Een ooievaar (Adam) vliegt elke zomer met andere ooievaars naar het noorden en na de zomer weer terug naar het zuiden. Omdat hij geen bewuste geest heeft, denkt hij niet na over zijn gedrag. Dit verandert als we Adam een groter brein geven en hij voor zichzelf begint te denken. Hij neemt het besluit om van zijn vaste route af te wijken, samen met zijn vriendin Eva. Ze landen op een eiland vol met vruchtbomen. Er was eten in overvloed, allemaal voor hunzelf, want de andere ooievaars hadden ze niet ingelicht. De instincten van Adam en zijn vriendin Eva beseften dat ze waren afgeweken van hun vaste route, maar ook van hun vanzelfsprekende verbondenheid met de andere ooievaars. Hun instinct uitte kritiek op hun egoïstische gedrag. Vanaf dat moment hadden Adam en Eva een verdeeld zelf. Enerzijds is er de instinctieve oriëntatie, anderzijds is er de bewuste geest die wil onderzoeken en experimenteren. Zonder dat ze doorhebben wat nu eigenlijk hun probleem is, zover is hun bewuste geest nog niet, krijgen ze het gevoel dat ze slechte ooievaars zijn
(Korte samenvatting van een verhaal verteld door de bioloog Jeremy Griffith, humancondition.com).
Het verdeelde Zelf
Adam en Eva, de eerste mensen, aten een vrucht van de boom der kennis en dat was het startsein voor de ontwikkeling van het menselijk bewustzijn. Vanaf dat moment wordt de mens aangestuurd door twee krachten, namelijk een aangeboren instinctieve oriëntatie en de aangeleerde levensopvatting. We denken dat het leven in de periode voor het ontstaan van het menselijk bewustzijn harmonieus, liefdevol en sociaal was. De beleving was die van non-duale verbondenheid.
Het bewuste -ik- ziet zichzelf als onderscheiden van de wereld, er ontstaat daardoor een duaal perspectief (‘ik-en-de-wereld’). De mens heeft vanaf dat moment een verdeeld zelf, twee delen die ook met elkaar in conflict kunnen raken.
Een van de auteurs (boek: Rob van Boven. Liefde is!) heeft een model ontwikkeld voor zijn werk als psychotherapeut. Er is in dit model sprake van drie zelven: – het natuurlijke aangeboren kind en – het daadkrachtige kind en – de volwassene. Deze drie samen noemen we het interne gezin. Dit noemen we zo, omdat het krachtenspel in een gezin één op één vergelijkbaar is met wat zich in een individu afspeelt. Bij de geboorte is er alleen het kind met een aangeboren natuur. Hij heeft zijn ouders nodig om te bestaan. Daarom noemen we dit gedeelte van de mens het kwetsbare kind. Daarnaast ontstaat er een zelf dat bestaat uit daadkracht, het daadkrachtige kind genoemd. Dit deel leert hoe het zich te bewegen heeft in de wereld. Je kan je de situatie van een kind voorstellen als een zelf bestaande uit twee delen, twee interne broers of zussen. Daarnaast zijn er de ouders/ opvoeders.
Het kwetsbare kind is in het hier en nu. Het start met een ongestoorde verbondenheid met de wereld om zich heen. In deze verbondenheid blijkt een nog absoluut vertrouwen in het leven en in de wereld. De wereld van het kind is non-duaal, er is nog geen ik-beleving. Het daadkrachtige kind deel realiseert zich een eigen wil die niet meer vanzelfsprekend samenvalt met de wil van de ander. Het beleeft steeds meer ‘ik-en-de-wereld’. Het leert ook hoe het heeft op te treden om iets dat hij wil voor elkaar te krijgen.
Bij het ouder wordende jongere ontwikkelt zich een gezinshoofd (de interne volwassene). De interne volwassene zal in de loop van het leven kunnen groeien in wijsheid.
Geloof en overlever
Vanaf het moment dat het kind zich los van de wereld gaat ervaren, wil het zichzelf, in relatie met zijn wereld, leren begrijpen. Dit begrip is nog kinderlijk, maar het is een poging om wat er gebeurt te begrijpen. Het ontwikkelt een soort geloofsprogramma over hoe hij met de wereld moet omgaan vanuit een geloof over wie we blijkbaar zijn. Dit programma zal langzamerhand naar de achtergrond van ons bewustzijn glijden waardoor het een vanzelfsprekendheid krijgt. Het kind zal zijn geloof, poging tot begrijpen van zichzelf en de ander, gaandeweg als een gegeven hanteren. Het wordt de bril waarmee hij naar zichzelf en de wereld kijkt, zonder door te hebben dat hij een bril op heeft.
