Toen Mieke in 2009 haar opleiding aan de Fotovakschool begon was een van haar eerste opdrachten het maken van een fotoserie met de titel “de straat waarin ik woon.” Dat was makkelijker gezegd dan gedaan, want aan de Touwbaan in Maashees stond zegge en schrijve één boerderij. Achter op het erf stond nog het kleine huisje waar wij woonden en dan had je het met de bewoners wel gehad. Net voorbij de boerderij werd de Touwbaan een zandweggetje en aan weerskanten daarvan lagen percelen die bij een boomkwekerij hoorden. Uiteindelijk werden die het decor voor de fotoserie.
Intussen wonen we al 3 jaar in Nong Noi, zijn we allebei fanatieke fotografen, maar hebben we de straat waarin we wonen nog niet eens in beeld gebracht. Daar moest maar eens verandering in gebracht worden, zeker nu we in de qua licht en luchten mooiste tijd van het jaar zitten. Bovendien gonst het momenteel van de activiteiten op de anders zo stille velden aan onze straat, want iedereen is bezig met het planten van de rijst. Hoog tijd dus om de camera om te hangen en de fiets te pakken.
Voor het eerste plaatje hoef ik ons landje nog niet eens af. Buurman Ien heeft zijn stukje grond dat aan ons grenst gisteren onder laten lopen en om laten ploegen en is nu met zijn zus rijstplantjes aan het zetten. Of het toeval is of niet, dat weten we niet, maar gisteren dreven er een paar grote vissen dood in onze vijver. Die krijgt het water aangevoerd via het land van Ien en dat heeft hij niet zo lang geleden bespoten met een onkruidverdelger. Hier in Thailand zijn dat vaak middelen die in Europa verboden zijn. Je zou verwachten dat ondernemingen uit de zich ontwikkeld en geciviliseerd noemende wereld dan besluiten om de productie helemaal te stoppen, maar zo blijkt dat niet te werken. De alternatieven die ze ontwikkelen zijn te duur voor boeren als Ien, dus wordt de in Europa verboden troep in Azië en Afrika op de markt gedumpt. Een paar jaar geleden wilde Thailand ook een aantal middelen verbieden, maar er kwam zo veel weerstand van de boeren die zich niets anders kunnen permitteren, dat de maatregel maar weer is ingetrokken. We maken ons geen illusies over de stofjes die hun weg naar onze vijver vinden en eten dan ook geen vis daar uit.
Ik ga de poort uit en fiets eerst maar eens in de richting van Hang Chat. Een stukje verderop zit een man op zijn gemakje in de schaduw het zaagblad van zijn bosmaaier bij te vijlen. Hij woont ook in Nong Noi, komt regelmatig voorbij op zijn brommertje en zwaait en lacht dan uitbundig, maar zijn naam ken ik nog niet. Onze contacten met de mensen in het dorp zijn heel vriendelijk, maar al die Thaise namen aan al die Thaise gezichten koppelen dat lukt helaas niet. Het zaagblad waar hij mee bezig is kost in de winkel bijna 100 baht, zo’n € 2,80. De bloglezer die anderhalf uur gaat zitten vijlen om nog geen 3 euro uit te sparen mag zich melden. Voor de boeren hier is elke baht die ze niet uit hoeven te geven er één en dus wordt alles wat nog bruikbaar is gebruikt en alles wat gerepareerd kan worden gerepareerd.
Een mooi voorbeeld daarvan zijn ook de vogelverschrikkers. Onmisbaar in deze tijd, want veel vogels zijn dol op de jonge rijst. De vogelverschrikkers hier lenen zich voor een eigen fotoreportage. Er worden oude shirts en jasjes gebruikt, maar ook repen metaal, lappen stof, plastic zakken en noem het maar op. Er zijn zelfs levende vogelverschrikkers. Sommige boeren bivakkeren de hele dag op hun rijstveld en zodra er een vogel landt beginnen zij met een stok op een stuk metaal te slaan, of steken een rotje af. Het mannetje op de foto hieronder was vermoedelijk als vogelverschrikker ingehuurd. Hij zat op zijn stoeltje onder de parasol en als er een vogel in de buurt durfde te komen kwam hij overeind om wild zwaaiend en roepend de vogel op andere gedachten te brengen.
