Ik sprak een bediende aan van de diervoederspeciaalzaak. ‘Verkoopt u netjes met pinda’s voor de mezen’, vroeg ik.
De vrouw: ‘Nee, de mezen moeten zelf maar wormpjes zoeken in de aarde’. ‘Nee, ik wil ze ophangen op mijn balkon, die netjes, daar is geen aarde en zijn geen wormen’, zei ik. ‘Ik heb ze niet, dat zei ik toch.’ ‘Ik zal uw boodschap doorgeven aan de mezen, ze zullen er niet erg blij mee zijn.’
Een vriend van mij en tevens diervoederspecialist is ook een vreemd mens. Naast de voordeur van zijn woning hangt een elektrische lantaarn met erin een microfoon. De luidspreker hangt in de woonkamer, verstopt achter een rij boeken. Als hij mensen uitnodigt en ze aanbellen laat hij ze altijd even wachten. En na een tijdje hoort hij dan: ‘Gelukkig, die zak is niet thuis’. Om ze dan vrolijk welkom te heten, maar hij weet wel hoe ze over hem denken. Hij is van plan een boek uit te geven met gezegdes.
Overigens ben ik na het bezoek aan de ‘zoek maar wormpjes’ diervoederspeciaalzaak door 4 bijzondere opsporingsambtenaren (Boa’s, wel toepasselijk in deze column) aangehouden. Ze waren bewapend met knuppels om zichzelf te beschermen tegen agressieve burgers. ‘U bent aangehouden’, zei er een met de knuppel in de aanslag. ‘Waarom houdt u de Goedmoedige Reus aan, wat heb ik gedaan, agent?’ De Boa groeide. ‘Wij verdenken u ervan dat u een overvaller bent, met dat masker voor het gezicht.’
Masker, iedereen draagt toch een mondkapje? Ik keek om mij heen en zag dat ik de enige in het winkelcentrum was met neus- en mondbescherming. Mensen liepen langs elkaar heen, botsten tegen elkaar op, niesten en hoestten, niemand had een kapje op. Alsof er geen corona heerst. ‘Brigadier,’ de Boa groeide nog een meter, ‘zei ik, ‘ik volg alleen de richtlijnen op van Jaap, al is die geen fan van mondkapjes.’
‘Het blijft bij een waarschuwing’, zei de Boa, ‘maar voortaan laat u dat mondkapje thuis. U dient zich aan te passen aan de rest. En rustig blijven, ik heb geen zin om de knuppel te gebruiken.’
‘Dank u, inspecteur,’ zei ik. De Boa groeide als de Reus Langnek in de Efteling tot boven de daken van de winkels. Hij belde zijn vrouw en het ging als een lopend vuurtje door de stad. Een Boa die niet agressief werd bejegend.
Moedig voorwaarts!