In een ideale wereld zouden we als kind het volgende geloof kunnen ontwikkelen: ‘ik ben welkom met mijn eigen wil, ik mag alles doen wat ik wil, ik ben welkom met mijn eigen gevoelens, eigen gedachtes en eigen verlangens en dat het veilig is om te zijn wie ik ben en dat ik daarmee voor de dag mag komen’. Onze wereld is echter niet ideaal, onze ouders zijn niet ideaal en hun ouders ook niet. Hierdoor ervaren we, in meer of mindere mate, dat we niet altijd welkom zijn en dat het niet altijd veilig is om je zelf kenbaar te maken aan je omgeving.
Omdat onze ouders niet ideaal zijn, ontstaan er altijd situaties waar we als kind zelf een oplossing voor moeten vinden. Het daadkrachtige kind moet deze oplossingen zoeken. Daarvoor is hij eigenlijk niet toegerust, het is nog een kind.
Wat zegt dit over de politiek leider?
We komen tot de volgende hypothetische indeling in ontwikkelingsfasen.
Fase 1: het ideaal
In de periode van de basisschool ontdekt het kind dat de wereld veel minder mooi is als voorgespiegeld. ‘How dare you’, sprak klimaatactiviste Gretha Thurnberg verwijtend tegen de wereldleiders. En: ‘Jullie hebben mijn dromen en mijn kindertijd afgenomen met jullie lege woorden’.
Jongeren ontdekken niet alleen slechtheid in de wereld, maar ze constateren ook hun eigen vijandigheid, afgunst en egoïsme. Het kan het begin betekenen van een sombere puberteit. Tieners kunnen geobsedeerd raken door de slechtheid van de wereld. Sommige jongeren proberen dit te verdringen, al of niet met gebruikmaking van middelen. Velen zullen uiteindelijk besluiten toch maar gewoon mee te gaan doen met het maatschappelijk gebeuren. En er zijn ook jongeren die vanuit een ideaal de wereld te verbeteren politiek actief worden.
Fase 2: de overlever gebruikt macht
Wellicht dat het daadkrachtige kind zich machteloos ervoer in zijn gezinssituatie. Vervolgens kan het als overlever het leven zo inrichten dat hij het besef van machteloosheid kan ontvluchten, bijvoorbeeld door aanhoudend bezig te zijn macht uit te oefenen. De interne volwassene, die de leiding zou moeten hebben, is geïndoctrineerd door de overlever en geeft daardoor ook geen oplossing. De overlever met zijn geloof wordt de baas in het interne gezin. Wij denken dat bij veel mensen die boven komen drijven in de politiek, en zich dus ontwikkelen tot politiek leider sprake is van een dergelijke ontwikkeling, waarbij dus de overlever intern de lakens uit deelt. Deze ontwikkeling kan als volgt worden samengevat: wat passief is ondergaan (machtsmisbruik), wordt later actief ingezet bij anderen.
Als je als overlever leeft in een wereld waar in principe vrede is, maakt de overlever in je, kijkend door je eigen onzichtbare bril, er een wereld van die bedreigend is. Vervolgens dien je die wereld tegemoet te treden met strategieën die horen bij overleven, met als effect dat het vanzelf een wereld wordt die feitelijk bedreigend is. De overlever als politiek leider zal dan ook een cultuur waarmaken waar overleven gaandeweg gerechtvaardigd is. Een cultuur van ieder voor zich en het doel heiligt de middelen. De positie die de politicus in het leven inneemt is die van -ik-tegenover-de-wereld.
De overlever heeft, zonder het te weten, schuldgevoel. Het afwijzen van ‘in liefde verbonden zijn’, geeft wroeging. Dit probeert hij te verdringen, of hij projecteert het en wordt een kampioen in het zien van de fouten bij een ander. Ook kan het leiden tot overdreven eisen die gesteld worden aan de samenleving. Hij probeert zo een vorm van paradijs terug te vinden in de creatie van luchtkastelen en onhaalbare utopieën. Zonder dat zijn eigen gedrag daarmee in de pas loopt.
