Nederland begon de week met een ware koningsliedcrises. De goede intentie kon de kwaliteit niet verdoezelen en de wijze woorden van Joop van de Ende, ‘we hebben het over een lied, meer niet’, konden het probleem dat velen er mee hadden ook niet wegnemen. In iedere crises is het lastig om te bepalen wat wijs is om te doen, buigen of barsten, spreken of zwijgen, relativeren of met de kritiek instemmen?
Wanneer het over een lied gaat is het allemaal niet zo erg, maar wat te doen in een crises zoals die zich voltrekt in Syrië? De terughoudendheid tot nu toe is begrijpelijk. Syrië is geen eenheid, de bevolking bestaat uit groeperingen die om verschillende redenen tegenover elkaar kunnen komen te staan. Verwijder de dictator en de kaarten worden opnieuw geschud, zie Joegoslavië en Irak. Er gaat echter een appel uit van het menselijk leed. Wie dat appel hoort wil iets doen, voelt zich geroepen om te helpen, maar is ook bang, bang dat een ingreep tot een situatie voert die nog erger is. De jonge jihadisten, gedreven door een hang naar rechtvaardigheid lijken niet bang, onbezonnen reizen ze af naar Syrië om mee te vechten, maar wie helpen ze ermee?
Nu er bewijs voor gebruik van chemische wapens naar buiten komt, roert de internationale gemeenschap zich weer. Amerika spreekt zich uit en waarschuwt opnieuw. Een oplossing is echter nog niet in zicht en wat er ook gebeurd er zullen nog veel slachtoffers vallen. Zelfs wanneer je een sluipschutter op Assad afstuurt is het conflict nog lang niet op gelost. Wat is wijsheid in deze?
Soms ben ik blij dat ik niet hoef te bepalen wat wijs is, maar machteloos geconfronteerd worden met de beelden is ook niet alles. Maar wat kan ik anders doen dan met pijn in mijn hart toekijken?
Toen ik van de week las dat de dader van de aanslag in Boston alleen met knikken en schudden had gereageerd en me realiseerde dat hij waarschijnlijk niet kon praten door de wonden aan zijn hals, liet me dat ook niet helemaal onbewogen. Ik heb het dan toch ook te doen met zo’n jongen.
Dat riep meteen ook de vraag op hoeveel compassie je met een dader mag hebben. Hij heeft een aanslag gepleegd, mensen vermoord en dat willens en wetens. Een daad waar je natuurlijk voor verantwoordelijk gehouden moet worden. Maar waarom doet iemand zoiets? In ieder geval niet omdat hij helemaal blij en gelukkig is. Dat rechtvaardigt natuurlijk niks. Anderen vermoorden omdat je zelf ongelukkig bent valt niet goed te praten. En toch… ik voel ook compassie voor zo’n jongen want ik gun het niemand dat je tot het punt zal komen dat je in een werkelijkheid leeft van waaruit je denkt dat je iets kunt oplossen door anderen te vermoorden. Je vernietigt niet alleen het leven van anderen maar ook dat van je zelf. De kans ooit weer gelukkig te zijn is minimaal. Je kunt gemakkelijk stellen dat zo iemand ook geen geluk verdient. Maar waarom niet? Een jongen van negentien zou geen moordenaar moeten zijn maar van het leven moeten genieten.
Hij zal terecht moeten staan, maar het mooie van ons rechtssysteem is dat terwijl iemand terecht staat voor zijn daden, zijn rechten als mens gewaarborgd blijven. Het recht heeft geen voorkeur of afkeer voor een persoon. Compassie maakt ook geen onderscheid en maakt je zeker niet tot voetveeg.
paul duckaert zegt
ik zou zeggen ,, niet de mens is slecht maar wel zijn daden !!!!!