Gisteren beschreef ik in mijn column hoe het er in de gompa aan toe ging: veel studie en af en toe een gast die amok maakte.
De handvol monniken in de sangha waren parttimers. Overdag gingen ze gewoon in hun burgerkloffie naar hun werk en in de vrije tijd liepen ze- niet altijd, of als ze dienst hadden in een pij. De sangha dreef op giften van de studenten die per dagdeel naar ik meen vijftien euro aan de leraar betaalden. Ook de leraar had een baan, maar was zoveel mogelijk met boeddhistische zaken bezig. De monniken ontvingen geen vergoeding, waren dana-isten.
Dinsdagavond was er geen studie maar meditatie. De leraar- die zelf nooit aanwezig was op die avonden, hield ervan om op tijd te beginnen en te eindigen en geen loze kletspraat te bezigen en na de meditatie de gompa te verlaten. Dat was theorie. Ik was in die tijd misdaadverslaggever en de criminelen hielden geen rekening met de meditatie-aanvangstijden. Zo kwam het een paar keer voor dat ik naar het centrum belde met de mededeling dat ik onderweg was nadat ik een plaats delict had verlaten. Als ik dan de gompa met vertraging binnenstapte werd pas met de meditatie begonnen. En na afloop werd er nog een half uurtje bij gekletst hetgeen wij niet als loze kletspraat beschouwden. Enkele mediteerders hadden een boeiende en vooral leuke achtergrond. Maar we begrepen wel dat boeddhisme ook discipline is, dus maakten we het nooit erg laat.
Een van de parttime monniken was een goed verteller. Hij was ook degene die in noodgedwongen goedkope zaaltjes lezingen gaf en veel publiek trok. De monnik sprak op een humoristische wijze over de praktijk van het boeddhisme, het samenzijn ook, dat door de aanwezigen ook zo werd opgevat. Lessen in liefde. Mensen gingen altijd opgewekt naar huis, de monnik, een eerbiedwaardig mens, ook.
Na een tijdje in de gompa doorgebracht te hebben met studeren viel het me op dat het boeddhisme bestaat uit herhalingen. Elke keer werd het studieritme onderbroken door mantra’s en dergelijke zaken, die volgens mij de weg naar verlichting aanmerkelijk langer maakte. In een persoonlijk onderhoud vroeg ik de leraar of er niet meer tijd gestoken kon worden in studie en minder in gebeden maar daar werd niet op gereageerd. Vijfentwintig honderd jaar boeddhistisch traditie zomaar wegmoffelen, wat dacht student Hoek wel!
De mala, een kralenketting met 108 kralen, die ik had aangeschaft en met me mee droeg in een klein stoffen tasje, was voor mij geen succes. Het was de bedoeling om elke kraal die ik beetpakte te koppelen aan een gebedje of een wens: om ah hum, of zoiets, maar als ik de achtste kraal beetpakte legde de leraar de mala al weg, alle 108 kralen waren aangeraakt. Dat was uitermate frustrerend, alsof ik in een scootmobiel op een snelweg zat.
Verder waren we een leuke, gezellige groep mensen op de middenweg.
Moedig voorwaarts!
Wouter ter Braake zegt
Het lijkt erop dat ideologische, religieuze en spirituele gemeenschappen de hang aan rituelen gemeen hebben. In de linkse kringen waar ik ooit verkeerde ging het om het juist citeren van marxistisch geïnspireerde ideeën. En er vonden veel herhalingen plaats. De leider onttrok zich naar eigen inzicht regelmatig aan het groepsgebeuren om ‘ongestoord na te denken’.
Het zingen van psalmen, het reciteren van bijbelteksten, het hardop reciteren van de koran. Rituelen, rituelen. Zij verbinden. Maar verdiepen? Stimuleren ze het eigen eigenwijze nadenken?
Zij verbinden en bieden een soort thuis. Maar pas op. Pas op dat je de huisregels niet verbreekt. Dan ben je al gauw renegaat, afvallige of gods loochenaar.
Leve de vrijheid van de geest die uit zichzelf en op eigen wijze zich het wijsheid verbonden mededogen weet eigen te maken.