Fase 3: verslaafd aan macht
Doordat de politicus intern niet meer gelooft in verbondenheid, kan hij een samenleving daar ook niet in vooruit helpen. Hij praat er wel over, en het staat in het partijprogramma, maar als overlever heeft hij het in zijn eigen leven op een zijspoor gezet, omdat hij het te gevaarlijk vindt. Machtsuitoefening is ervoor in de plaats gekomen. Mensen die wel contact hebben met hun aangeboren, liefdevolle natuur ervaren intuïtief dat dit verstoord is bij de politicus.
Verbondenheid is de essentie van de wereld van het kwetsbare kind. Deze mogelijkheid is ons van nature meegegeven. Ontwikkeling van daadkracht en de daarbij behorende denken past bij het daadkrachtige kind. Als deze twee mogelijkheden van de mens zich in harmonie kunnen ontwikkelen, dan kan de persoon uitgroeien tot een sterke persoonlijkheid, onder leiding van zijn interne volwassene.
De politiek leider is doorlopend op zoek naar beloning van buiten. De beloning die hij zoekt probeert hij te verkrijgen door strijden en winnen. Roem, aanzien, geld, macht daar gaat het de politiek leider om.
Het kwetsbare deel mag niet meer volledig meedoen en machtsuitoefening komt in de plaats van de liefde in de verbondenheid. Voor de politicus lijkt het alsof verbondenheid en de eigen ontwikkeling tegenstrijdig zijn, terwijl het twee menselijke mogelijkheden zijn die het mooist tot hun recht komen bij harmonieuze samenwerking. De politiek leider kan geheel ontsporen en verslaafd raken aan kunstmatige beloning als macht en roem.
Fase 4: Transformatiefase
Wat begon met de idealen van een adolescent is grotendeels in handen gekomen van het geloof en de machtsuitoefening van de overlever. Deze deelt intern de lakens uit, maar dat is de rol die de interne volwassene moet innemen. Het kan noodzakelijk zijn dat de politiek leider gecoacht gaat worden. Het doel van de coaching moet zijn dat er inzicht gekregen wordt in eigen ‘overlevingsgedrag’ en het bijbehorende geloof. Er zijn meerdere spirituele tradities die kunnen ondersteunen bij het weer ervaren van ‘egoloze werkelijkheidsperceptie’, oftewel een open bewustzijn. De overlever zal zijn positie echter niet zomaar willen opgeven, waardoor coaching noodzakelijk is.
In onze vorige bijdrage werd in een reactie dhr. Jan Terlouw (voorheen politiek leider van D66) genoemd als een politicus die vanuit liefde actief is. Hij heeft echter geen politieke macht meer. Mogelijk dat hij, en anderen in vergelijkbare posities, een goede coach zal kunnen zijn. In onze zoektocht naar politiek leiders die fatsoen aan wijsheid koppelen, lijkt ons het open staan voor een dergelijke coaching noodzakelijk.
Dick van der Vlugt zegt
In dit tweede deel gaan de beide auteurs verder met de vraag waarom politici de behoefte om “in liefde met de wereld verbonden te zijn hebben opgegeven.” Dat zou vooral samenhangen met psychologische factoren. Hun biografie zou zich kenmerken door geleden machteloosheid uit de overlevingsmodus om te zetten in machtswellust. Hoewel de auteurs een goede poging doen het gebrek aan moraliteit in de politiek aan de orde te stellen, is hun duiding naar mijn mening, te eenzijdig psychologisch. Allereerst gaat het niet zo zeer over de vraag waarom politici macht niet kunnen laten samengaan met fatsoen, omdat fatsoen meer een normatief oordeel inhoudt en altijd ook persoonlijk is. Wat de een fatsoenlijk vindt, vindt de ander weer niet zo netjes. Nee, het gaat om de vraag waarom in onze cultuur en dus ook in de politiek bij ons macht en wijsheid niet samen lijken te gaan. (Hoewel daar natuurlijk ook een aantal uitzonderingen te noemen zijn zoals bijvoorbeeld Nelson Mandela en de Nieuw Zeelandse president Jacinda Ardern.)
