsites, met hoogopgeleiden als doelgroep. Nog zoiets: ouders die willen dat hun kind naar een hogere middelbaar schooltype gaat dan de basisschool adviseert.
Steeds vaker wordt de samenleving opgedeeld in hoog- en laagopgeleiden. Alleen al het woordje ‘hoog’ suggereert iets beters dan ‘laag’. Door je opleiding kom je een paar treden hoger uit op de maatschappelijke ladder.
En inderdaad, hoogopgeleiden hebben in doorsnee een beter salaris en wonen beter. Gemiddeld zijn ze gezonder en leven ze ruim vier jaar langer dan laagopgeleiden (bron: CBS).
Vroeger heette een laagopgeleide ‘arbeider’. In dat woord klonk de klassenstrijd mee. Nu heet de arbeider ‘praktisch werkende’. Het onderscheid tussen hoog en laag blijft. Het verschil in opleiding vervangt de klassenindeling.
Het denken volgens die rangorde wordt alleen omgekeerd als de hoger opgeleide een halve maand moet wachten op de loodgieter die iets simpels in de badkamer moet repareren. De ’theoretisch werkende’ blijkt ineens afhankelijk van een ‘praktisch werkende’.
Ook in religies speelt het onderscheid laag / hoog opgeleid. Zelfs een volkskerk heeft een gestudeerde elite. Dwars door alle religies heen loopt het onderscheid tussen officiële religie en volksreligie, met een goed opgeleide elite als bewaker van de officiële versie. Vaak is de godsdienstige opleiding voorbehouden aan mannen. Soms kun je de indeling van de samenleving in hoog- en laagopgeleiden weerspiegeld zien in de verschillen tussen stromingen binnen een religie.
De status van hoogopgeleiden spreekt zo vanzelf dat we niet door hebben hoe discriminatie ingebouwd zit in de samenleving. Het gaat alweer om de rare link tussen de manier waarop we betekenis toekennen aan mensen in onze samenleving, en hoe we macht organiseren. Kennis is macht. En macht is het kunstje om het gedrag van anderen te bepalen. Hoogopgeleiden hebben macht over laagopgeleiden. Die macht houdt ongelijkheid in stand.