Het is niet zo duidelijk tot waar “onze” straat precies loopt. In de steden hebben de straten wel namen, maar in de dorpen is dat vaak niet het geval. Moe 1 heet het officieel hier, maar een Moe is meer een wijk dan een straat. Nong Noi is een gehucht dat bij het dorp Nong Lom hoort en alles aan onze kant van Nong Lom heet Moe 1, inclusief het volledige gehucht Nong Noi. De huisnummers lijken volstrekt willekeurig over de Moe verdeeld te zijn.
Als ik op het punt kom waar de grindweg in een betonweg overgaat besluit ik dat daar het einde van onze straat ligt. Ik knip nog even de eenzame ooievaar die net in een bijna kale boom geland is. In het eerste jaar hier zagen we regelmatig vluchten van meer dan 100 ooievaars, maar de laatste 2 jaar zijn het niet meer van die grote groepen.
Als ik onze Baan Din weer voorbij ben kom ik Toey tegen, die zit te bellen in zijn sala. Dat is een afdakje waaronder men beschutting tegen regen of zon kan vinden. Hoewel een sala altijd van iemand is, maakt iedereen er gebruik van. Op dagen dat er op het land gewerkt is kan het er vroeg in de avond een gezellige boel worden, als de zelfgestookte wissekie tevoorschijn wordt gehaald. Later dan 9 uur wordt het niet, want iedereen moet weer vroeg op. De ochtend is nou eenmaal de beste tijd om te werken, omdat het dan nog koel is.
Ik kom langs het huis waar men 2,5 jaar geleden mee begonnen is, maar waarvan de bouw al 2 jaar stil ligt. Ook dat is een typisch Thais verschijnsel. Mensen hebben ineens wat geld na een goeie zakelijke deal, of na het winnen van de loterij, kopen een stuk land en beginnen te bouwen. Dan is het geld op en blijft alles liggen. Soms jaren lang. We hebben geen idee of dit project ooit nog afgebouwd wordt.
Dan komt de weg weer langs net ondergelopen rijstvelden, waar de vrouw van Toey en twee andere vrouwen druk zijn met jonge aanplant. Waar we eerder zagen hoe een zaagblad optimaal gebruikt wordt zien we op de foto hierboven hoe reclamefolders een tweede leven krijgen. Niet zoals in Nederland via de pulpmolen verwerkt worden tot nieuw papier, maar kunstig aan elkaar geplakt tot er een mooi schaduwhoedje is ontstaan. Je kunt de aanbiedingen nog lezen. Als je tenminste Thais kunt lezen.
Ook Foe werkt mee. Foe is de kleinzoon van Toey. Zijn vader, Toey’s zoon, is ruim een jaar geleden overleden, zijn moeder is vertrokken en nu hebben Toey en zijn vrouw de zorg voor Foe en 2 andere kinderen, waarvan er een zwakbegaafd is. Dat moet een zorgwekkend toekomstbeeld zijn voor Toey, in een land waar de ouderen het moeten hebben van de zorg die hun kinderen bieden. In plaats daarvan zullen ze nog ruim 10 jaar zelf de zorg voor kinderen hebben. En dat terwijl ze ongeveer net zo oud zijn als wij.
Bij het gedoetje (zoals Mieke een verzameling bij elkaar horende gebouwtjes pleegt te noemen) van de Mooie Man eindigen de rijstvelden en verdwijnt de weg het dorp in. Daar maak ik daarom maar weer zelf een eindpunt van onze straat van. Het gedoetje staat er pas een maand. Een nog een maand ervoor was er alleen een sala. Heel vaak stond de fiets van de Mooie Man aan de weg en was hij op zijn landje aan het rommelen. Tot hij ineens met bamboe aan de slag ging en met aan stokken geknoopt gras waarmee traditioneel de daken hier werden bedekt. Sindsdien lijkt hij er te wonen. De Mooie Man is eigenlijk een vrij Gewone Man, totdat hij begint te lachen. En zodra hij ons ziet begint hij te lachen, dus wij zien altijd een Mooie Man. Mieke zegt dan iedere keer: “die moet ik toch echt eens fotograferen,” maar dat is er nog altijd niet van gekomen. Vandaag was de Mooie Man er niet, anders had ik hem wel geknipt. Nu blijft het voor jullie nog onduidelijk hoe Mooi de Man dan wel niet is. Mocht die foto er alsnog komen, dan zullen we het bewijs leveren.
Er komt een bui aan. Tijd om naar huis te gaan. Wil je alle foto’s van onze straat zien, kijk dan op https://www.flickr.com/photos/miquefrancois/albums/72157719609640710