Wijsheid is immers het vermogen om boven je eigen- of het partijbelang te handelen naar wat goed is voor de gehele gemeenschap. De coronacrisis laat zien hoe moeilijk dat is. In onze joodschristelijke cultuur hebben we een scheiding gemaakt tussen natuur en geest. In onszelf hebben we eeuwen lang onze eigen natuur, vooral onze seksualiteit, onder invloed van de kerken moeten afwijzen. Dat heeft uiteraard consequenties voor hoe we met de natuur buiten ons omgaan. De natuur, de wereld om ons heen is vooral vijand geworden, die we moesten overwinnen en gebruiken.
We hebben daarom een destructieve trek in onze wijze van aardebewoner zijn. Deze destructieve houding hebben we naar planten, dieren en mensen. Dit brengt met zich mee dat we nog steeds graag macht afstaan aan de leider die de grootste vechter lijkt te zijn. In de crisis verschuilen we ons maar wat graag achter een sterke leider, omdat die voor ons de strijd lijkt te voeren. Die strijd, die, vaak op een nationalistische stammenstrijd neerkomt, is vaak doortrokken van macht zonder wijsheid. Het algemeen menselijk belang is buiten beeld gebleven. Deze destructieve en paternalistische basistrek is nog steeds dominant aanwezig in onze cultuur. Mensen die hogerop willen komen worden via universiteit, studentenvereniging en politieke partij gemaakt tot vergadertijgers en vechtjassen. Ben je slim zijn (Wiebes) en goed gebekt (Rutte),dan win je elke ronde van de morele jongens en meisjes. Mensen die nog te leven en werken vanuit hun nog behouden “kwetsbare kind-deel” worden door hen onder de voet gelopen. Waarom? Niet omdat de andere slechter en doortrapter zijn. Nee, omdat de morele deelnemers niet geleerd hebben hun wijsheid met macht te integreren. Tot nu toe zijn vrijwel alle wijzen, van christelijke of boeddhistische huize, alsook alle non-dualisten in de speeltuin van het leven ten onder gegaan. Niet omdat ze hun kwetsbare kind hebben losgelaten, maar omdat ze het kwetsbare, liefdevolle, wijze verbindende kind-deel niet geleerd hebben met macht om te gaan. Net zoals de auteurs doen wordt door deze groep macht afgewezen als iets slechts en daarmee uit handen gegeven aan de “slechteriken”.
Er is een nieuwe cultuur nodig waarin wij mensen leren om wijsheid met macht te integreren. De volwassen moet de kracht en de macht kunnen pakken om het goede te doen voor het geheel. Macht willen hebben is niet altijd een pathologisch mechanisme, maar is ook manier om het goede en het wijze te realiseren. Zoals de stamoudsten vroeger. Die weg om wijsheid met macht te integreren hebben stromingen die naar “verlichting” streven nog laten liggen. Want het licht in jezelf vinden, is nog niet hetzelfde als het licht in de wereld brengen. Ik leg dus het accent op het eigen onvermogen en niet op de beschuldiging van de ander.
Dick van der Vlugt. Groningen.
Rob van Boven zegt
Reactie op Dick van der Vlugt
Een politiek leider kan geen verantwoordelijkheid nemen voor het zorgdragen voor het algemeen welzijn als hij geen zeggenschap heeft. Hij moet de macht hebben besluiten te kunnen nemen en opdrachten te kunnen uitvaardigen. Dat macht noodzakelijk is voor leiding geven, maakt dat de kwaliteit van macht van essentieel belang is.
Hoe kan de kwaliteit van macht-uitoefening bepaald worden bij een politiek leider?
Wij stelden eerder dat politieke leiders zich veelal kenmerken als overlevers. We gaan er van uit dat bij hen hun kwetsbaarheid in meer of mindere mate verborgen is geraakt voor henzelf en zeker voor de buitenwereld. Ze hebben zich over-geïdentificeerd met hun daadkracht en laten zich daardoor aansturen. De projecten waarvoor de interne volwassene zich laat aansturen, hebben dan te maken met hoe creëer ik veiligheid in een geloofde onveilige wereld en verder voor allerlei ego projecten. Met ego-projecten is bedoeld, zichzelf en de wereld bewijzen dat de geleerde geloofsvergissingen onjuist zijn. Iemand kan bijvoorbeeld geleerd hebben dat hij of zij niet belangrijk zou zijn als individu en wil ontsnappen aan deze geloofsvergissing. Deze persoon heeft publiek nodig die zou kunnen bevestigen dat hij of zij wel degelijk belangrijk is. Iemand kan ook geleerd hebben heel belangrijk te zijn. Ook hier is dan publiek nodig om deze geloofsvergissing in stand te kunnen houden.
Macht wordt hier gebruikt voor persoonlijke doelstellingen, waar de buiten wereld voor gebruikt wordt. Een politiek leider kan prachtige doelstellingen voorleggen aan de bevolking om gekozen te worden. Eenmaal aan de macht zijn de persoonlijke doelstellingen leiding gevend in deze persoon, al of niet op een bewust niveau.
Ideaal zou zijn als een politiek leider geen persoonlijke ego-projecten nastreeft in zijn machtsuitoefening en de wereld niet apriori als vijandig beschouwd.
Bij een dergelijke politieke leider zou er in zijn intern gezin een complementaire verhouding dienen te zijn tussen kwetsbaarheid en daadkracht. De volwassene dient dan zorg te dragen voor een interne balans tussen deze twee kwaliteiten. Als kwetsbaarheid mee doet in iemands functioneren kan empathie en daadkracht samen gaan. Sensitiviteit kan dan ingezet worden of besluiten goed voelen in plaats van wat goed is af te meten aan wat allemaal bedacht en geloofd kan worden. Besluiten hebben dan meer kans dichter bij onze natuurlijke zijn aan te sluiten.
Dat onze leiders zo bezig zijn met geld als leidend criterium voor hun besluitvorming, heeft te maken met wat we met elkaar hebben bedacht en zijn gaan geloven hoe wezenlijk geld zou zijn. Als het kwetsbare het daadkrachtige deel in onze politieke leiders voor hen even belangrijk zou zijn, dan is het vanzelfsprekender dat algemeen welzijn een leiding gevend criterium in hun besluitvorming is.
Als de genoemde kwaliteiten in evenwicht gehouden worden onder leiding van de interne volwassene geeft dat een interne harmonie, die de politieke leider vervolgens ook uit kan dragen naar de bevolking.
Omdat niemand zonder geloofsvergissingen is, is het van essentieel belang dat een politieke leider zich laat coachen om te waken voor interne aansturing in relatie met ego projecten.
Vriendelijke groet,
Rob van Boven
Arjan Mulder zegt
Wat een mooie analyse door Dick vd Vlugt! Ik sluit me volledig aan.
Arjan Mulder, Hengelo
Piet Nusteleijn zegt
Wanneer je een model hebt ontwikkeld ga je er zelf in geloven. Je hebt het immers zelf ontwikkeld, je hebt er veel over nagedacht, je hebt erin geïnvesteerd.
Wanneer je het dit keer probeert toe te passen op politici, blijkt het ook nog’s aardig te kloppen. Het is dus goed bedacht. knap!
Je gaat er dan nog meer in geloven!
Goed. We gaan terug naar het begin. Oh, ja, dat is waar ook..Het scheppingsverhaal..en gaat ‘het model’helemaal de mist in: “Adam en Eva, de eerste mensen.”
Dan verderop een aantal keren: “je”:
“Als je als overlever leeft, maakt de overlever in je, kijkend door je eigen bril, vervolgens kijkend door je eigen onzichtbare bril”. (4 keer je)
Ik heb de vraag eerder gesteld in mijn reacties op eerdere Tweespraken: “Wie of wat is je”.
Ben benieuwd wat ‘jullie’ model zegt. Met groet.
Luuk Mur zegt
Reactie op Piet Nusteleijn
We gebruiken een model als hulpmiddel. Mocht dat niet kloppen met hetgeen zich aan ons voordoet, dan zullen we niet aarzelen het model aan te passen.
Verder viel het je op dat we vaak het woordje -je- gebruiken. We bedoelen daarmee: ‘men’ of ‘wij mensen’.
Ik begrijp niet wat je bedoelt met het de mist ingaan van het model bij het scheppingsverhaal. Ik ben wel benieuwd.
Vriendelijke groet,
Luuk Mur
G.J. Smeets zegt
M.i. is de analyse een defecte extrapolatie van psychologische dynamiek naar politieke dynamiek. Neem als ijkpunt Nelson Mandela, die man paarde toch echt fatsoen aan wijsheid. En wat zien we na zijn dood (2013) in Zuid-Afrika? Politieke en maatschappelijke chaos.
Ik wil maar zeggen, het een heeft met het ander niet te maken hoe graag je het ook zou willen. Je kunt er gif op innemen dat politici met zwaarwegende beslissingsbevoegdheid een pacificerende coach hebben (gehad). Dat was in het keizerlijke China zo, dat was bij de oude Grieken zo, het was bij de Romeinen, zo, het was bij de antagonisten van W.O. 1 en 2 zo, en het is bij de huidige regeringsleiders niet anders.
Psychologie is een totaal ander ding dan politieke beslissingen nemen. Toch?
Luuk Mur zegt
Reactie op G.J. Smeets,
Je zou het voorbeeld van Mandela ook kunnen gebruiken om te stellen dat onder zijn ‘fatsoenlijke’ leiding de huidige uitwassen niet plaatsvonden.
En natuurlijk kan je ons van naïviteit beschuldigen en daar geef ik je ook nog gelijk in. Maar als zelfs politici zelf zeggen dat politiek vies, vuil en vunzig is, waarom mogen wij daar dan niets van vinden?
Wie zijn de mensen die daarvoor kiezen en wat beweegt hun? Als macht misbruikt wordt, hoe kan je dat herkennen?
Dat soort vragen houdt ons bezig.
Piet Nusteleijn zegt
Luuk, je bent benieuwd naar de versluierende mist, naar het mistgordijn?
Wij mensen (men) hebben in het model van Rob drie zelven;
het natuurlijke kind, het daadkrachtige kind en de volwassene.
Gebruikten Freud en Jung ook al niet zo’n soort driedeling?
Hebben de christelijke theologen die ene “God” ook al niet verdeeld in drie delen. Maar dat is zo gek nog niet, ons denken is verdelend, het is splitsend van karakter.
Vader, zoon en heilige geest, en toch één. We moeten het ook allemaal maar bedenken!
Wanneer Rob start met het ontvouwen van zijn (verklarings) model met: “Adam en Eva, de eerste mensen…” doemt de dikke mist op.
Adam en Eva speelden een rol in het sprookjes-scheppingsverhaal. Ze waren in het echt niet de eerste mensen.
kees moerbeek zegt
Mogelijk leveren het ik van de persoon van de analist, maar ook diens rol als analist ook een bijdrage aan de mist, Piet. Een bekend probleem in de wetenschap.
Een analist staat als persoon en als analist niet boven de maatschappelijke werkelijkheid, maar is een onderdeel ervan. De analist als persoon heeft een bewustzijn -ik- die zichzelf ziet als gescheiden van de wereld. Ook als analist (professional) is deze onderdeel van de werkelijkheid. Dit alles zorgt voor een gecompliceerd drievoudig gescheiden perspectief. Te weten: ‘ik’, ‘de analist’ en de ‘werkelijkheid’.
Om analist te kunnen worden doorloopt de analist in spe een ontwikkelingsfase van mogelijk in psychologie en politiek belangstellende scholier tot schrijver van artikelen over politiek, fatsoen en wijsheid. Via het onderwijs (school, universiteit, vakbroeders en -zusters) doet de analist in spe kennis op en verwerkt deze.
Het risico van dit alles is dat het model geen helderheid zou bieden over het onderzoeksonderwerp, maar slechts een aanleiding zou zijn om op een alternatieve manier (voor)oordelen over politici, politiek, macht, wijsheid e.d. te reproduceren. Wat, welke methodologische veiligheidskleppen, voorkomt/voorkomen dat het model slechts reeds bestaande (voor)oordelen reproduceert?
Piet Nusteleijn zegt
Reactie op Dick, Rob, Arjan, Luuk en Goff.
Op zoek naar politieke leiders in de nieuwe (zeer noodzakelijke) cultuur waarbij wijsheid geïntegreerd is met macht, zeggingskracht, mandaat. Politieke leiders die de besluiten nemen die goed zijn voor alle mensen.
Hoe wordt je een Jan Terlouw, een Nelson Mandela?
Jacinda Ardern is voor mij nog onbekend. Deze mensen zijn in de loop der jaren niet misvormd maar goed opgedroogd. Gepokt en gemazeld. Ogenschijnlijk heel gebleven. Ze hebben “jaren” van leven en vorming gekregen.
(We moeten allereerste af van politieke partijen! Van dat systeem. Het gaat fout met partij-vorming. De deelbelangen behartigers. Daar zit de oorlog, de strijd, het conflict ingebakken.
Wellicht net als bij de lintjes/onderscheidingen, geschikte mensen voordragen voor het nemen van de leiding?)
Hoe vind je die mensen? Waar zijn ze? Wanneer geven we ze recht van spreken?
Want; zet er 9 ‘van’ in een groep en laat ze rustig met elkaar spreken, geef ze tijd, over ‘hoe nu verder’ met alles. (Met ons mensen, met de natuur) en laat zíj beslissen.
Zet er 150 ‘van’ (misschien is 150 te ver en teveel gezocht en zijn er 75 nog wel te vinden en genoeg) in een groep en laat ze rustig met elkaar spreken over ‘hoe nu verder’ met alles en laten zíj de groep van 9 advies geven, goede raad.
We hebben nodig, bij elkaar opgeteld; vele wijzen, voor het voordragen van de gelouterde mensen, voor de vorming van de groep van 75 en de groep van 9. Werk aan de winkel!
kees moerbeek zegt
Er is inderdaad werk aan de winkel, Piet. Laten we tijd, energie en geld steken in het vormen en opleiden van een wijze bevolking van ons land door middel van o.a. onderwijs, opvoeding en voorlichting.
Iemand kan zich niet tot wijs persoon ontwikkelen zonder de randvoorwaarden die hiervoor nodig zijn, zoals een inkomen, goede huisvesting, een gezonde leefomgeving en respect voor hun (mensen)rechten e.d.
Het mooie van dit idee is dat je bijvoorbeeld niet alleen wijze politici, maar ook wijze artsen, wijze verpleegkundigen, wijze bakkers, wijze (vegetarische) slagers en wijze BOA’s opleidt. Je kunt dit vastleggen door middel van opleidingsprogramma’s, diploma’s, functiebeschrijvingen en dergelijke. Ieder mens kan op zijn/haar terrein wijs worden en een bijdrage leveren. Dat is hard nodig. En een banketbakker kan best ook een goede politicus zijn, zoals Jan Schaefer.
Het zou volgens mij het paard achter de wagen spannen zijn als een select clubje al of niet zelf verklaarde wijzen zou gaan bepalen welke gelouterden ‘ons’ mogen vertegenwoordigen. Dit is eeuwenlang geprobeerd en het resultaat was letterlijk om te janken.
Het hoeft totaal geen probleem te zijn als groepen mensen verschillende belangen hebben en proberen daarvoor op te komen. Deelbelangen zoals je die noemt, zijn onvermijdelijk, maar dit hoeft niet per se tot moord en doodslag te leiden. Het gelijkschakelen van groepen mensen daarentegen is heilloos, leert de geschiedenis.
We hebben in ons land zo’n 17 miljoen inwoners, die vooral gezien worden als consumenten en arbeidskrachten, waar geld en macht uit te slaan valt. Laten we eens proberen daar 17 miljoen bodhisattva’s van te maken, stapje voor stapje. Er zijn hoopvolle tekenen dat dit een kans heeft, maar het is een lange weg.
Als politiek vies en voos is, dan hebben we dit met zijn allen laten gebeuren.
Luuk Mur zegt
Reactie op Piet Nusteleijn,
Het scheppingsverhaal zien we als een mooi verhaal, dat de meeste mensen kennen. Het vertelt op boeiende wijze hoe de mens op zoek ging om de wereld en zichzelf te begrijpen. Het beschrijft de menselijke conditie (verdeeld zelf ). We denken niet dat Adam en Eva echt de eerste mensen waren.
Luuk Mur zegt
Reactie op Kees Moerbeek,
In het eerste artikel over de politiek leider schreven we dat we erg geloven in dialoog. We nemen een standpunt in en andere standpunten kunnen ons verder brengen. Bij politici is het vaak een negatie van het standpunt dat naar voren gebracht wordt, “wat jij zegt klopt niet”. In het BD kunnen we gezamenlijk een dialoog hebben ( these-antithese-synthese ). Piet Nusteleijn komt met het idee om mensen de leiding te geven die niet in een politieke partij zitten. Dat vind ik een mooi idee.
Er wordt best veel gereageerd en meegedacht. Dat waarderen we ook.
kees moerbeek zegt
Dank je wel voor je artikel en je reactie, Luuk.
G.J. Smeets zegt
Luuk,
De denkfout die je maakt is dat vreedzame politiek geen kwestie is van dialoog maar van compromis. Psychologisch en communicatief twee totaal verschillende dingen.